16 APRIL 1998. - Wet houdende instemming met het Verdrag inzake het Energiehandvest, Bijlagen, Besluiten en Protocol betreffende energie-efficiëntie en daarmee samenhangende milieu-aspecten, gedaan te Lissabon op 17 december 1994 (1) (2)

ALBERT II, Koning der Belgen,

Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt :

Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 77, eerste lid, 6°, van de Grondwet.

Art. 2. Het Verdrag inzake het Energiehandvest, de Bijlagen, de Besluiten en het Protocol betreffende energie-efficiëntie en daarmee samenhangende milieuaspecten, gedaan te Lissabon op 17 december 1994, zullen volkomen uitwerking hebben.

Gegeven te Châteauneuf-de-Grasse, 16 april 1998.

ALBERT

Van Koningswege :

De Minister van Buitenlandse Zaken,

E. DERYCKE

De Minister van Economie en Telecommunicatie,

E. DI RUPO

De Minister van Binnenlandse Zaken,

J. VANDE LANOTTE

De Minister van Financiën en Buitenlandse Handel,

Ph. MAYSTADT

De Minister van Wetenschapsbeleid,

Y. YLIEFF

De Minister van Volksgezondheid,

M. COLLA

De Minister van Tewerkstelling en Arbeid,

Mevr. M. SMET

De Minister van Vervoer,

M. DAERDEN

De Minister van Justitie,

S. DE CLERCK

De Staatssecretaris voor Veiligheid, Maatschappelijke Integratie en Leefmilieu,

J. PEETERS

Met 's Lands zegel gezegeld :

De Minister van Justitie,

T. VAN PARYS

_______

Nota's

(1) Zitting 1996-1997

Senaat

Documenten. - Ontwerp van wet : nr. 1-727/1.

Zitting 1997-1998.

Documenten. - Verslag : nr. 1-727/2. - Tekst aangenomen in Commissie : nr. 1-727/3.

Parlementaire Handelingen. - Indiening van het ontwerp van wet. Zitting van 19 februari 1998. - Bespreking en zitting. Vergadering van 19 februari 1998.

Kamer

Documenten. - Ontwerp overgezonden door de Senaat : nr. 1438/1. - Tekst aangenomen in pleniaire vergadering : nr. 1438/2.

Parlementaire Handelingen. - Bespreking. Vergadering van 18 maart 1998. - Stemming. Vergadering van 19 maart 1998.

(2) Zie Decreet van de Vlaamse Gemeenschap/het Vlaams Gewest van 19 december 1997 (Belgisch Staatsblad van 10 februari 1998), decreet van de Franse Gemeenschap van 22 december 1997, decreet van de Duitstalige Gemeenschap van 20 januari 1997 (Belgisch Staatsblad van 22 augustus 1997), decreet van het Waalse Gewest van 23 oktober 1997 (Belgisch Staatsblad van 30 oktober 1997) en ordonnantie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van 17 juli 1997 (Belgisch Staatsblad van 20 november 1997).

LIJST VAN DE GEBONDEN STATEN TOT HET VERDRAG INZAKE het ENERGIEHANDVEST

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

Slotakte van de conferentie over het Europese Energiehandvest

  1. De laatste plenaire zitting van de Conferentie over het Europese Energiehandvest werd op 16 en 17 december 1994 gehouden te Lissabon. Vertegenwoordigers van de Republiek Albanië, de Republiek Armenië, Australië, de Republiek Oostenrijk, de Azerbeidzjaanse Republiek, het Koninkrijk België, de Republiek Wit-Rusland, de Republiek Bulgarije, Canada, de Republiek Kroatië, de Republiek Cyprus, de Tsjechische Republiek, het Koninkrijk Denemarken, de Republiek Estland, de Europese Gemeenschappen, de Republiek Finland, de Franse Republiek, de Republiek Georgië, de Bondsrepubliek Duitsland, de Helleense Republiek, de Republiek Hongarije, de Republiek IJsland, de Italiaanse Republiek, Japan, de Republiek Kazachstan, de Republiek Kirgizië, de Republiek Letland, het Prinsdom Liechtenstein, de Republiek Litouwen, het Groothertogdom Luxemburg, de Republiek Malta, de Republiek Moldavië, het Koninkrijk der Nederlanden, het Koninkrijk Noorwegen, de Republiek Polen, de Portugese Republiek, Roemenië, de Russische Federatie, de Slowaakse Republiek, de Republiek Slovenië, het Koninkrijk Spanje, het Koninkrijk Zweden, de Zwitserse Bondsstaat, de Republiek Tadzjikistan, de Republiek Turkije, Turkmenistan, Oekraïne, het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, de Verenigde Staten van Amerika en de Republiek Oezbekistan (hierna « de vertegenwoordigers » genoemd) namen aan de Conferentie deel, evenals waarnemers die door bepaalde landen en internationale organisaties op verzoek gezonden waren.

    Achtergronden

  2. Tijdens de Top van de Europese Raad in Dublin in juni 1990 opperde de eerste minister van Nederland het denkbeeld dat samenwerking in de energiesector zou kunnen fungeren als katalysator voor een sneller economisch herstel in Oost-Europa en de toenmalige Unie van Socialistische Sowjetrepublieken. Die idee werd verwelkomd door de Raad die de Commissie van de Europese Gemeenschappen dan ook uitnodigde te onderzoeken hoe een dergelijke samenwerking het beste tot stand zou kunnen worden gebracht. In februari 1991 werd daarop door de Commissie het plan voor een Europees Energiehandvest voorgesteld.

    Nadat het voorstel van de Commissie in de Raad van de Europese Gemeenschappen was besproken, nodigden de Europese Gemeenschappen de andere landen van West- en Oost-Europa, alsmede de Unie van Socialistische Sowjetrepublieken, en de niet-Europese leden van de Organisatie voor economische samenwerking en ontwikkeling, uit in juli 1991 een conferentie bij te wonen in Brussel om een begin te maken met de onderhandelingen over een Europees Energiehandvest. Een aantal andere landen en internationale organisaties werd uitgenodigd om de Conferentie over het Europese Energiehandvest met de status van waarnemer bij te wonen.

    De onderhandelingen over het Europese Energiehandvest werden in 1991 afgesloten en het Handvest werd aangenomen toen op een op 16 en 17 december 1991 in 's-Gravenhage gehouden conferentie het desbetreffende Slotdocument werd ondertekend. Het Handvest werd op dat moment of in een later stadium ondertekend door alle landen die in afdeling I met name genoemd worden.

    De ondertekenaars van het Europese Energiehandvest hebben zich ertoe verbonden :

    - zich in te zetten voor de doelstellingen en beginselen van het Handvest en hun samenwerking zo snel mogelijk vorm te geven en uit te breiden door te goeder trouw te onderhandelen over een basisovereenkomst en de daarbij behorende protocollen.

    De Conferentie over het Europese Energiehandvest begon derhalve met de onderhandelingen over een basisovereenkomst later het Verdrag inzake het Energiehandvest genoemd bestemd om de industriële samenwerking tussen Oost en West te bevorderen door wettelijke waarborgen in te stellen voor sectoren als investeringen, transito en handel. Zij maakte tevens een aanvang met onderhandelingen over protocollen betreffende de energie-efficiëntie, de nucleaire veiligheid en koolwaterstoffen, hoewel in het laatste geval de onderhandelingen in een later stadium werden opgeschort totdat het Verdrag inzake het Energiehandvest zou zijn voltooid.

    De onderhandelingen over het Verdrag inzake het Energiehandvest en het Protocol bij het Energiehandvest betreffende energie-efficiëntie, en daarmee samenhangende milieuaspecten, werden in 1994 succesvol afgerond.

    Het Verdrag inzake het Energiehandvest

  3. Als gevolg van de beraadslagingen die door de Conferentie over het Europese Energiehandvest werden gehouden, nam deze de tekst aan van het Verdrag inzake het Energiehandvest (hierna het « Verdrag » genoemd) dat is weergegeven in bijlage 1 en een aantal besluiten met betrekking daartoe, die zijn weergegeven in bijlage 2, terwijl voorts werd overeengekomen dat het Verdrag van 17 december 1994 tot 16 juni 1995 te Lissabon zou kunnen worden ondertekend.

    Afspraken

  4. Door ondertekening van de Slotakte keurden de vertegenwoordigers met betrekking tot het Verdrag de volgende afspraken goed :

    1. Met betrekking tot het Verdrag in zijn geheel

      1. De vertegenwoordigers wijzen erop dat er bij de goedkeuring van de bepalingen van het Verdrag werd uitgegaan van de specifieke aard van het Verdrag dat erop gericht is een wettelijk kader te scheppen om een langdurige samenwerking in een speciale sector te bevorderen en dat deze als gevolg daarvan niet kunnen worden geïnterpreteerd als een precedent in de context van andere internationale onderhandelingen.

      b) De bepalingen van het Verdrag :

      i) dwingen geen enkele verdagsluitende partij ertoe om een verplichte toegang van derden tot de netten in te voeren, noch

      ii) staan deze het gebruik van prijssystemen in de weg die ten aanzien van een bijzondere groep verbruikers identieke prijzen toepassen voor klanten op verschillende locaties.

      c) Afwijkingen van een behandeling als meest begunstigde natie zijn niet bedoeld voor maatregelen die specifiek zijn voor een bepaalde investeerder of groep van investeerders, doch eerder bestemd om in het algemeen te worden toegepast.

    2. Ten aanzien van artikel 1, lid 5

      1. Dit Verdrag verleent geen rechten op andere economische activiteiten dan economische activiteiten in de energiesector.

      b) De volgende activiteiten zijn illustratief voor de economische activiteit in de energiesector :

      i) prospectie en exploitatie alsmede winning van bijvoorbeeld olie, gas, kolen en uranium;

      ii) constructie en exploitatie van installaties voor de opwekking van elektrische energie, met inbegrip van die welke worden aangedreven door wind en andere hernieuwbare energiebronnen;

      iii) transport over land, distributie, opslag van en bevoorrading met energiegrondstoffen en energieprodukten, bijvoorbeeld via transmissie- en distributienetten en pijpleidingen of speciaal aangelegde spoorlijnen, alsmede de bouw van daarvoor bestemde installaties, met inbegrip van de aanleg van pijpleidingen voor olie, gas en kolenslik,

      iv) verwijdering van afval uit installaties voor de opwekking van energie zoals elektrische centrales, met inbegrip van radioactief afval uit kerncentrales;

      v) de ontmanteling van installaties voor de opwekking van energie, met inbegrip van olieplatforms, olieraffinaderijen en elektrische centrales;

      vi) de marketing en verkoop van en handel in energiegrondstoffen en energieprodukten, zoals de detailverkoop van benzine, en

      vii) activiteiten op het gebied van research, consulting, planning, management en het ontwerpen in verband met de bovengenoemde activiteiten, met inbegrip van die welke erop gericht zijn om een efficiënt gebruik van energie te bevorderen.

    3. Ten aanzien van artikel 1, lid 6

      ...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT