13 JULI 2012. - Decreet houdende wijziging van het Energiedecreet van 8 mei 2009, wat betreft de milieuvriendelijke energieproductie (1)

Het Vlaams Parlement heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt :

Decreet houdende wijziging van het Energiedecreet van 8 mei 2009, wat betreft de milieuvriendelijke energieproductie

Artikel 1. Dit decreet regelt een gewestaangelegenheid.

Art. 2. In artikel 1.1.3 van het Energiedecreet van 8 mei 2009, gewijzigd bij de decreten van 6 mei 2011, 8 juli 2011, 18 november 2011 en 16 maart 2012, worden de volgende wijzigingen aangebracht :

  1. er worden een punt 13° /1 en een punt 13° /2 ingevoegd, die luiden als volgt :

    13° /1 bandingdeler : de bandingdeler is gelijk aan :

    a) 97 euro per groenestroomcertificaat voor de berekening van de bandingfactor voor de toekenning van groenestroomcertificaten;

    b) 35 euro per warmte-krachtcertificaat voor de berekening van de bandingfactor voor de toekenning van warmte-krachtcertificaten;

    13° /2 bandingfactor : onrendabele top gedeeld door de bandingdeler;

    ;

  2. in punt 60° wordt de zinsnede « 1 000 kWh » vervangen door de woorden « een hoeveelheid »;

  3. punt 68° /2 wordt vervangen door wat volgt :

    68° /2 ingrijpende wijziging : wijziging van een warmte-krachtinstallatie die ouder is dan tien jaar voor motoren en vijftien jaar voor turbines, waarbij minstens de motor of turbine vervangen wordt door een nog niet gebruikte motor of turbine;

    ;

  4. er wordt een punt 79° /1 ingevoegd, dat luidt als volgt :

    79° /1 lopende projecten : projecten met startdatum tot en met de eerstvolgende hieronder genoemde van toepassing zijnde datum :

    a) 31 juli;

    b) en bijkomend voor projecten inzake zonne-energie : 31 januari;

    ;

  5. er wordt een punt 92° /2 ingevoegd, dat luidt als volgt :

    92° /2 nieuwe projecten : projecten met startdatum na de eerstvolgende hieronder genoemde van toepassing zijnde datum :

    a) 31 juli;

    b) en bijkomend voor projecten inzake zonne-energie : 31 januari;

    ;

  6. er wordt een punt 113° /2 ingevoegd, dat luidt als volgt :

    113° /2 startdatum : voor wat betreft projecten die niet over een stedenbouwkundige of milieuvergunning dienen te beschikken, de datum van indienstneming van de installatie;

    voor wat betreft projecten die over een stedenbouwkundige en/of milieuvergunning dienen te beschikken : de datum waarop een aanvraag voor de toekenning van certificaten voor het project is ingediend, of de datum waarop het project beschikt over de vereiste stedenbouwkundige vergunning en milieuvergunning, indien deze laatste datum een latere datum is. Deze startdatum blijft voor installaties op basis van zonne-energie geldig gedurende twaalf maanden en voor andere installaties gedurende 36 maanden na de aanvraag.

    Een project kan maar een nieuwe startdatum krijgen voor zover aan de volgende voorwaarden is voldaan :

    a) de installatie is nog niet in gebruik genomen;

    b) zij beschikt nog steeds over de stedenbouwkundige vergunning en de milieuvergunning;

    c) er zijn voor installaties op basis van zonne-energie minstens twaalf maanden en voor andere installaties minstens 36 maanden verstreken sinds de vorige aanvraag voor de toekenning van certificaten werd ingediend;

    ;

  7. in punt 135° worden de volgende wijzigingen aangebracht :

    1. de woorden « 1 000 KWh primaire energiebesparing » worden vervangen door de woorden « een hoeveelheid primaire energiebesparing »;

    2. de woorden « en/of 1 000 kWh elektriciteit heeft opgewekt uit kwalitatieve warmte krachtkoppeling » worden opgeheven.

    Art. 3. Aan artikel 3.1.3, eerste lid, 4°, van hetzelfde decreet, gewijzigd bij decreet van 6 mei 2011, wordt een punt f) toegevoegd, dat luidt als volgt :

    f) het jaarlijks voor 30 juni publiceren van een rapport over de naleving van de verplichting, vermeld in artikel 7.1.15, door iedere leverancier in het Vlaamse Gewest gedurende de voorbije inleveringsperiode, vermeld in artikel 7.1.10, § 1, en artikel 7.1.11, § 1;

    .

    Art. 4. Artikel 7.1.1 van hetzelfde decreet wordt vervangen door wat volgt :

    Art. 7.1.1. § 1. Wat betreft installaties met startdatum voor 1 januari 2013 en gelegen in het Vlaamse Gewest, kent de VREG een groenestroomcertificaat toe aan de eigenaar van de productie-installatie of de natuurlijke persoon of rechtspersoon die daartoe door hem werd aangewezen, voor iedere 1 000 kWh elektriciteit die in de installatie wordt opgewekt uit hernieuwbare energiebronnen.

    Een productie-installatie met startdatum voor 1 januari 2013 krijgt enkel groenestroomcertificaten gedurende de periode van tien jaar. Indien de installatie in aanmerking komt voor de minimumsteun, vermeld in artikel 7.1.6, en die periode langer is dan tien jaar, krijgt de installatie groenestroomcertificaten gedurende de periode dat de installatie in aanmerking komt voor de minimumsteun.

    In afwijking van het tweede lid kan de eigenaar van een productie-installatie of de natuurlijke persoon of rechtspersoon die daartoe door hem werd aangewezen, aan het Vlaams Energieagentschap een verlenging van de steunperiode, vermeld in het tweede lid, aanvragen voor de periode die nodig is om het aantal groenestroomcertificaten te ontvangen dat overeenkomt met het aantal groenestroomcertificaten, toe te kennen volgens het aantal vollasturen dat voor de betreffende projectcategorie en overeenstemmend met het initieel geïnstalleerde nominaal vermogen uit hernieuwbare energiebronnen werd gehanteerd, voor zover :

    1° de installatie werd geïnstalleerd en uitgebaat volgens de regels van de kunst;

    2° de opwekking van groene stroom niet gebeurt op basis van zonne-energie;

    3° het aantal al ontvangen groenestroomcertificaten minstens 5 % ligt onder het aantal groenestroomcertificaten dat overeenkomt met het aantal vollasturen dat voor de betreffende projectcategorie en overeenstemmend met het initieel geïnstalleerde nominaal vermogen uit hernieuwbare energiebronnen werd gehanteerd.

    In afwijking van het tweede en derde lid, krijgt een productie-installatie met startdatum voor 1 januari 2013 aanvullend een aantal groenestroomcertificaten gedurende de periode van vijf jaar na het verstrijken van de periode, vermeld in het tweede en derde lid, op basis van een bandingfactor die berekend is voor het deel van de oorspronkelijke investering of van eventuele extra investeringen in de installatie, dat op het moment van het verstrijken van de periode, vermeld in het tweede en derde lid, nog niet is afgeschreven. De extra investeringen hebben betrekking op installaties die in gebruik genomen worden voor 1 januari 2013 en waarbij de extra investeringen zijn uitgevoerd voordat de periode, vermeld in het tweede en derde lid, is verstreken. De waarde van de extra, nog niet volledig afgeschreven investeringen wordt enkel in rekening gebracht indien die minstens :

    a) 20 % van de oorspronkelijke investering; en

    b) 100.000 euro bedraagt; en

    c) uitsluitend essentiële componenten betreft met het oog op groenestroomproductie.

    Het aantal groenestroomcertificaten dat gedurende de periode, vermeld in het vierde lid, voor elke 1 000 kWh elektriciteit die wordt opgewekt uit hernieuwbare energiebronnen in installaties met startdatum voor 1 januari 2013 wordt toegekend, is gelijk aan 1, vermenigvuldigd met de voor die installatie van toepassing zijnde bandingfactor. De bandingfactor is in dit geval maximaal gelijk aan 1. De periode, vermeld in het vierde lid, kan eenmalig met vijf jaar worden verlengd voor zover nog altijd aan de voorwaarden, vermeld in het vierde lid wordt voldaan. Voor die nieuwe periode wordt een nieuwe bandingfactor berekend die maximaal gelijk is aan Btot voor het lopende kalenderjaar zoals bepaald in artikel 7.1.10, § 2.

    Het Vlaams Energieagentschap oordeelt of een aanvraag, vermeld in het derde, vierde of vijfde lid, van de eigenaar van een productie-installatie of de natuurlijke persoon of rechtspersoon die daartoe door hem werd aangewezen gegrond is. De eigenaar van een productie-installatie of de natuurlijke persoon of rechtspersoon die daartoe door hem werd aangewezen levert daarvoor de vereiste bewijsstukken aan het Vlaams Energieagentschap. De eigenaar van een productie-installatie of de natuurlijke persoon of rechtspersoon die daartoe door hem werd aangewezen stelt op eenvoudig verzoek alle benodigde aanvullende informatie aan het Vlaams Energieagentschap ter beschikking.

    De groenestroomcertificaten voor installaties die elektriciteit opwekken uit zonne-energie, met startdatum vanaf 1 januari 2012 tot 31 december 2012, en die tegen de minimumsteun zoals bepaald in artikel 7.1.6 zijn ingediend bij de netbeheerder, levert de netbeheerder in bij de VREG. De VREG kent in ruil een aantal groenestroomcertificaten toe aan de netbeheerder dat gelijk is aan het aantal ingeleverde certificaten, vermenigvuldigd met de minimumsteun die van toepassing was en gedeeld door de bandingdeler, vermeld in artikel 1.1.3, 13° /1, a).

    De groenestroomcertificaten die de netbeheerders inleveren bij de VREG worden niet beschouwd als toegekende en aanvaardbare groenestroomcertificaten voor het bepalen van Btot, vermeld in artikel 7.1.10.

    De groenestroomcertificaten die de netbeheerders ontvangen van de VREG, worden voor het bepalen van Btot, vermeld in artikel 7.1.10, voor 75 % beschouwd als toegekende en aanvaardbare groenestroomcertificaten voor het kalenderjaar waarin de netbeheerder ze verkoopt.

    § 2. Wat installaties betreft die elektriciteit opwekken uit hernieuwbare energiebronnen met startdatum vanaf 1 januari 2013 en gelegen in het Vlaamse Gewest, kent de VREG groenestroomcertificaten toe aan de eigenaar van een productie-installatie of de natuurlijke persoon of rechtspersoon die daartoe door hem werd aangewezen.

    In afwijking van het eerste lid kent de VREG geen groenestroomcertificaten toe voor de opwekking van elektriciteit uit zonne-energie op het dak van kantoor-, schoolen woongebouwen wanneer voor het gebouw vanaf 1 januari 2014 een melding gedaan wordt of de stedenbouwkundige vergunning, vermeld in artikel 4.2.1, 1°, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 15 mei 2009, wordt aangevraagd en voor de in die melding of vergunning...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT