26 SEPTEMBER 2013. - Koninklijk besluit betreffende de identificatie en de encodering van de paardachtigen in een centrale gegevensbank

VERSLAG AAN DE KONING

Sire,

Het ontwerp van besluit dat ik de eer heb aan Uwe Majesteit voor te leggen, heeft als doel het koninklijk besluit van 16 juni 2005 betreffende de identificatie en de encodering van de paarden in een centrale gegevensbank te vervangen.

Dit nieuwe besluit moet parallel worden gelezen met de Europese Verordening (EG) nr. 504/2008 van de Commissie van 6 juni 2008 ter uitvoering van de richtlijnen 90/426/EEG en 90/427/EEG van de Raad wat betreft methoden voor de identificatie van paardachtigen. Dit besluit dient om de bepalingen van deze verordening aan te vullen, wanneer de gelegenheid hiervoor aan de Lidstaten wordt gegeven.

Het ontwerp van koninklijk besluit bevat geen overtollige bepalingen meer met de voornoemde Europese verordening 504/2008, zoals dit het geval was met de vorige wettelijke bepalingen en werd zodanig aangepast om een vereenvoudiging van de administratieve procedures toe te laten.

De Raad van State stelt in zijn advies nr. 53.636/1 van 30 juli 2013 dat artikel 35 geen verband houdt met de handhaving van Verordening 504/2008 en dus kan geen rechtsgrond gevonden worden met name in de wet van 15 juli 1985 betreffende het gebruik bij dieren van stoffen met hormonale, anti-hormonale, beta-adrenergische of productiestimulerende werking. Als gevolg hiervan meent de Raad van State dat het beter is om dit artikel met een meer geëigende formulering en rechtsgrond in een afzonderlijk ontwerp op te nemen.

Die opmerking, geformuleerd door de Raad van State in zijn advies n° 53.636/1 van 30 juli 2013 wordt niet gedeeld om de volgende redenen :

Artikel 20 van de Verordening (EG) nr. 504/2008 van de Commissie van 6 juni 2008 ter uitvoering van de richtlijnen 90/426/EEG en 90/427/EEG van de Raad wat betreft methoden voor de identificatie van paardachtigen vermeldt de wijze waarop hoofdstuk IX van het identificatiedocument voor paardachtigen ingevuld moet worden in functie van de toegediende substanties.

Artikel 35 van het ontwerp van besluit heeft als doel om tegemoet te komen aan de niet naleving van de bepalingen van artikel 20 van de verordening 504/2008. Het laat de officiële dierenarts toe om het identificatiedocument van de betrokken paardachtige zelf te vervolledigen indien de behandelende dierenarts zijn verplichtingen verwaarloosde of indien men aantoonde dat een paardachtige illegaal werd behandeld.

De definitieve uitsluiting van een paardachtige uit de voedselketen is een meer proportionele maatregel dan de reeds bestaande maatregelen zoals de inbeslagneming of de vernietiging van de paardachtige. Inderdaad, door deze maatregel kan de paardachtige in leven gehouden worden.

Wat betreft de opmerking van de Raad van State over de juridische rechtsgrond van artikel 35 van het ontwerp van besluit, artikel 108 van de Grondwet, samen met de artikelen 4 en 5 van de wet van 4 februari 2000 houdende oprichting van het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen en artikel 2, d, van het koninklijk besluit van 16 november 2001 houdende het toevertrouwen van bijkomende opdrachten aan het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen, laat het Agentschap toe de nodige bijkomende maatregelen te nemen om de gezondheid van de consumenten te beschermen, met name in het kader van de dierengezondheidswet van 24 maart 1987.

Ik heb de eer te zijn,

Sire,

van Uwe Majesteit,

de zeer eerbiedige

en zeer trouwe dienaar,

De Minister van Landbouw,

Mevr. S. LARUELLE

RAAD VAN STATE

afdeling Wetgeving

advies 53.636/1/V

van 30 juli 2013

over

een ontwerp van koninklijk besluit 'betreffende de identificatie en de encodering van de paardachtigen in een centrale gegevensbank'

Op 1 juli 2013 is de Raad van State, afdeling Wetgeving, door de Minister van Landbouw verzocht binnen een termijn van dertig dagen een advies te verstrekken over een ontwerp van koninklijk besluit 'betreffende de identificatie en de encodering van de paardachtigen in een centrale gegevensbank'.

Het ontwerp is door de eerste vakantiekamer onderzocht op 25 juli 2013. De kamer was samengesteld uit Jan Clement, staatsraad, voorzitter, Jeroen Van Nieuwenhove en Pierre Barra, staatsraden, en Wim Geurts, griffier.

Het verslag is uitgebracht door Githa Scheppers, auditeur.

De overeenstemming tussen de Franse en de Nederlandse tekst van het advies is nagezien onder toezicht van Marnix Van Damme, kamervoorzitter.

Het advies, waarvan de tekst hierna volgt, is gegeven op 30 juli 2013.

  1. Met toepassing van artikel 84, § 3, eerste lid, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, heeft de afdeling Wetgeving zich toegespitst op het onderzoek van de bevoegdheid van de steller van de handeling, van de rechtsgrond, alsmede van de vraag of aan de te vervullen vormvereisten is voldaan.

    STREKKING EN RECHTSGROND VAN HET ONTWERP

  2. Het voor advies voorgelegde ontwerp strekt ertoe de identificatie en de encodering van de paardachtigen in een centrale gegevensbank te regelen, ter aanvulling van verordening 504/2008 van de Commissie van 6 juni 2008 'ter uitvoering van de richtlijnen 90/426/EEG en 90/427/EEG van de Raad wat betreft methoden voor identificatie van paardachtigen'.

    Het ontwerp bepaalt de instanties die het identificatiedocument afleveren naargelang het gaat om geregistreerde paardachtigen (dit zijn paardachtigen die zijn ingeschreven in een stamboek) of om de andere paardachtigen (artikel 3 van het ontwerp).

    De paardachtigen moeten worden gemerkt door de inplanting van een transponder; dit gebeurt door een identificeerder waarvan het ontwerp bepaalt dat het moet gaan om een erkende dierenarts (artikel 4). Om te worden erkend, dient de dierenarts een opleiding te volgen voor de identificatie van paardachtigen waarna hij kan worden opgenomen op een lijst die wordt beheerd door de Algemene Directie Dier, Plant en Voeding van de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu (artikelen 5 en 6). Er wordt bovendien een evaluatiecommissie opgericht voor de evaluatie van de identificeerders (artikel 8).

    De identificatie en de encodering gebeurt door middel van een steriele microchip die bij het dier wordt ingebracht (de zogenaamde transponder) en door de encodering van gegevens met betrekking tot de paardachtige en de houder in de centrale gegevensbank (artikel 9).

    Wanneer de microchip niet meer leesbaar is, moet de paardachtige opnieuw worden gemerkt (artikelen 23 en 24).

    Een centrale gegevensbank verzamelt en actualiseert de gegevens; het beheer van deze gegevensbank wordt toevertrouwd aan een centraal organisme dat moet worden opgericht in de vorm van een vzw. Het ontwerp bepaalt de opdrachten van het organisme, de voorwaarden waaraan dit organisme moet voldoen en de voornaamste beheersactiviteiten. De financiering van het beheer van de gegevensbank gebeurt door een forfaitaire betaling voor elke encodering van een paardachtige (artikelen 27 tot 33).

    Voorts worden sancties bepaald voor de gevallen waarin is aangetoond dat de paardachtige verboden substanties kreeg toegediend, wanneer de paardachtige niet is geïdentificeerd volgens de bepalingen van het ontwerp of verordening 504/2008 en wanneer een houder weigert zijn paardachtige te laten identificeren (artikelen 35 tot en met 37).

    Ten slotte wordt het koninklijk besluit van 16 juni 2005 'betreffende de identificatie en de encodering van de paarden in een centrale gegevensbank' opgeheven, evenals liet ministerieel besluit van 9 oktober 2006 'tot vaststelling van de bijkomende voorwaarden waaraan de dierenarts moet voldoen om als identificeerder van paarden te opereren' en het ministerieel besluit van 3 oktober 2007 'tot vaststelling van de toepassingsmodaliteiten met betrekking tot de identificatie van paarden' (artikelen 39 tot 41).

    3.1. Het merendeel van de bepalingen van het ontworpen besluit vinden rechtsgrond in artikel 17 van de dierengezondheidswet van 24 maart 1987. Op grond van die bepaling wordt de Koning gemachtigd om de regels te bepalen voor de registratie, het merken en de identificatie van de dieren en de veebeslagen en om te bepalen aan welke voorwaarden de identificatiestukken moeten voldoen om te worden aangenomen door de minister, bevoegd voor de volksgezondheid, alsook om de voorwaarden van hun verdeling, registratie en gebruik vast te stellen. De Koning wordt tevens gemachtigd om het tarief vast te stellen van de retributies voor de identificatie en de registratie van de dieren, die ten laste komen van de eigenaar of verantwoordelijke van het dier, om de verenigingen, erkend met toepassing van artikel 3 van de dierengezondheidswet, of andere hiertoe door de minister erkende organismen aan te wijzen als begunstigden van deze retributies en hen te belasten met de inning ervan. De Koning kan ook de voorwaarden bepalen waaraan deze organismen moeten voldoen om door de minister, bevoegd voor de volksgezondheid, te worden erkend.

    Artikel 17 moet gelezen worden in samenhang met artikel 2 van de dierengezondheidswet, luidens welke bepaling deze wet de bestrijding van de dierenziekten tot doel heeft teneinde de volksgezondheid en de economische welvaart van de dierenhouders te bevorderen. Artikel 17 behoort tot hoofdstuk IV van de dierengezondheidswet, dat als opschrift heeft "Algemene maatregelen ter voorkoming en bestrijding van de dierenziekten". Opdat die ontworpen bepalingen rechtsgrond kunnen vinden in het genoemde artikel 17, is bijgevolg vereist dat ze betrekking hebben op aangelegenheden die kaderen binnen de doelstellingen van de dierengezondheidswet. Volgens de gemachtigde is de identificatie van de paarden noodzakelijk voor de traceerbaarheid in geval van ziekte, bijvoorbeeld om te weten welke paarden contact hebben gehad met besmette paarden en om de bewegingen van paarden te beperken. Gelet op die band met de bestrijding van dierenziekten, kan artikel 17 van de dierengezondheidswet effectief rechtsgrond bieden voor het merendeel van de bepalingen van het ontworpen...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT