23 FEBRUARI 2010. - Koninklijk besluit tot wijziging, wat de regels voor de opslag van gereglementeerde informatie betreft, van het koninklijk besluit van 14 november 2007 betreffende de verplichtingen van emittenten van financiële instrumenten die zijn toegelaten tot de verhandeling op een gereglementeerde markt en van het koninklijk besluit van 21 augustus 2008 houdende nadere regels voor bepaalde multilaterale handelsfaciliteiten

VERSLAG AAN DE KONING

Met dit besluit wordt de omzetting vervolledigd van artikel 21.2 van Richtlijn 2004/109/EG van het Europees Parlement en de Raad van 15 december 2004 betreffende de transparantievereisten die gelden voor informatie over uitgevende instellingen waarvan effecten tot de handel op een gereglementeerde markt zijn toegelaten en tot wijziging van Richtlijn 2001/34/EG.

Richtlijn 2004/109/EG bevat voor de lidstaten de verplichting om ten minste één officieel aangewezen mechanisme (of "OAM", voor "officially appointed mechanism") te creëren voor de centrale opslag van gereglementeerde informatie.

In de richtlijn wordt een onderscheid gemaakt tussen de openbaarmaking van de informatie en de opslag ervan. De openbaarmaking gebeurt via de media en heeft tot doel de informatie snel en op niet-discriminerende wijze toegankelijk te maken voor een zo ruim mogelijk publiek. De opslag zorgt ervoor dat de bekendgemaakte informatie toegankelijk blijft voor het publiek.

Tot op heden heeft de Belgische wetgever nog geen OAM aangewezen. Hij heeft echter wel een tijdelijke oplossing uitgewerkt. Toen het koninklijk besluit van 14 november 2007 betreffende de verplichtingen van emittenten van financiële instrumenten die zijn toegelaten tot de verhandeling op een gereglementeerde markt (hierna "het besluit van 14 november 2007" genoemd) werd aangenomen, waren de in Richtlijn 2004/109/EG bedoelde minimumnormen voor de opslag van gereglementeerde informatie immers nog niet vastgelegd. Het werd dus verkieslijk geacht te wachten tot die normen waren gepreciseerd om een OAM aan te wijzen.

De tijdelijke oplossing waarvoor destijds geopteerd werd en die momenteel is opgenomen in artikel 41 van het koninklijk besluit van 14 november 2007, houdt in dat gebruik gemaakt wordt van de websites van de emittenten als opslagmechanisme voor de gereglementeerde informatie die zij openbaar hebben gemaakt. Om tegemoet te komen aan het bezwaar van de Raad van State, die in zijn advies over het ontwerpbesluit van oordeel was dat de door de richtlijn gewilde centralisatie niet kon worden bereikt met deze tijdelijke oplossing, werd overigens ook bepaald, in artikel 41, laatste lid van het besluit, dat de CBFA op haar website een hyperlink zou plaatsen naar de websites van de emittenten.

De minimumkwaliteitsnormen waaraan de OAM's moeten voldoen, werden ondertussen voor het merendeel vastgelegd in een aanbeveling van de Europese Commissie van 11 oktober 2007 (PBEU L267/16 van 12 oktober 2007). Deze aanbeveling heeft in de eerste plaats betrekking op het ene elektronische netwerk of het platform van elektronische netwerken dat de OAM's die in de verschillende lidstaten zijn opgezet, onderling met elkaar moet verbinden, waarvan sprake in artikel 22 van Richtlijn 2004/109/EG. De aanbeveling van de Commissie betreft evenwel ook de op nationaal niveau opgezette OAM's, aangezien het de koppeling van die OAM's is die zal toelaten een Europees netwerk tot stand te brengen. De verantwoordelijkheid om een OAM op te richten conform de door de Commissie vastgelegde minimumkwaliteitsnormen wordt dus bij elke afzonderlijke lidstaat gelegd.

Nu moet in België dus een OAM worden aangewezen die aan die minimumkwaliteitsnormen voldoet. Er wordt voorgesteld hiervoor de Commissie voor het Bank-, Financie- en...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT