7 APRIL 2005. - Koninklijk besluit houdende de nadere regels inzake de berekening en de verdeling van de gemeentelijke dotaties in de schoot van een meergemeentenpolitiezone

VERSLAG AAN DE KONING

Sire,

Het ontwerp van koninklijk besluit dat ik de eer heb te Uwer ondertekening voor te leggen, heeft tot doel uitvoering te geven aan artikel 40, zesde lid, door de nadere regels inzake de berekening en de verdeling van de dotaties en de wijze waarop zij worden uitbetaald, vast te leggen.

Bij het koninklijk besluit zijn twee bijlagen gevoegd. De eerste bijlage bevat een omschrijving van de « KUL-norm ». De tweede bijlage vermeldt per gemeente de KUL-norm en het percentage dat moet gehanteerd worden om binnen de meergemeentenpolitiezone te komen tot een verdeling van de gemeentelijke dotatie, in het geval men niet tot een consensus kan komen.

Ook in het nieuwe koninklijk besluit wordt de KUL-norm gehanteerd, op ongewijzigde wijze, als één van de financiële verdeelsleutels. Bij de omschrijving van de KUL-norm werd rekening gehouden met de arresten van de Raad van State nrs. 113.088 d.d. 29 november 2002, 121.365 d.d. 4 juli 2003 en 135.394 d.d. 24 september 2004.

In vergelijking met de vorige versie is de tekst waarin de KUL-norm omschreven wordt, geherstructureerd en op bepaalde punten aangevuld. De documentaire bronnen die gebruikt worden voor het vaststellen van de variabele waarden die de politiecapaciteit verklaren en de referentiejaren van de in aanmerking genomen criteria worden vermeld. De aangewende wetenschappelijke methode wordt nauwkeurig beschreven.

Deze wetenschappelijke methode wordt de multiple regressieanalyse genoemd. De multipele regressieanalyse is de geijkte statistische methode om de waarden van een variabele te voorspellen op basis van meerdere onafhankelijke variabelen. In dit geval wordt de bestaande lokale politiecapaciteit zo goed mogelijk voorspeld op basis van een aantal relevante indicatoren van de betrokken gemeente.

Er wordt daarmee verondersteld dat de bestaande lokale politiecapaciteiten bepaald worden door enerzijds een reeks objectief meetbare indicatoren en anderzijds afwijkingen die het gevolg zijn van toevalligheden of niet verantwoorde over- of onderbemanning in de betrokken gemeente. De voorspelde waarden van de regressie worden bepaald door de waarden die elke gemeente scoort op de objectieve indicatoren. Het verschil tussen de voorspelde waarden en de bestaande lokale politiecapaciteit zijn de lokale afwijkingen.

Door de voorspelde waarden te gebruiken als norm, worden alle gemeenten op een gelijke, objectief meetbare basis behandeld. Alleen indien indicatoren die relevant zijn voor bepaalde gemeenten en niet voor anderen, zouden weggelaten worden, zou er sprake zijn van ongelijke behandeling. Deze situatie is vermeden door een heel grote set van mogelijke indicatoren in beschouwing te nemen (75 variabelen) en de oplossing te kiezen die de kleinst mogelijke afwijkingen oplevert (18,97 % van de onderlinge verschillen van de bestaande politiecapaciteit tussen de gemeenten). Enige uitzondering hierop is de aparte behandeling van Brussel, Antwerpen, Luik, Gent en Charleroi, die wegens hun grootstedelijk karakter relatief grote afwijkingen blijven vertonen. Dit betekent dus dat er geen meetbare indicatoren ter beschikking zijn om de precieze invloed van dat grootstedelijk karakter op de politiecapaciteit te meten. Voor deze vijf steden werd de bestaande politiecapaciteit de facto als norm gebruikt.

Het is evident dat de lokale besturen, voor wat betreft de gemeentelijke dotatie, in eerste instantie naar een consensus moeten streven om te komen tot een verdeelsleutel tussen de gemeenten die deel uitmaken van een meergemeentenpolitiezone. Pas indien een consensus niet kan bereikt worden moet toepassing gemaakt worden van de bepalingen van dit koninklijk besluit. Niets verhindert evenwel de gemeenten om bij wijze van consensus te komen tot een verdeelsleutel die dezelfde is als deze die door dit koninklijk besluit wordt vastgesteld.

Wat tenslotte bijlage II betreft, worden de percentages inzake de verdeelsleutel meer gedetailleerd weergegeven nl. tot vier cijfers na de komma. Dit is het gevolg van de vaststelling dat bij een afronding tot twee cijfers na de komma, zoals in de vorige versie, voor sommige politiezones de som van de percentages hetzij 99,99 %, hetzij 100,1 % bedroeg. Dit bleek in de praktijk soms problemen op te leveren. In de huidige bijlage bedraagt de som van de percentages per zone 100 %. Door de afronding van twee naar vier cijfers na de komma te brengen, worden eventuele afrondingsverschillen, in vergelijking met de vorige versie, tot een te verwaarlozen bedrag herleid.

Ik heb de eer te zijn,

Sire,

Van Uw Majesteit,

de zeer eerbiedige

en zeer getrouwe dienaar,

De Minister van Binnenlandse Zaken,

P. DEWAEL

7 APRIL 2005. - Koninklijk besluit houdende de nadere regels inzake de berekening en de verdeling van de gemeentelijke dotaties in de schoot van een meergemeentenpolitiezone

ALBERT II, Koning der Belgen,

...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT