Koninklijk besluit tot wijziging van diverse koninklijke besluiten met het oog op onder meer de aanpassing aan de wet van 10 januari 2011 ter uitvoering van het Verdrag inzake octrooirecht en de Akte tot herziening van het Verdrag inzake de verlening van Europese octrooien, alsook tot wijziging van diverse bepalingen inzake uitvindingsoctrooien, de 9 mars 2014

HOOFDSTUK 1. - Wijzigingen aangebracht aan het koninklijk besluit van 27 februari 1981 betreffende het indienen van een Europese octrooiaanvraag, het omzetten ervan in een nationale aanvraag en het registreren van Europese octrooien met rechtsgevolgen in België

Artikel 1. In het koninklijk besluit van 27 februari 1981 betreffende het indienen van een Europese octrooiaanvraag, het omzetten ervan in een nationale aanvraag en het registreren van Europese octrooien met rechtsgevolgen in België, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 2 december 1986, wordt een artikel 6/1 ingevoegd, luidende :

"Art. 6/1. De taaltechnologische diensten bedoeld in artikel 5/1 van de goedkeuringswet, worden ter beschikking gesteld via een weblink vermeld op de pagina's "Intellectuele Eigendom" van de website van de Federale Overheidsdienst Economie.".

HOOFDSTUK 2. - wijzigingen aangebracht aan het koninklijk besluit van 21 augustus 1981 betreffende het indienen van een internationale octrooiaanvraag in België

Art. 2. Artikel 6, § 2, van het koninklijk besluit van 21 augustus 1981 betreffende het indienen van een internationale octrooiaanvraag in België, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 13 juli 2001, wordt vervangen als volgt :

" § 2. Deze toezendingstaks bedraagt 120 euro.".

HOOFDSTUK 3. - Wijzigingen aangebracht aan het koninklijk besluit van 20 december 1984 betreffende het bijhouden en de vermeldingen van het register van erkende gemachtigden met toepassing van artikel 59 van de wet van 28 maart 1984 op de uitvindingsoctrooien

Art. 3. In het koninklijk besluit van 20 december 1984 betreffende het bijhouden en de vermeldingen van het register van erkende gemachtigden met toepassing van artikel 59 van de wet van 28 maart 1984 op de uitvindingsoctrooien, wordt een artikel 3/1, ingevoegd luidende :

"Art. 3/1. Het register van de erkende gemachtigden is te consulteren via de pagina's "Intellectuele Eigendom" van de website van de Federale Overheidsdienst Economie.".

HOOFDSTUK 4. - Wijzigingen aangebracht aan het koninklijk besluit van 2 december 1986 betreffende het aanvragen, verlenen en in stand houden van uitvindingsoctrooien

Art. 4. Artikel 1 van het koninklijk besluit van 2 december 1986 betreffende het aanvragen, verlenen en in stand houden van uitvindingsoctrooien, wordt vervangen als volgt :

"Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :

  1. Wet : de wet van 28 maart 1984 op de uitvindingsoctrooien;

  2. Dienst : de Dienst voor de Intellectuele Eigendom bij de Federale Overheidsdienst Economie;

  3. Minister : de minister bevoegd voor intellectuele eigendom.".

    Art. 5. In artikel 2 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht :

  4. in de eerste paragraaf wordt het woord "proces-verbaal" vervangen door het woord "ontvangstbewijs" en worden de woorden "en het uur" opgeheven;

  5. er wordt een paragraaf 1bis ingevoegd, luidende :

    " § 1bis. De indiening van de octrooiaanvraag kan, onverminderd het bepaalde in artikel 14, eerste lid, van de wet, gebeuren per fax, en via de elektronische procedure met behulp van een weblink vermeld op de pagina's "Intellectuele Eigendom" van de website van de Federale Overheidsdienst Economie.".

    Art. 6. Artikel 4 van hetzelfde besluit, wordt vervangen als volgt :

    "Art. 4. § 1. De in artikel 19, § 1, eerste lid, en § 1bis, van de wet bedoelde verklaring van voorrang vermeldt de datum van de eerdere indiening, de in artikel 19, § 1, derde en vierde lid, van de wet bedoelde staten of regionale of internationale organisaties waarin of waarbij zij werd gedaan en het nummer van deze indiening.

    § 2. De in paragraaf 1 bedoelde verklaring van voorrang moet binnen een termijn van zestien maanden te rekenen vanaf de vroegste voorrangsdatum worden ingediend.

    § 3. Een afschrift van de eerdere aanvraag, voor eensluidend verklaard door de instantie die ze heeft ontvangen, vergezeld van een verklaring van deze instantie, waarin de datum van indiening van de eerdere aanvraag wordt vermeld, moet worden ingediend binnen een termijn van zestien maanden te rekenen vanaf de voorrangsdatum.

    Indien de eerdere aanvraag een aanvraag voor een Belgisch octrooi of een bij de Dienst ingediende Europese of internationale octrooiaanvraag is, kan de aanvrager, in plaats van een voor eensluidend verklaarde kopie van de eerdere aanvraag in te dienen, vóór het verstrijken van de termijn bedoeld in het eerste lid, de Dienst vragen zulk een kopie aan het dossier van de octrooiaanvraag toe te voegen, mits betaling van een vergoeding waarvan het bedrag bepaald is door het tarief toepasselijk op de door de Dienst gemaakte kopieën.

    § 4. De betaling van de voorrangstaks bedoeld in artikel 19, § 6, van de wet, moet gekweten zijn ten laatste een maand na de indiening van de verklaring van voorrang.

    § 5. De databank of databanken bedoeld in artikel 19, § 1, tweede lid, en § 1bis, tweede lid, van de wet, worden vermeld op de pagina's "intellectuele Eigendom" van de website van de Federale Overheidsdienst Economie.

    § 6. De aanvrager kan nog een verbetering van het beroep op voorrang of de toevoeging van een dergelijk beroep op voorrang verzoeken op basis van artikel 19, § 7, van de wet, voor het einde van de zestiende maand na de vroegste voorrangsdatum. Wanneer de aanpassing of de toevoeging een verandering in de vroegste voorrangsdatum tot gevolg heeft, is die van de twee volgende termijnen van zestien maanden die het eerst verstrijkt van toepassing :

  6. zestien maanden te rekenen vanaf de vroegste voorrangsdatum die oorspronkelijk werd ingeroepen; of

  7. zestien maanden te rekenen vanaf de gewijzigde vroegste voorrangsdatum.

    Er kan echter altijd om een verbetering of toevoeging worden gevraagd tot het verstrijken van een termijn van vier maanden te rekenen vanaf de datum van indiening die aan de octrooiaanvraag word toegekend.

    Het verzoekschrift tot verbetering of toevoeging van een beroep op voorrang kan niet worden ingediend na het indienen van een verzoek tot vervroegde publicatie van de octrooiaanvraag als bedoeld in artikel 22, § 2bis, derde lid, van de wet. Dit verzoekschrift voor vroegtijdige publicatie kan echter nog worden ingetrokken binnen een termijn van zeventien maanden te rekenen vanaf de voorrangsdatum zoals bepaald conform het eerste lid.

    § 7. De termijn bedoeld in de inleidende zin van artikel 19, § 8, van de wet, verstrijkt na een termijn van twee maanden te rekenen vanaf de datum waarop de voorrangstermijn is verstreken.

    Het in artikel 19, § 8, eerste lid, 1°, van de wet bedoelde verzoekschrift dient te worden vergezeld van een beroep op voorrang, in het geval in deze vervolgaanvraag geen beroep op voorrang van de eerdere aanvraag werd gedaan.

    De termijn voor het indienen van het verzoekschrift als bedoeld in artikel 19, § 8, eerste lid, 2°, van de wet, bedraagt twee maanden te rekenen vanaf de datum waarop de voorrangstermijn is verstreken.

    § 8. Indien het afschrift van een eerdere aanvraag dat ingeroepen wordt als bewijs van voorrang niet is ingediend binnen de termijn bedoeld in § 3, kan de aanvrager een verzoekschrift tot herstel indienen met toepassing van artikel 19, § 9, van de wet.

    Het in artikel 19, § 9, eerste lid, 1°, van de wet, bedoeld verzoekschrift, dient te voldoen aan de volgende vereisten :

  8. het verzoekschrift vermeldt het bureau waarbij het verzoekschrift voor een afschrift van de eerdere aanvraag werd gedaan, alsmede de datum van dat verzoekschrift;

  9. het verzoekschrift bevat een verklaring of ander bewijs ter ondersteuning van het in artikel 19, § 9, eerste lid, 3°, van de wet, bedoelde verzoekschrift bij het bureau waar de eerdere aanvraag is ingediend.

    Het verzoekschrift dient op basis van artikel 19, § 9, eerste lid, 2°, van de wet, te worden ingediend binnen de termijn bedoeld in § 3, eerste lid.

    De termijn bedoeld in artikel 19, § 9, eerste lid, 3°, van de wet, verstrijkt twee maanden vóór de termijn bedoeld in § 3, eerste lid.

    De termijn bedoeld in artikel 19, § 9, eerste lid, 4°, van de wet, bedraagt een maand te rekenen vanaf de datum waarop het bureau waarbij de eerdere aanvraag is ingediend, de aanvrager het afschrift van de eerdere aanvraag verstrekt.

    § 9. De taks overeenkomstig artikel 19, § 10, van de wet, wordt betaald op het moment van de indiening van het in artikel 19, §§ 7, 8, en 9 van de wet, bedoelde verzoekschrift.

    § 10. De termijn voor het leveren van commentaar op de voorgenomen weigering als bedoeld in artikel 19, § 7, tweede lid, § 8, tweede lid, en § 9, tweede lid, van de wet, bedraagt twee maanden vanaf de datum van de kennisgeving van de voorgenomen weigering.".

    Art. 7. Artikel 5 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt :

    "Artikel 5. § 1. Eenieder mag een volmacht indienen die een erkend gemachtigde toelaat één of meer handelingen te stellen voor de Dienst met betrekking tot één of meerdere octrooizaken die hem betreffen.

    De volmacht wordt in origineel bij de Dienst neergelegd.

    Bij de aanduiding van een groep van gemachtigden wordt geacht dat de vertegenwoordigingsvolmacht zich uitstrekt tot elke gemachtigde die deel uitmaakt van deze groep.

    § 2. Wanneer de gemachtigde optreedt voor een handeling betreffende een octrooiaanvraag of een octrooi, waarvoor reeds een andere gemachtigde of een andere groep van gemachtigden is opgetreden voor de Dienst, dient de gemachtigde, behalve bij de in artikel 69 van de wet bedoelde gevallen, een volmacht voor te leggen.

    In het in het eerste lid bepaalde geval, dient de gemachtigde binnen een termijn van twee maanden te rekenen vanaf de datum waarop de handeling bij de Dienst werd gesteld :

  10. een volmacht in te dienen;

  11. de Dienst te informeren over het feit of deze nieuwe volmacht een einde stelt aan het mandaat van de eerdere gemachtigde of groep van gemachtigden, of dat beide gemachtigden of groepen van gemachtigden bevoegd blijven om handelingen voor de Dienst te stellen.

    Indien de nieuwe gemachtigde of groep van gemachtigden met toepassing van het tweede lid, 2°, aangeeft dat de...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT