Koninklijk besluit houdende uitvoering van diverse bepalingen van de wet van 30 november 1998 houdende regeling van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten, de 12 octobre 2010

HOOFDSTUK I. - Definities

Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :

  1. " wet van 30 november 1998 " : de wet van 30 november 1998 houdende regeling van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten;

  2. " wet van 11 december 1998 " : de wet van 11 december 1998 betreffende de classificatie en de veiligheidsmachtigingen, veiligheidsattesten en veiligheidsadviezen;

  3. " wet van 8 december 1992 " : de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens.

HOOFDSTUK II. - Uitoefening van inlichtingen- en veiligheidsopdrachten - Gebruik van een valse naam

Art. 2. Voor de toepassing van artikel 13/1, § 1, van de wet van 30 november 1998 houdt het hoofd van de betrokken inlichtingen- en veiligheidsdienst of de persoon die hij hiertoe aanstelt, lijsten bij met de valse namen die het verband vermelden met de agent die deze gebruikt.

De agent bedoeld in het eerste lid, vermeldt in een logboek dat hiertoe bijgehouden wordt, het gebruik van de valse naam, de data, de context en, desgevallend, de incidenten die plaatsgevonden hebben.

HOOFDSTUK III. - Gewone methoden voor het verzamelen van gegevens - Toegang tot de gegevensbanken van de openbare sector

Art. 3. § 1. Voor de toepassing van artikel 14, vierde lid, van de wet van 30 november 1998, wanneer de inlichtingen- en veiligheidsdiensten kunnen beschikken over rechtstreekse toegang tot een gegevensbank van de openbare sector die persoonsgegevens bevat, houdt het betrokken diensthoofd permanent de nominatieve lijst van de personen die gemachtigd zijn om toegang te hebben tot de gegevensbank ter beschikking van de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, met vermelding van hun titel en hun functie.

Bij iedere aanvraag tot raadpleging van een gegevensbank wordt de identiteit van de aanvrager opgetekend in een controlesysteem binnen de betrokken inlichtingen- en veiligheidsdienst. Deze informatie wordt tien jaar bewaard.

§ 2. Wanneer de rechtstreekse toegang tot de gegevensbanken die persoonsgegevens bevatten onmogelijk is, wordt de informatie onmiddellijk aan de agent van de inlichtingen- en veiligheidsdienst meegedeeld, op vertoon van zijn legitimatiekaart.

De informatie wordt in een begrijpelijke vorm meegedeeld en geeft op exacte wijze alle gegevens met betrekking tot de betrokken persoon weer.

De aanvraag die ingediend wordt door een persoon die niet aan de in het eerste lid vereiste formaliteiten voldoet, wordt niet in overweging genomen.

§ 3. De toegang tot de gegevensbanken die geen persoonsgegevens bevatten, wordt geregeld op grond van gesloten akkoorden en op de door de verantwoordelijke overheden bepaalde wijze.

Art. 4. § 1. Door de bevoegde minister wordt op voordracht van het betrokken diensthoofd een raadgever informatieveiligheid en bescherming van de persoonlijke levenssfeer, die onder meer de functie vervult van aangestelde voor de gegevensbescherming, zoals bedoeld in artikel 17bis van de wet van 8 december 1992, aangesteld binnen iedere inlichtingen- en veiligheidsdienst.

Hij valt onder het rechtstreekse gezag van het diensthoofd aan wie hij uitsluitend rekenschap aflegt en verslag uitbrengt. Hij is op onafhankelijke wijze belast met :

- het waarborgen van de naleving van de wet bij iedere vraag om gegevens;

- het nemen van alle nuttige maatregelen teneinde de veiligheid van de geregistreerde informatie te verzekeren;

- het verstrekken van passende adviezen aan het diensthoofd;

- het uitvoeren van andere opdrachten die hem door het diensthoofd toevertrouwd zijn.

De raadgever informatieveiligheid en bescherming van de persoonlijke levenssfeer bedoeld in het eerste lid kan zich door één of meer adjuncten laten bijstaan.

§ 2. Wat de Veiligheid van de Staat betreft, wordt de functie van raadgever informatieveiligheid en bescherming van de persoonlijke levenssfeer, die onder meer de functie vervult van aangestelde voor de gegevensbescherming bedoeld in § 1, uitgeoefend door de raadsman voor de veiligheid van de gegevens aangesteld door de Minister van Justitie overeenkomstig artikel 6 van het koninklijk besluit van 28 februari 2002 betreffende de mededeling van informatie door de gemeenten aan de Veiligheid van de Staat door toedoen van het Rijksregister van de natuurlijke personen.

Art. 5. De inlichtingen- en veiligheidsdiensten hebben kosteloos toegang tot de gegevensbanken van de openbare sector.

HOOFDSTUK IV. - Specifieke methoden en uitzonderlijke methoden voor het verzamelen van gegevens

Afdeling 1. - Fictieve identiteiten en hoedanigheden

Art. 6. Voor de toepassing van artikel 18/13, tweede lid, van de wet van 30 november 1998 houdt het betrokken diensthoofd of de persoon die hij hiertoe aanstelt, registers bij van de fictieve identiteiten en hoedanigheden en vermeldt het verband met de agent die ze gebruikt.

De agent bedoeld in het eerste lid vermeldt in een logboek dat hij hiertoe bijhoudt, het gebruik van de fictieve identiteit en/of hoedanigheid, de data, de context en, desgevallend, de incidenten die plaatsgevonden hebben. Het betrokken diensthoofd wordt hiervan regelmatig schriftelijk op de hoogte gebracht. Deze informatie wordt opgenomen in het rapport dat gericht wordt aan de commissie overeenkomstig artikel 18/13, vierde lid, van de wet van 30 november 1998.

Het logboek bedoeld in het tweede lid wordt nog tien jaar bewaard, nadat de fictieve identiteit of hoedanigheid niet meer actief is.

Afdeling 2. - Nadere regels voor de vernietiging van de opnamen en van de eventuele overschrijvingen en vertalingen van de communicaties

Art. 7. Voor de toepassing van artikel 18/17, § 7, van de wet van 30 november 1998 en onverminderd de regels betreffende de vernietiging van geclassificeerde documenten overeenkomstig de wet van 11 december 1998, gebeurt de vernietiging van de opnamen en van de eventuele overschrijvingen en vertalingen van de communicaties, naargelang de drager, door middel van de meest passende technische methodes, rekening houdend met de evolutie van de technologie ter zake, zodat ze onmogelijk nog geëxploiteerd kunnen worden.

Afdeling 3. - Vergoeding voor de medewerking van natuurlijke personen en rechtspersonen

Art. 8. Voor de toepassing van artikel 18/18 van de wet van 30 november 1998 worden de tarieven die de medewerking van de natuurlijke persoon of de rechtspersoon vergoeden, bepaald op grond van de bestaande regelgevende bepalingen inzake de gerechtskosten in strafzaken.

Bij ontstentenis van bestaande tarieven in deze bepalingen wordt het tarief van de door natuurlijke personen uitgevoerde prestaties bepaald op grond van een factuur of een onkostennota die rekening houdt met de werkelijke kost veroorzaakt door de geleverde prestatie. De tarieven die de medewerking van de rechtspersonen vergoeden, worden bepaald in functie van de eventuele meerkost die deze medewerking meebrengt in verhouding tot hun normale werking.

De natuurlijke persoon of de rechtspersoon richt het naar behoren verantwoorde en gecontroleerde detail van de uitgevoerde prestatie of van de meerkost aan het betrokken diensthoofd.

HOOFDSTUK V. - Toezicht op de specifieke en uitzonderlijke methoden

Afdeling 1. - Nadere regels en termijnen voor de kennisgeving van de commissie

Art. 9. Voor de toepassing van artikel 18/10, § 1, derde lid, van de wet van 30 november 1998 informeert het betrokken diensthoofd de commissie om de twee weken, vanaf de dag waarop de uitzonderlijke methode toegepast wordt, over het verloop ervan, onder voorbehoud van artikel 18/13, vierde lid, van dezelfde wet. Het diensthoofd informeert de commissie ook wanneer de methode beëindigd is.

Onverminderd de regels en richtlijnen betreffende de overdracht van geclassificeerde informatie krachtens de wet van 11 december 1998, brengt het betrokken diensthoofd de commissie op de hoogte via beveiligde elektronische weg of, indien dit onmogelijk is, per drager.

Art. 10. In de gevallen van uiterste hoogdringendheid bedoeld in artikel 18/10, § 4, eerste lid, van de wet van 30 november 1998, deelt het betrokken diensthoofd onmiddellijk via beveiligde elektronische weg of, indien dat onmogelijk is, per drager, zijn machtiging mee aan de leden van de commissie.

Het eerste lid doet geen afbreuk aan de regels en richtlijnen betreffende de overdracht van geclassificeerde informatie krachtens de wet van 11 december 1998.

Afdeling 2. - Nadere regels voor de kennisgevingen zoals bedoeld in artikel 43/3 van de wet van 30 november 1998

Art. 11. Voor de toepassing van artikel 43/3, eerste lid, van de wet van 30 november 1998, worden de lijsten bedoeld in artikel 18/3, § 2, van de wet van 30 november 1998, door de commissie meegedeeld aan het Vast Comité I zodra zij deze heeft ontvangen.

Voor de toepassing van artikel 43/3, tweede lid, van de wet van 30 november 1998, wordt elke beslissing om een specifieke methode toe te passen, elke machtiging om een uitzonderlijke methode toe te passen, te beëindigen, te schorsen, elke beslissing houdende het verbod om onwettelijk verkregen gegevens te exploiteren en elk advies of elke machtiging omtrent deze methoden, onverwijld en integraal door de commissie ter kennis gebracht van het Vast Comité I.

De kennisgevingen bedoeld in het eerste en tweede lid gebeuren onder gedigitaliseerde vorm, behoudens volstrekte onmogelijkheid of ingevolge het uitdrukkelijke verzoek van het Vast Comité I. In dat geval, kan de kennisgeving op een andere, door het Vast Comité I te bepalen wijze, gebeuren.

Naar aanleiding van de kennisgeving bedoeld in het vorige lid wordt voor elke afzonderlijke beslissing, advies of machtiging, naargelang het geval, op gestructureerde wijze de volgende gegevens meegedeeld :

- de identiteit van de overheid die de beslissing genomen heeft of het advies of de machtiging verleend heeft;

- de datum van de beslissing, het advies of de machtiging;

- de aard van de specifieke of uitzonderlijke methode voor het verzamelen van gegevens;

- de aard van...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT