12 OKTOBER 2010. - Koninklijk besluit houdende uitvoering van diverse bepalingen van de wet van 30 november 1998 houdende regeling van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten

VERSLAG AAN DE KONING

Sire,

De wet van 4 februari 2010 betreffende de methoden voor het verzamelen van gegevens door de inlichtingen- en veiligheidsdiensten heeft de wet van 30 november 1998 houdende regeling van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten gewijzigd door een onderscheid te maken tussen de verschillende methoden voor het verzamelen van gegevens door de Veiligheid van de Staat en door de Algemene Dienst Inlichtingen en Veiligheid van de Krijgsmacht. Het betreft de gewone, specifieke en uitzonderlijke methoden.

De wet van 4 februari 2010 richt ook een commissie voor toezicht op die belast is met de voorafgaande controle van de uitzonderlijke methoden en met de controle tijdens het verloop van de specifieke en uitzonderlijke methoden. De controle a posteriori van de specifieke en uitzonderlijke methoden werd toegekend aan het Vast Comité I dat opgericht werd door de wet van 18 juli 1991 tot regeling van het toezicht op politie- en inlichtingendiensten en op het Coördinatieorgaan voor de dreigingsanalyse.

Deze wet, verschenen in het Belgisch Staatsblad op 10 maart 2010, is op 1 september 2010 in werking getreden.

Om de continuiteit van de dienst te verzekeren is het dan ook dringend dat de uitvoeringsmaatregelen van de verschillende artikelen zo snel mogelijk in werking treden.

Bij ontstentenis zal de wet van 4 februari 2010 niet ten volle in uitvoering kunnen worden gebracht.

Bepaalde methoden, zoals observaties en schaduwingen die, naast het verzamelen van louter administratieve gegevens, op heden deel uitmaken van de essentiële middelen voor het verzamelen van gegevens door de inlichtingen- en veiligheidsdiensten, kunnen niet meer uitgevoerd worden in hangende zaken zonder voorafgaandelijke notificatie aan de commissie. Dit zal leiden tot een aanzienlijk verlies van operationele onderzoekscapaciteit van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten, namelijk in het kader van terrorismebestrijding, met inbegrip van radicalisme.

De wet van 4 februari 2010 neemt dus in de wet van 30 november 1998 talloze artikelen op en vertrouwt aan de Koning de zorg toe om de nadere regels voor uitvoering van sommige artikelen te bepalen.

In het kader van dit besluit gaat het om de artikelen 13/1, § 1, 14, vierde lid, 18/3, § 2, 18/10, § 1, derde lid, § 4, eerste lid en § 6, vierde lid, 18/13, tweede lid, 18/17, § 7, 18/18, 43/3, 43/4 en 43/6.

In het kader van de uitoefening van zijn opdrachten kan een agent van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten zo, in afwijking van artikel 231 van het Strafwetboek, omwille van veiligheidsredenen verbonden aan de bescherming van zijn persoon en voor de behoeften eigen aan de uitoefening van de opdracht, een naam gebruiken die hem niet toebehoort, volgens de door de Koning te bepalen nadere regels : art. 13/1, § 1, van de wet van 30 november 1998;

Met inachtneming van de geldende wetgeving kunnen de inlichtingen- en veiligheidsdiensten, overeenkomstig de door de Koning vastgelegde algemene nadere regels, toegang krijgen tot de gegevensbanken van de openbare sector die nuttig zijn voor de uitoefening van hun opdrachten : art. 14, vierde lid, van de wet van 30 november 1998;

De gegevens verkregen door middel van specifieke en uitzonderlijke methoden in omstandigheden die de vigerende wettelijke bepalingen niet naleven, worden onder controle van de commissie voor toezicht bewaard, overeenkomstig de door de Koning bepaalde nadere regels en termijnen, na advies van de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer : art. 18/3, § 2 en 18/10, § 6, vierde lid, van dezelfde wet;

Wanneer het Vast Comité I tijdens zijn controle a posteriori vaststelt dat gegevens onwettig verzameld werden, beveelt het hun vernietiging, volgens de door de Koning bepaalde nadere regels, na advies van de Commissie voor bescherming van de persoonlijke levenssfeer en van het Vast Comité I : art. 43/6, § 1 van dezelfde wet;

Het diensthoofd van de betrokken dienst licht de commissie in over de uitvoering van de uitzonderlijke methode, overeenkomstig de door de Koning bepaalde nadere regels en termijnen : art. 18/10, § 1, derde lid, van dezelfde wet;

In geval van uiterste hoogdringendheid kan het diensthoofd, nadat hij het eensluidend advies van de voorzitter van de commissie heeft verkregen, de uitzonderlijke methode voor het verzamelen van gegevens schriftelijk machtigen voor ten hoogste achtenveertig uur. Deze machtiging vermeldt de redenen die de uiterste hoogdringendheid wettigen en wordt onmiddellijk ter kennis gebracht van alle leden van de commissie volgens de door de Koning te bepalen nadere regels : art. 18/10, § 4, eerste lid, van dezelfde wet;

In het kader van de uitzonderlijke methode die erin bestaat om rechtspersonen op te richten en in te zetten ter ondersteuning van de operationele activiteiten, kunnen agenten ingezet worden onder de dekmantel van een fictieve identiteit of hoedanigheid, conform de door de Koning bepaalde nadere regels : art. 18/13, tweede lid, van dezelfde wet;

Artikel 18/17 betreft de uitzonderlijke methode die erin bestaat om communicaties af te luisteren, er kennis van te nemen en ze te registreren. Deze bepaling voorziet onder andere dat de opnamen, alsook de eventuele overschrijving en de eventuele vertaling, vernietigd worden volgens de door de Koning te bepalen nadere regels : art. 18/17, § 7, van dezelfde wet;

De Koning legt de tarieven vast voor de medewerking van fysieke personen en rechtspersonen aan een uitzonderlijke methode, waarbij Hij rekening houdt met de werkelijke kostprijs van deze medewerking : art. 18/18 van dezelfde wet;

De lijsten van de specifieke methoden worden door de bevoegde overheid onverwijld ter kennis gebracht aan het Vast Comité I, overeenkomstig de door de Koning te bepalen modaliteiten : art. 43/3 van dezelfde wet;

Tenslotte handelt het Vast Comité I in het kader van zijn toezicht op de wettigheid, met name op verzoek van de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, volgens de nadere regels door de Koning bepaald, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, na advies van dezelfde Commissie en van het Vast Comité I : art. 43/4 van dezelfde wet.

De bepalingen betreffende elektronische communicaties (art. 18/7, 18/8 en 18/17) en het secretariaat van de commissie (art. 43/1) worden uitgevoerd door twee andere, verschillende besluiten rekening houdende met het specifiek karakter van de behandelde materies.

Bij het opstellen van dit besluit werd rekening gehouden met de wet van 11 december 1998 betreffende de classificatie en de veiligheidsmachtigingen, veiligheidsattesten en veiligheidsadviezen, gewijzigd bij wet van 3 mei 2005, met het koninklijk besluit van 24 maart 2000 tot uitvoering van deze wet en met de richtlijnen van het Ministerieel Comité voor inlichting en veiligheid ter uitvoering ervan.

Toelichting van de artikelen

Hoofdstuk II. - Uitoefening van inlichtingen- en veiligheidsopdrachten

Gebruik van een valse naam

Artikel 2

Artikel 2 bepaalt de regels voor het gebruik van een valse naam. Het voorziet ook dat het diensthoofd, of de persoon die hij hiertoe aanstelt, lijsten bijhoudt met de valse namen die door de agenten van de diensten gebruikt worden. Er dient immers bepaald te kunnen worden met welke agent een valse naam overeenstemt. Zo kan zowel de bescherming van de operationele behoeften van de dienst als de traceerbaarheid van het gebruik van de valse naam in geval van een eventueel incident verzekerd worden. Daarom is ook voorzien dat een agent die een valse naam gebruikt, een logboek bijhoudt, waarin hij de data en de context van het gebruik van de valse naam schrijft en waarin hij ook de incidenten vermeldt die plaatsgevonden zouden hebben. Dit logboek maakt het voorwerp uit van een controle door het diensthoofd of de persoon die hiertoe aangesteld wordt, en kan een nuttig document zijn voor het Vast Comité I bij de uitvoering van zijn controle.

In tegenstelling tot hetgeen de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer stelt in haar samenvatting van artikel 2 van het ontwerp, is het evenwel niet het diensthoofd dat het logboek bijhoudt, maar de agent die de valse naam gebruikt. Deze opmerking geldt eveneens voor artikel 6 van dit besluit dat handelt over de valse identiteit en hoedanigheid.

Omwille van duidelijke redenen van vertrouwelijkheid worden de documenten betreffende de valse namen die door de agenten van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten gebruikt worden, geclassificeerd overeenkomstig de wet van 11 december 1998.

Hoofdstuk III. - Gewone methoden voor het verzamelen van gegevens

Toegang tot de gegevensbanken van de openbare sector

Artikel 3

De inlichtingen- en veiligheidsdiensten kunnen toegang hebben tot de gegevensbanken van de openbare diensten, met inachtneming van de geldende wetgeving die hierop van toepassing is. Binnen dit kader is het belangrijk dat de eisen van directe toegang (te weten de toegang online) tot de gegevensbanken identiek zijn, met name wat de controle van deze toegangen betreft. Wanneer deze gegevensbanken persoonsgegevens bevatten, is voorzien dat een nominatieve lijst van de personen die gemachtigd zijn om toegang te hebben tot de gegevensbank, ter beschikking van de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer wordt gehouden.

De principes vermeld in artikel 3, § 1, staan reeds in het koninklijk besluit van 10 augustus 2001 waarbij aan de Veiligheid van de Staat toegang wordt verleend tot het Rijksregister van de natuurlijke personen (Belgisch Staatsblad 7 september 2001) en in het koninklijk besluit van 28 februari 2002 betreffende de mededeling van informatie door gemeenten aan de Veiligheid van de Staat door toedoen van het Rijksregister van de natuurlijke personen. (Belgisch Staatsblad 29 maart 2002). Hetzelfde geldt in het koninklijk besluit van 8 juli 1999 waarbij de Algemene Dienst Inlichting en Veiligheid van de Krijgsmacht toegang wordt verleend tot het Rijksregister van de...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT