6 JULI 2012. - Decreet houdende wijziging van diverse bepalingen van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, wat de Raad voor Vergunningsbetwistingen betreft (1)

Het VLAAMS PARLEMENT heeft aangenomen en Wij, REGERING, bekrachtigen hetgeen volgt :

Decreet houdende wijziging van diverse bepalingen van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, wat de Raad voor Vergunningsbetwistingen betreft

HOOFDSTUK 1. - Inleidende bepaling

Artikel 1. Dit decreet regelt een gewestaangelegenheid.

HOOFDSTUK 2. - Wijzigingen van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening

Art. 2. In artikel 4.2.9, § 4, tweede lid, 2°, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening worden de woorden « Raad voor vergunningsbetwistingen » vervangen door de woorden « Raad voor Vergunningsbetwistingen ».

Art. 3. In artikel 4.2.11, § 2, van dezelfde codex worden de woorden « in artikel 4.8.16, § 1 » vervangen door de woorden « in artikel 4.8.11, § 1 » en de woorden « Raad voor vergunningsbetwistingen » door de woorden « Raad voor Vergunningsbetwistingen ».

Art. 4. In artikel 4.6.2, § 1, tweede lid, van dezelfde codex worden de woorden « Raad voor vergunningsbetwistingen » vervangen door de woorden « Raad voor Vergunningsbetwistingen ».

Art. 5. In titel IV van dezelfde codex wordt hoofdstuk VIII, dat bestaat uit artikel 4.8.1 tot en met 4.8.31, vervangen door wat volgt :

HOOFDSTUK VIII. - Raad voor Vergunningsbetwistingen

Afdeling 1. - Oprichting

Art. 4.8.1. Er wordt een Raad voor Vergunningsbetwistingen opgericht, hierna de Raad te noemen.

De Vlaamse Regering bepaalt de zetel van de Raad.

Afdeling 2. - Bevoegdheid

Onderafdeling 1. - Vernietiging

Art. 4.8.2. De Raad doet als administratief rechtscollege, bij wijze van arresten, uitspraak over de beroepen die worden ingesteld tot vernietiging van :

1° vergunningsbeslissingen, zijnde uitdrukkelijke of stilzwijgende bestuurlijke beslissingen, genomen in laatste administratieve aanleg, betreffende het afgeven of weigeren van een vergunning;

2° valideringsbeslissingen, zijnde bestuurlijke beslissingen houdende de validering of de weigering tot validering van een as-builtattest;

3° registratiebeslissingen, zijnde bestuurlijke beslissingen waarbij een constructie als « vergund geacht » wordt opgenomen in het vergunningenregister of waarbij een dergelijke opname geweigerd wordt.

De Raad vernietigt de bestreden vergunnings-, validerings- of registratiebeslissing wanneer die beslissing onregelmatig is. Een beslissing is onregelmatig wanneer zij in strijd is met regelgeving, stedenbouwkundige voorschriften of beginselen van behoorlijk bestuur.

Als de Raad een beslissing vernietigt, kan hij het bestuur dat de vernietigde beslissing nam, bevelen om een nieuwe beslissing te nemen binnen de termijn die hij bepaalt. De Raad kan daarbij :

1° welbepaalde onregelmatige motieven of kennelijk onredelijke motieven aanwijzen die bij de totstandkoming van de nieuwe beslissing niet kunnen worden betrokken;

2° specifieke rechtsregelen of rechtsbeginselen aanwijzen die bij de totstandkoming van de nieuwe beslissing moeten worden betrokken;

3° de procedurele handelingen omschrijven die voorafgaand aan de nieuwe beslissing moeten worden gesteld.

Onderafdeling 2. - Schorsing

Art. 4.8.3. Wanneer een beslissing vatbaar is voor vernietiging op grond van artikel 4.8.2, kan de Raad de schorsing van de tenuitvoerlegging ervan bevelen overeenkomstig de bepalingen van afdeling 3, onderafdeling 4.

Onderafdeling 3. - Bestuurlijke lus

Art. 4.8.4. § 1. Ter oplossing van een voor de Raad gebrachte betwisting kan de Raad het vergunningverlenende bestuursorgaan in elke stand van het geding met een tussenuitspraak de mogelijkheid bieden om binnen de termijn die de Raad bepaalt een onregelmatigheid in de bestreden beslissing te herstellen of te laten herstellen, tenzij belanghebbenden, vermeld in artikel 4.8.11, daardoor onevenredig kunnen worden benadeeld.

Onder de onregelmatigheid in de bestreden beslissing, vermeld in het eerste lid, wordt verstaan een onregelmatigheid die herstelbaar is zodat de bestreden beslissing niet langer onregelmatig is in de zin van artikel 4.8.2, tweede lid, en de beslissing gehandhaafd kan blijven.

§ 2. Het vergunningverlenende bestuursorgaan deelt de Raad binnen een door de Raad bepaalde termijn mee of het gebruikmaakt van de mogelijkheid om een onregelmatigheid in de bestreden beslissing te herstellen of te laten herstellen.

Als het vergunningverlenende bestuursorgaan overgaat tot herstel van de onregelmatigheid, deelt het de Raad schriftelijk en binnen de hersteltermijn, vermeld in paragraaf 1, mee op welke wijze de onregelmatigheid is hersteld.

Partijen kunnen binnen de door de Vlaamse Regering bepaalde vervaltermijnen schriftelijk hun zienswijze meedelen over de wijze waarop de onregelmatigheid is hersteld.

§ 3. De Raad deelt de partijen mee op welke wijze het beroep verder wordt behandeld na :

1° ontvangst van de mededeling van het vergunningverlenende bestuursorgaan dat deze geen gebruikmaakt van de hem geboden mogelijkheid, overeenkomstig paragraaf 2, eerste lid;

2° het ongebruikt verstrijken van de door de Raad bepaalde termijn, vermeld in paragraaf 2, eerste lid;

3° het ongebruikt verstrijken van de termijn, vermeld in paragraaf 2, tweede lid; of

4° ontvangst van de zienswijzen, overeenkomstig paragraaf 2, derde lid.

§ 4. De proceduretermijnen worden geschorst vanaf de datum van het tussenarrest, vermeld in paragraaf 1, eerste lid, tot de datum van mededeling, vermeld in paragraaf 3.

§ 5. Na het advies van de Raad te hebben gevraagd, kan de Vlaamse Regering aanvullende maatregelen bepalen die voor de uitvoering van deze onderafdeling nodig zijn.

Onderafdeling 4. - Bemiddeling

Art. 4.8.5. § 1. Ter oplossing van een voor de Raad gebrachte betwisting kan de Raad op gezamenlijk verzoek van de partijen of op eigen initiatief maar met akkoord van de partijen met een tussenuitspraak een bemiddeling bevelen zolang het beroep niet in beraad is genomen.

§ 2. Bij inwilliging van het verzoek tot bemiddeling zendt de griffier onmiddellijk een afschrift van het tussenarrest, vermeld in paragraaf 1, aan de partijen en aan de bemiddelaar.

Als bemiddelaar kunnen door de Raad worden aangewezen : raadsleden, aanvullende raadsleden, griffiers, leden van het ondersteunend personeel of derden die door de partijen gezamenlijk worden voorgesteld.

De bemiddelaar dient te voldoen aan de volgende voorwaarden :

1° hij heeft een grondige kennis van en nuttige ervaring in het domein van het Vlaamse recht betreffende de ruimtelijke ordening;

2° hij doet blijken van een voor de bemiddelingspraktijk passende vorming;

3° hij biedt de noodzakelijke waarborgen voor een onafhankelijke en onpartijdige bemiddeling;

4° hij heeft geen strafrechtelijke veroordelingen of tuchtrechtelijke sancties opgelopen die onverenigbaar zijn met de uitoefening van de functie van bemiddelaar.

Tijdens de bemiddeling probeert de bemiddelaar een directe dialoog tot stand te brengen tussen de partijen en verleent hij ondersteuning voor een goed verloop van de dialoog. De bemiddeling verloopt volgens de volgende principes :

1° vrijwilligheid;

2° onafhankelijkheid en onpartijdigheid van de bemiddelaar;

3° vertrouwelijkheid.

De bemiddelaar kan ook derden bij de bemiddelingspoging betrekken.

§ 3. Zo de bemiddeling tot een bemiddelingsakkoord leidt, kunnen de partijen of één van hen de Raad verzoeken dat akkoord te bekrachtigen.

De Raad kan de bekrachtiging alleen weigeren indien het akkoord strijdig is met de openbare orde, regelgeving of stedenbouwkundige voorschriften.

Bij ontbreken van een bemiddelingsakkoord of als de Raad vaststelt dat de randvoorwaarden voor een geslaagde bemiddeling niet of niet langer zijn vervuld, wordt bij tussenarrest de voortzetting van de jurisdictionele procedure bevolen.

§ 4. Een verzoek tot bemiddeling schorst de proceduretermijnen vanaf de datum van ontvangst van het verzoek door de Raad tot :

1° de datum van bekrachtiging van het bemiddelingsakkoord, vermeld in paragraaf 3, eerste lid;

2° de dag na de betekening van het tussenarrest, vermeld in paragraaf 3, derde lid.

§ 5. Na het advies van de Raad te hebben gevraagd, bepaalt de Vlaamse Regering alle aanvullende maatregelen betreffende de organisatie van de bemiddeling die voor de uitvoering van deze onderafdeling nodig zijn, onder meer :

1° de vormvereisten waaraan een verzoek tot bemiddeling moet voldoen;

2° de mogelijkheid tot regularisatie van de vereisten, vermeld in punt 1° ;

3° termijnen van de bemiddeling.

Afdeling 3. - Procedure

Onderafdeling 1. - Algemeen

Art. 4.8.6. De partijen kunnen zich laten bijstaan of vertegenwoordigen door een raadsman. De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels daarvoor.

Art. 4.8.7. § 1. De partijen kunnen een of meer raadsleden van de bevoegde kamer schriftelijk en op gemotiveerde wijze wraken vóór de aanvang van de zitting, tenzij de reden tot wraking later is ontstaan. De voorzitter of, zo deze wordt gewraakt, het oudste raadslid doet onmiddellijk uitspraak over het verzoek tot wraking. Indien het verzoek wordt ingewilligd, wordt het gewraakte raadslid vervangen.

Het raadslid dat weet dat er een reden tot wraking...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT