Koninklijk besluit houdende maatregelen van diergeneeskundige politie betreffende de aviaire influenza en de ziekte van Newcastle. (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 11-02-1995 en tekstbijwerking tot 02-02-2004)., de 28 novembre 1994

HOOFDSTUK I. - Begripsbepalingen.

Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit gelden de definities gegeven in artikel 1 van het koninklijk besluit van 12 juni 1970, betreffende de bestrijding van de besmettelijke ziekten van pluimvee en andere neerhofdieren, alsook het in de handel brengen van broedeieren, eendagskuikens en fokpluimvee;

Voorts wordt verstaan onder :

  1. Reisduif : duif die van zijn duiventil wordt of zal worden weggevoerd, om te worden losgelaten zodat hij zich in vrije vlucht naar zijn duiventil of een andere bestemming kan begeven;

  2. Duiventil : een installatie die wordt gebruikt voor het houden of fokken van reisduiven;

  3. Bedrijf : elk gebouw of complex van gebouwen, erin begrepen de erbijhorende terreinen, die samen op epidemiologisch gebied een geheel vormen, waar pluimvee of andere vogels worden gehouden, gefokt, of dat daartoe bestemd is, zelfs al gaat het om verscheidene afzonderlijke produktie-eenheden waarvoor evenwel de produktiemiddelen gemeenschappelijk gebruikt worden;

  4. Met aviaire influenza besmet pluimvee :

    alle pluimvee waarbij de aanwezigheid van aviaire influenza officieel is bevestigd na een in bijlage I omschreven onderzoek in het NIDO;

    ingeval één of meer nieuwe uitbraken volgen, alle pluimvee waarbij klinische symptomen, of na het slachten, laesies zijn geconstateerd die wijzen op aviaire influenza;

  5. Met de ziekte van Newcastle besmet pluimvee :

    alle pluimvee waarbij de aanwezigheid van de ziekte van Newcastle officieel is bevestigd na in bijlage II omschreven onderzoek in het NIDO;

    ingeval één of meer nieuwe uitbraken volgen, alle pluimvee waarbij klinische symptomen of, na het slachten laesies zijn geconstateerd die wijzen op de ziekte van Newcastle;

  6. Verdacht bedrijf : bedrijf waar één of meer stuks van besmetting of van verontreiniging verdacht pluimvee hebben verbleven;

  7. Van besmetting met aviaire influenza verdacht pluimvee : alle pluimvee dat klinische symptomen of, na het slachten, laesies vertoont van zodanige aard dat besmetting met aviaire influenza kan worden vermoed, of alle pluimvee waarbij de aanwezigheid van influenza A virus, subtype H5 of H7 is aangetoond;

  8. Van besmetting met de ziekte van Newcastle verdacht pluimvee : alle pluimvee dat klinische symptomen of, na het slachten, laesies vertoont van zodanige aard dat besmetting met de ziekte van Newcastle kan worden vermoed;

  9. Van verontreiniging met aviaire influenza verdacht pluimvee : alle pluimvee dat rechtstreeks of onrechtstreeks in contact kan zijn geweest met het virus van de aviaire influenza of met het influenza A virus, subtype H5 of H7;

  10. Van verontreiniging met de ziekte van Newcastle verdacht pluimvee : alle pluimvee dat rechtstreeks of onrechtstreeks met het virus van de ziekte van Newcastle in contact kan zijn geweest;

  11. Haard : bedrijf waar één of meer stuks met aviaire influenza of de ziekte van Newcastle besmet pluimvee verblijven of hebben verbleven, voor zover de maatregelen niet werden opgeheven door de Dienst;

  12. Verborgen haard : bedrijf waar de aanwezigheid van aviaire influenza of van de ziekte van Newcastle werd vastgesteld op klinisch ziek pluimvee, waarvan de houder de toestand verbergt door de ziekte niet aan te geven of door het pluimvee niet te laten onderzoeken;

  13. Burgemeester : de burgemeester van de gemeente waar de haard gelegen is of waar het pluimvee zich bevindt en, voor zover maatregelen dienen getroffen te worden op het grondgebied van andere gemeenten, de burgemeesters van die gemeenten;

  14. Verzamelen : het samenbrengen van pluimvee van verschillende herkomst, zelfs indien ze geladen blijven op voertuigen, inzonderheid op markten, tentoonstellingen, prijskampen en keuringen;

  15. Verantwoordelijke : de eigenaar of de houder, die gewoonlijk over het pluimvee een onmiddellijk beheer en toezicht uitoefent;

  16. NIDO : het Nationaal Instituut voor Diergeneeskundig Onderzoek van het Ministerie van Landbouw;

  17. Minister : de Minister tot wiens bevoegdheid de Landbouw behoort;

  18. Inspecteur-dierenarts : de inspecteur-direnarts bevoegd voor het diergeneeskundig ambtsgebied waar het bedrijf gelegen is of waar het pluimvee zich bevindt;

  19. Wet : tenzij anders bepaald de dierengezondheidswet van 24 maart 1987;

  20. Dienst : de Dienst voor Diergeneeskundige Inspectie van het Ministerie van Landbouw;

  21. Verbond : Verbond tot bestrijding van dierenziekten bedoeld bij hoofdstuk II van de wet;

  22. Fonds : Het Fonds voor de Gezondheid en de Produktie van de Dieren.

    HOOFDSTUK II. - Aangifte.

    Art. 2. Al wie de aanwezigheid van aviaire influenza of de ziekte van Newcastle vermoedt of vaststelt bij pluimvee of andere in gevangenschap gehouden vogels moet de inspecteur-dierenarts hiervan op de hoogte brengen.

    HOOFDSTUK III. - Verdenking.

    Art. 3. § 1. Onverminderd het bepaalde in artikel 2 is de verantwoordelijke van het verdacht besmette pluimvee verplicht al het pluimvee op zijn bedrijf af te zonderen en onverwijld te laten onderzoeken door een aangenomen dierenarts.

    § 2. De in toepassing van § 1 opgeroepen dierenarts onderzoekt binnen de 24 uur alle pluimvee van het bedrijf. Hij maakt één of meer levende dieren, krengen, organen of ander diagnostisch materiaal over aan het opsporingscentrum bevoegd voor het gebied waar het bedrijf gelegen is, overeenkomstig de opdeling opgenomen in bijlage III bij dit besluit. Hij brengt op de snelste wijze bij de inspecteur-dierenarts verslag uit over zijn bezoek en zijn vaststellingen.

    Art. 4. § 1. Van zodra de inspecteur-dierenarts van de verdenking in kennis is gesteld, bezoekt hij of zijn afgevaardigde zonder uitstel het verdachte bedrijf en plaatst het onder toezicht.

    Hij gaat onmiddellijk over tot het uitvoeren van het epidemiologisch onderzoek overeenkomstig de bepalingen van hoofdstuk VI.

    Hij kan alle monsters nemen of laten nemen nodig voor het stellen van de diagnose, erin begrepen één of meer stuks levend of dood pluimvee.

    § 2. Hij gaat over tot de telling van alle categorieën pluimvee op het bedrijf en geeft voor iedere categorie het aantal stuks pluimvee aan dat reeds gestorven is, klinische symptomen vertoont en hoeveel dieren geen symptomen vertonen.

    Deze optekening moet door de verantwoordelijke worden bijgewerkt rekening houdend met het pluimvee dat in de periode dat het vermoeden bestaat, geboren dan wel gestorven is. Deze bijgewerkte gegevens kunnen bij ieder inspectiebezoek worden opgevraagd en gecontroleerd.

    § 3. De inspecteur-dierenarts beveelt alle pluimvee van het bedrijf af te zonderen in de lokalen waarin het is gehuisvest, of onder te brengen op andere plaatsen waar het geïsoleerd kan worden en geen contact heeft met andere vogels. Hij kan daarenboven bevelen alle er gehouden vogels, alsmede de honden en de katten te doen opsluiten. Behoudens zijn toestemming is het verplaatsen van andere dieren van en naar het bedrijf verboden.

    § 4. Het is verboden pluimvee of eendagskuikens op het bedrijf binnen te brengen of van het bedrijf af te voeren.

    § 5. Het is de verantwoordelijke verboden toegang te verlenen tot het verdachte bedrijf aan personen en voertuigen die er niet toe behoren. Dit verbod is niet van toepassing op het personeel van de Dienst, het aangesteld personeel van het destructiebedrijf, de politie, de verzorgers van personen en dieren en de personen die instaan voor de normale bevoorrading van personen en dieren.

    Het is verboden aan alle personen die in het van besmetting verdachte bedrijf verblijven of die er de dieren verzorgen, een ander bedrijf te betreden of zich naar gelijk welke verzamelplaats van vogels te begeven.

    De wielen en de banden van de voertuigen die het bedrijf verlaten, moeten worden ontsmet met een door de inspecteur-dierenarts aangewezen ontsmettingsmiddel.

    § 6. Het is de verantwoordelijke verboden vlees of kadavers van pluimvee, diervoeders, gereedschap, verpakkingen, dierlijke mest, strooisel, alsmede alle produkten, voorwerpen of afvallen die het virus van de aviaire influenza of de ziekte van Newcastle kunnen overbrengen, van het bedrijf af te voeren zonder de uitdrukkelijke en schriftelijke toelating van de inspecteur-dierenarts.

    § 7. Het is verboden eieren van het bedrijf af te voeren, met uitzondering van eieren die rechtstreeks worden gezonden naar een erkende inrichting voor de vervaardiging en de behandeling van eiprodukten, en die vervoerd worden overeenkomstig een door de Dienst verleende vergunning.

    § 8. De inspecteur-dierenarts kan in een bedrijf alle bijkomende maatregelen opleggen om gebeurlijke verspreiding van de ziekte te verhinderen.

    § 9. De inspecteur-dierenarts kan al deze maatregelen doen gelden voor andere bedrijven, wanneer in verband met de ligging ervan, de plaatselijke situatie of de contacten met het bedrijf waar de ziekte vermoedelijk aanwezig is, besmetting moet worden gevreesd.

    § 10. Deze maatregelen blijven van kracht zolang de aanwezigheid van aviaire influenza of de ziekte van Newcastle niet officieel werd weerlegd.

    § 11. De inspecteur-dierenarts betekent de verdenking en de maatregelen van kracht in het verdachte bedrijf, alsmede de opheffing ervan, aan de verantwoordelijke en aan de burgemeester.

    HOOFDSTUK IV. - Maatregelen in de haard.

    Art. 5. Van zodra in een bedrijf de aanwezigheid van aviaire influenza of de ziekte van Newcastle op basis van laboratoriumonderzoek, van klinische of epidemiologische gegevens bevestigd wordt, verklaart de inspecteur-dierenarts het bedrijf zonder verwijl tot haard en bepaalt er de grenzen van. Hij betekent de haard en de maatregelen die er van toepassing zijn aan de verantwoordelijke en aan de burgemeester.

    Art. 6. In de haard zijn, ter aanvulling van de bepalingen van artikel 4, volgende maatregelen van toepassing :

  23. de inspecteur-dierenarts of zijn afgevaardigde stelt een volledige inventaris op van alle pluimvee en alle andere vogels van het bedrijf indien dit nog niet gebeurd is in toepassing van artikel 4, § 2; hij vermeldt hierbij voor iedere categorie het aantal stuks pluimvee dat reeds gestorven is, hoeveel...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT