Koninklijk besluit tot aanwijzing van de dierenziekten die vallen onder de toepassing van hoofdstuk III van de dierengezondheidswet van 24 maart 1987 en tot regeling van de aangifteplicht, de 11 mars 2014

Artikel 1. § 1. Dit besluit implementeert bepalingen van richtlijn 82/894/EEG van de Raad van 21 december 1982 inzake de melding van dierenziekten in de gemeenschap. De ziekten die in deze richtlijn zijn opgenomen zijn in de bijlage I aangeduid met een (*).

Dit besluit implementeert tevens de aangifteplicht van bepaalde zoönoseverwekkers als voorzien bij Richtlijn 2003/99/EG van het Europees Parlement en de Raad van 17 november 2003 inzake de bewaking van zoönoses en zoönoseverwekkers en houdende wijziging van Beschikking 90/424/EEG van de Raad en intrekking van Richtlijn 92/117/EEG van de Raad.

§ 2. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :

  1. Minister : de Minister bevoegd voor Landbouw en de Minister bevoegd voor Volksgezondheid;

  2. De aangifteplicht : het aangeven van elk vermoeden, elk uitbreken, elk voorteken van het uitbreken of elke diagnose van een bij dit besluit bedoelde dierenziekte bij levende of gestorven dieren, op basis van het onderzoek op dieren of op biologische monsters van dieren;

  3. Agentschap : het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen.

    Art. 2. § 1. De dierenziekten die vallen onder de toepassing van hoofdstuk III van de dierengezondheidswet van 24 maart 1987 zijn opgenomen in de bijlage I bij dit besluit.

    § 2. Voor de ziekten opgenomen in bijlage I, 1°, vastgesteld in het kader van een laboratoriumonderzoek, geldt de aangifteplicht voor de verantwoordelijken van een laboratorium overeenkomstig de in artikel 3, beschreven procedure.

    § 3. Voor de ziekten opgenomen in bijlage I, 2°, en volgende, geldt de aangifteplicht :

    - voor de verantwoordelijke of de dierenarts, overeenkomstig de in artikel 4, § 1, beschreven procedure;

    - voor de verantwoordelijken van een laboratorium overeenkomstig de in artikel 3 beschreven procedure.

    Art. 3. Het uitvoeren van de in artikel 2, § 2, en § 3, bedoelde aangifteplicht door de verantwoordelijke van een laboratorium dient te gebeuren overeenkomstig de procedure als beschreven in artikel 8 van het koninklijk besluit van 14 november 2003 betreffende autocontrole, meldingsplicht en traceerbaarheid in de voedselketen.

    Art. 4. § 1. Het uitvoeren van de in artikel 2, § 3, bedoelde aangifteplicht door de verantwoordelijke of de dierenarts dient te gebeuren als volgt :

  4. de persoon die de aangifte doet, brengt de in zijn provincie gevestigde controle-eenheid (PCE) van het Agentschap telefonisch op de hoogte;

  5. de persoon die de aangifte doet bevestigt gelijktijdig de informatie door het in de bijlage II opgenomen aangifteformulier, vervolledigd met de reeds beschikbare gegevens, toe te zenden aan dezelfde PCE. De verantwoordelijke moet zich laten bijstaan door zijn dierenarts die het genoemde formulier mede ondertekent;

  6. Het aangifteformulier bedoeld onder punt 2 wordt gefaxt of elektronisch verzonden. De telefoonnummers, faxnummers en de elektronische adressen zijn met een bericht in het Belgisch Staatsblad meegedeeld en bevinden zich op de site : http://www.favv.be

    § 2. In afwijking op paragraaf 1, wanneer het een abortus bij herkauwers betreft, geldt de aangifteplicht pas indien bij de differentiaaldiagnose in een laboratorium een ziekte wordt vastgesteld die opgenomen staat in bijlage I. De aangifte gebeurt in dit geval steeds door het laboratorium overeenkomstig artikel 3.

    Art. 5. De verantwoordelijke en de dierenarts werken samen met het Agentschap aan maatregelen om risico's, verbonden aan de dierenziekte, te vermijden of te beperken en zij :

    - zenden onmiddellijk naar het Agentschap alle door haar noodzakelijk geachte, beschikbare gegevens toe;

    - nemen op verzoek van het Agentschap deel aan de overlegvergaderingen.

    Art. 6. In het koninklijk besluit van 22 november 2006 betreffende de bestrijding van infectieuze boviene rhinotracheïtis wordt artikel 5, § 1, vervangen als volgt :

    "Art. 5. § 1. In afwijking op artikel 2, § 3, van het koninklijk besluit van 3 februari 2014 tot aanwijzing van de dierenziekten die vallen onder de toepassing van hoofdstuk III van de dierengezondheidswet van 24 maart 1987 en tot regeling van de aangifteplicht, geldt de aangifteplicht voor IBR slechts nadat de verdenking wordt bevestigd door de resultaten van virologisch onderzoek. Het Agentschap verklaart de geografische entiteit tot haard en bepaalt er de grenzen van.".

    Art. 7. In artikel 2 van het koninklijk besluit van 22 mei 2005 houdende maatregelen voor de bewaking van en de bescherming tegen bepaalde zoönoses en zoönoseverwekkers, wordt het enig lid aangevuld met de woorden "en zoals bedoeld in het koninklijk besluit van 3 februari 2014 tot aanwijzing van de dierenziekten die vallen onder de toepassing van hoofdstuk III van de dierengezondheidswet van 24 maart 1987 en tot regeling van de aangifteplicht.".

    Art. 8. In artikel 5, § 1, van hetzelfde besluit wordt het tweede lid vervangen als volgt : "Onverminderd de bepalingen inzake de aangifteplicht van zoönotische ziekten, vermeld in het koninklijk besluit van 3 februari 2014 tot aanwijzing van de dierenziekten die vallen onder de toepassing van hoofdstuk III van de...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT