Koninklijk besluit tot vaststelling van de nadere regels betreffende een federale bijdrage bestemd voor de financiering van bepaalde openbare dienstverplichtingen en van de kosten verbonden aan de regulering van en controle op de aardgasmarkt, de 2 avril 2014

HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen

Artikel 1. De definities vervat in artikel 1 van de wet van 12 april 1965 betreffende het vervoer van gasachtige producten en andere door middel van leidingen, hierna " de wet " genoemd, zijn van toepassing op dit besluit.

Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder:

  1. "kwaliteitswarmtekrachtkoppeling / hoogrenderende warmtekrachtkoppeling": de gecombineerde productie van elektriciteit en warmte die :

    - hetzij, ontworpen in functie van de warmtebehoeften van de klant, leidt tot energiebesparingen in vergelijking met de afzonderlijke productie van dezelfde hoeveelheid warmte en elektriciteit in moderne referentie-installaties, volgens de criteria bepaald door het Gewest waarin de installatie ligt;

    - hetzij voldoet aan de criteria van bijlage II van de Richtlijn 2012/27/EU van het Europees Parlement en de raad van 25 oktober 2012 betreffende energie-efficiëntie, tot wijziging van Richtlijnen 2009/125/EG en 2010/30/EU en houdende intrekking van de Richtlijnen 2004/8/EG en 2006/32/EG;

  2. "garantie van oorsprong": een elektronisch document dat uitsluitend tot doel heeft aan de eindafnemer te bewijzen dat een bepaald aandeel of een bepaalde hoeveelheid energie geproduceerd is op basis van hernieuwbare bronnen, zoals voorgeschreven in artikel 3(9) van de richtlijn 2009/72/EG betreffende gemeenschappelijke regels voor de interne markt voor elektriciteit en tot intrekking van richtlijn 2003/54/EG en in artikel 15 van de Richtlijn 2009/28/EG ter bevordering van het gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen en houdende wijziging en intrekking van Richtlijn 2001/77/EG en Richtlijn 2003/30/EG.

    HOOFDSTUK 2. - Berekening van de federale bijdrage

    Art. 2. De federale bijdrage wordt geïnd in de vorm van een toeslag op de hoeveelheden aardgas die door de eindafnemers worden afgenomen, met uitsluiting van het aardgas dat wordt afgenomen met het oog op de productie van elektriciteit, overeenkomstig artikel 15/11ter van de wet en artikel 8 van dit besluit.

    Deze toeslag is gelijk aan een breuk waarvan de teller overeenstemt met het totale jaarlijkse bedrag dat voor het lopende jaar door de federale bijdrage moet worden gedekt, met name de som van de jaarlijkse bedragen bedoeld in artikel 3 van dit besluit, zoals berekend overeenkomstig deze bepalingen en waarvan de noemer gelijk is aan de totale hoeveelheid energie-eenheden, uitgedrukt in kWh, die geleverd werden om op het Belgische grondgebied verbruikt te worden gedurende het jaar t-2 voorafgaand aan het te financieren dienstjaar t, met uitsluiting van het aardgas dat wordt afgenomen met het oog op de productie van elektriciteit. Het jaar t-2 staat voor het tweede dienstjaar voorafgaand aan het te financieren dienstjaar t.

    Met het oog op het bepalen van de in het tweede lid bedoelde, bezorgen de beheerder van het aardgasvervoersnet, de operatoren van een directe leiding, de distributienetbeheerders en de leveranciers uiterlijk op 31 augustus van het jaar t-1 voorafgaand aan het te financieren dienstjaar t, de nodige meetgegevens aan de commissie die de opdracht heeft het eenheidsbedrag van elke component van de federale bijdrage te bepalen. De commissie publiceert elke component van de federale bijdrage haar website.

    Art. 3. § 1. Het bedrag dat bestemd is voor de gedeeltelijke financiering van de werkingskosten van de commissie, te financieren door de opbrengst van de federale bijdrage, stemt voor elk betroffen dienstjaar overeen met 31 % van de totale werkingskosten van de commissie. Dit bedrag wordt berekend op basis van het budget dat is vastgelegd door de Kamer van Volksvertegenwoordigers, in toepassing van artikel 25, § 5, van de wet van 29 april 1999 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt, te verhogen met het noodzakelijke bedrag voor de wedersamenstelling van de reserve beoogd in artikel 17.

    § 2. Het bedrag bestemd tot financiering van het fonds bedoeld in artikel 15/11, § 1 ter, 2°, van de wet tot gedeeltelijke financiering van de uitvoering van de maatregelen voorzien door de wet van 4 september 2002 houdende toewijzing van een opdracht aan de openbare centra voor maatschappelijk welzijn inzake de begeleiding en de financiële maatschappelijke steunverlening aan de meest hulpbehoevenden inzake energielevering, te financieren door de opbrengst van de federale bijdrage ten laste van de gassector, bedraagt voor 2002 en de daaropvolgende jaren 17.848.333 euro, jaarlijks geïndexeerd met als basisindex het indexcijfer van consumptieprijzen van januari 2002 en als referentie-index het indexcijfer van consumptieprijzen van de voorlaatste maand van het vorige jaar, volgens de formule :

    Jaarlijks bedrag voor het lopende jaar =

    17.848.333 EUR x indexcijfer van de maand november van het vorige jaar/indexcijfer van januari 2002.

    Voor de jaren 2012, 2013 en 2014 wordt het jaarlijks bedrag tot financiering van het fonds, bedoeld in artikel 15/11, § 1 ter, 2°, van de wet, voor de gedeeltelijke financiering van de uitvoering van de maatregelen voorzien door de wet van 4 september 2002 houdende toewijzing van een opdracht aan de openbare centra voor maatschappelijk welzijn inzake de begeleiding en de financiële maatschappelijke steunverlening aan de meest hulpbehoevenden inzake energielevering, te financieren door de opbrengst uit de federale bijdrage ten laste van de gassector, vastgelegd op het niveau van 1 januari 2012.

    § 3. Het bedrag van het fonds bestemd voor de financiering van de reële nettokost die voortvloeit uit de toepassing van de maximumprijzen voor de levering van aardgas aan huishoudelijke beschermde afnemers met een laag inkomen of in een kwetsbare situatie, vastgesteld krachtens artikel 15/10, § 2, eerste lid, van de wet wordt als volgt vastgesteld :

    Op basis van een raming opgesteld door de commissie, stellen Wij ten laatste op 1 december van het jaar voorafgaand aan het te financieren boekjaar het jaarlijkse bedrag vast dat nodig is voor de financiering van het fonds ten gunste van de huishoudelijke beschermde afnemers.

    Deze globale raming is het resultaat van gedeeltelijke ramingen opgesteld per categorie van huishoudelijke beschermde klanten overeenkomstig de volgende formule :

    Het verschil tussen:

    - de referentieprijs bedoeld in artikel 3 van het koninklijk besluit van 29 maart 2012 tot vaststelling van de regels voor het bepalen van de kosten van de toepassing van de sociale tarieven door de aardgasondernemingen en de tussenkomstregels voor het ten laste nemen hiervan, van toepassing op de aardgasmarkt voor de categorie van verbruikers die gelijkaardige afnamekarakteristieken hebben als die van de betrokken huishoudelijke beschermde klanten en

    - het sociaal tarief bepaald in artikel 1, 5° van het bovengenoemde koninklijk besluit van 29 maart 2012

    X

    - het aantal huishoudelijke beschermde afnemers dat van dat sociaal tarief geniet op het Belgische grondgebied

    X

    - het gemiddelde jaarlijkse verbruik van de betrokken categorie huishoudelijke beschermde afnemers.

    Deze raming is opgesteld rekening houdende met een redelijke foutenmarge die een adequate spijzing van het fonds ten gunste van de huishoudelijke beschermde afnemers toelaat en gebaseerd is op de meest recente statistische gegevens.

    HOOFDSTUK 3. - Inning en facturering van de federale bijdrage

    Art. 4. De beheerder van het aardgasvervoersnet en de operatoren van een directe leiding spijzen elk fonds dat door de commissie beheerd wordt, overeenkomstig de verdeling die gebeurd is krachtens artikel 15/11, § 1 ter, van de wet, volgens de volgende modaliteiten:

  3. uiterlijk op 31 maart van elk jaar storten zij de gefactureerde bedragen voor de hoeveelheden die afgenomen zijn in de loop van de maanden januari en februari en van de maand december van het vorige jaar;

  4. uiterlijk op 30 juni van elk jaar storten zij de gefactureerde bedragen voor de hoeveelheden die afgenomen zijn in de loop van de maanden maart, april en mei;

  5. uiterlijk op 30 september van elk jaar storten zij de gefactureerde bedragen voor de hoeveelheden die afgenomen zijn in de loop van de maanden juni, juli en augustus;

  6. uiterlijk op 31 december van elk jaar storten zij de gefactureerde bedragen voor de hoeveelheden die afgenomen zijn in de loop van de maanden september, oktober en november.

    De bedragen die gefactureerd zijn op basis van geraamde verbruikshoeveelheden kunnen achteraf door de beheerder van het aardgasvervoersnet of de operator van een directe leiding worden gecorrigeerd op basis van het verschil tussen de geraamde verbruikshoeveelheden en de metingen van de hoeveelheden die aan hun eigen netwerk onttrokken werden.

    Art. 5. § 1. Onverminderd de toepassing van artikel 8 factureert de beheerder van het aardgasvervoersnet de federale bijdrage aan de houders van een vervoerscontract.

    Onverminderd de toepassing van artikel 8 van dit besluit, factureren de operatoren van een directe leiding de federale bijdrage aan de eindafnemers die via die directe leiding bevoorraad worden.

    § 2. De federale bijdrage gefactureerd door de beheerder van het aardgasvervoersnet aan de houders van een vervoerscontract die de hoeveelheden aardgas niet voor eigen gebruik verbruiken, wordt forfaitair vermeerderd met 0,1 procent voor de dekking van de administratiekosten van de beheerder van het aardgasvervoersnet.

    Dezelfde forfaitaire vermeerdering wordt toegepast op elke herfacturering van de federale bijdrage, behalve wanneer de toeslag uiteindelijk gefactureerd wordt aan de eindafnemer waarbij de bepalingen van van artikel 6 van toepassing zijn.

    § 3. Indien de houders van een vervoerscontract de hoeveelheden aardgas voor eigen gebruik verbruiken, wordt de vermeerdering die door de beheerder van het aardgasvervoersnet wordt toegepast, berekend overeenkomstig de bepalingen van artikel 6.

    Art. 6. § 1. De federale bijdrage, desgevallend vermeerderd overeenkomstig artikel 5, § 2, die aan de eindafnemer wordt gefactureerd, wordt forfaitair met 0,4 procent vermeerderd voor de dekking van de...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT