11 OKTOBER 2002. - Koninklijk besluit met betrekking tot de openbare dienstverplichtingen in de elektriciteitsmarkt

VERSLAG AAN DE KONING

Sire,

Het koninklijk besluit dat aan Uw handtekening wordt onderworpen heeft als voorwerp de uitvoering van het artikel 21 van de wet van 29 april 1999 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt (hierna « de wet ») voor wat betreft de openbare dienstverplichtingen op de elektriciteitsmarkt. Artikel 21 geeft de Koning de bevoegdheid om openbare dienstverplichtingen op te leggen aan producenten, tussenpersonen en netbeheerder waarbij richtlijn 96/92/EG van het Europese Parlement en de Raad van 19 december 1996 betreffende de gemeenschappelijke regels voor een interne elektriciteitsmarkt wordt omgezet en in het bijzonder artikel 3.

Algemeenheden

Dit koninklijk besluit beoogt het vastleggen van openbare dienstverplichtingen, waaraan de ondernemingen actief in de elektriciteitssector onderworpen moeten worden, zowel inzake financiering van maatregelen van sociale aard als inzake de regelmaat en de kwaliteit van de elektriciteitslevering. Het koninklijk besluit legt eveneens de mechanismen en modaliteiten tot financiering van deze openbare dienstverplichtingen vast.

Personen onderworpen aan de openbare dienstverplichtingen voorzien in dit besluit

De wet stelt, in haar artikel 21, dat producenten, tussenpersonen en netbeheerder de categorieën van personen zijn die onderworpen kunnen worden aan openbare dienstverplichtingen.

Indien de definitie van netbeheerder en zijn identificatie geen verduidelijking vereisen, gezien deze laatste benoemd wordt overeenkomstig artikel 8 en volgende van de wet, dan eist het begrip van producent en tussenpersoon wel enige verduidelijking.

Wat de producenten betreft, zijn de openbare dienstverplichtingen bepaald in dit besluit in beginsel gericht tot alle elektriciteits-producenten op het Belgisch grondgebied, met inbegrip van elke zelfopwekker, overeenkomstig de definities opgenomen in artikel 1, 1° en 2°, van de wet. Men moet echter aandacht hebben voor het feit dat producenten, evenals de tussenpersonen, onderworpen kunnen zijn aan openbare dienstverplichtingen die verschillen naargelang ze leveren aan een in aanmerking komende afnemer of niet, overeenkomstig de artikelen 18 en 21 van de wet.

De openbare dienstverplichtingen

De overgang naar een meer open stelsel met een grotere blootstelling aan marktrisico's, rechtvaardigt het opleggen van openbare dienstverplichtingen door de overheid, onder meer inzake de regelmaat en de kwaliteit van de leveringen, inzake bevoorrading van afnemers die geen in aanmerking komende afnemers zijn of die van een sociaal tarief genieten en inzake de bevordering van hernieuwbare energiebronnen.

Artikel 3 van dit besluit heeft tot doel aan de producenten, tussenpersonen en netbeheerder openbare dienstverplichtingen op te leggen inzake de regelmaat en de kwaliteit van de levering. Deze eisen worden bepaald in coherentie met het koninklijk besluit van 27 juni 2001 houdende een technisch reglement voor het beheer van het transmissienet van elektriciteit en de toegang ertoe.

Artikel 4 van dit besluit omvat de openbare dienstverplichtingen inzake het behoud van de veiligheid, van de betrouwbaarheid en efficiëntie van de regelzone, zoals verduidelijkt in artikel 234 van het voornoemde technisch reglement wat betreft de maatregelen die de netbeheerder kan nemen in geval van onbeschikbaarheid van de ondersteunde diensten.

Artikel 5 van dit besluit heeft betrekking op openbare dienstverplichtingen opgelegd aan producenten, tussenpersonen en netbeheerder met betrekking tot de transmissie van hernieuwbare energiebronnen, met naleving van de bepalingen voorzien in het voornoemde technisch reglement. De kosten die voortvloeien uit deze verplichting worden niet gefinancierd door het fonds maar worden opgenomen in de kosten van de netbeheerder en verhaald op de tarieven voor het gebruik van het net.

De financiering van de openbare dienstverplichtingen - algemeen

Het koninklijk besluit met betrekking tot de openbare dienstverplichtingen in de electriciteitsmarkt houdt besluiten tot uitvoering in van twee wetten; de wet van 29 april 1999 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt, enerzijds en de wet van 4 september 2002 houdende toewijzing van een opdracht aan de openbare centra voor maatschappelijk welzijn inzake de begeleiding en de financiële maatschappelijke steunverlening aan de meest hulpbehoevenden inzake energielevering, anderzijds.

In de wet van 29 april 1999 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt wordt in art. 21 aan de Koning de mogelijkheid geboden om bij een in Ministerraad overlegd besluit een fonds op te richten dat het geheel of een deel van de reële nettokost van de openbare dienstverplichtingen ten laste kan nemen. In de toelichting die door de destijds bevoegde Minister Poncelet in de Kamer werd verstrekt n.a.v. de indiening van het wetsontwerp, stelt de Minister met betrekking tot de openbare dienstverplichtingen uitdrukkelijk dat in de Belgische context hieronder onder meer de ondersteuning van klanten met ernstige betalingsmoeilijkheden via de OCMW's (nu gefinancierd door middel van de hulpfondsen) kan ressorteren. (Kamer 98/99 1933/10 p. 23.)

De Regering heeft inmiddels op 5 april en 20 juli 2000 beslist de financiële middelen voor de Sociale Fondsen (de huidige hulpfondsen) beduidend te verhogen.

Op deze wijze wenst de Regering beter tegemoet te komen aan de ontreddering van de minst bedeelde verbruikers, die niet in staat zijn de betaling van hun energiefactuur na te komen.

Dit wordt vastgelegd in de wet houdende toewijzing van een opdracht aan de openbare centra voor maatschappelijk welzijn inzake de begeleiding en de financiële maatschappelijke steunverlening aan de meest hulpbehoevenden inzake energielevering.

In artikel 7 van vernoemde wet staat gestipuleerd dat « De noodzakelijke middelen voor de in artikel 4 en 6 van deze wet bedoelde financiering worden aangerekend op de fondsen voorzien in artikel 21 van de wet van 29 april 1999 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt (...). »

Derhalve krijgt het onderhavige koninklijk besluit een dubbele wettelijke basis.

De financiering van de openbare dienstverplichtingen

onderzoek van de artikelen

Artikel 6 van dit besluit voert artikel 21 van de wet uit, door het fonds bedoeld in de wet operationeel te maken. Dit fonds wordt in alle...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT