21 DECEMBER 2006. - Koninklijk besluit betreffende de beroepsbekwaamheid voor de uitoefening van zelfstandige activiteiten op het gebied van lichaamsverzorging, van opticien, dentaaltechnicus en begrafenisondernemer

ALBERT II, Koning der Belgen,

Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de programmawet van 10 februari 1998 tot bevordering van het zelfstandig ondernemerschap, inzonderheid de artikelen 3 en 5, gewijzigd bij de wetten van 16 januari 2003, 11 mei 2003 en 22 december 2003;

Gelet op het koninklijk besluit van 28 februari 1962 tot bepaling van de voorwaarden tot uitoefening van het beroep van kapper in de ambachts-, de kleine en middelgrote handels- en de kleine nijverheidsondernemingen, gewijzigd op 19 december 1966, 28 november 1972, 3 oktober 1978 en 9 april 1980;

Gelet op het koninklijk besluit van 30 oktober 1964 tot bepaling van de voorwaarden tot utoefening van het beroep van opticien-brillenmaker in de ambachts-, de kleine en middelgrote handels- en de kleine nijverheidsondernemingen, gewijzigd op 16 september 1966, 3 oktober 1978, 14 januari 1975 en 2 maart 1988;

Gelet op het koninklijk besluit van 24 december 1973 tot bepaling van de eisen tot uitoefening van de beroepswerkzaamheid van technicus in tandprothese in de kleine en middelgrote handels- en ambachtsondernemingen, gewijzigd op 3 oktober 1978;

Gelet op het koninklijk besluit van 22 december 1982 tot bepaling van de voorwaarden tot uitoefening van de beroepswerkzaamheid van begrafenisondernemer in de kleine en middelgrote handels- en ambachtsondernemingen;

Gelet op het koninklijk besluit van 14 januari 1993 tot bepaling van de voorwaarden tot uitoefening van de beroepswerkzaamheid van schoonheidsspecialist(e) in de kleine en middelgrote handels- en ambachtsondernemingen;

Gelet op het advies van de Hoge Raad voor de Zelfstandigen en de Kleine en Middelgrote Ondernemingen, gegeven op 14 september 2006;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 22 september 2006;

Gelet op advies 41.567/1, 41.568/1, 41.569/1 van de Raad van State, gegeven op 16 november 2006;

Op de voordracht van Onze Minister van Middenstand en Landbouw,

Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Titel I. - Definities en algemene bepalingen

Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit worden als akten beschouwd, ieder document dat wordt gebruikt om het slagen in een proef of het beëindigen met vrucht van gevolgde studies of een opleiding gedurende een door de akte vermelde periode te bevestigen.

Voor de toepassing van dit besluit zijn geen akten, de documenten uitgereikt in :

  1. het buitengewoon onderwijs van de opleidingsvormen 1 en 2, in de Vlaamse Gemeenschap;

  2. « l'enseignement spécialisé » van de opleidingsvormen 1 en 2, in de Franse Gemeenschap;

  3. « die Sonderbildung » van de opleidingsvormen 1 en 2, in de Duitstalige Gemeenschap.

    Art. 2. Iedere kleine en middelgrote onderneming, natuurlijke persoon of rechtspersoon, die door dit besluit beoogde activiteiten gewoonlijk en zelfstandig als hoofd- of als nevenberoep wil uitoefenen, moet bewijzen te beschikken over de in dit besluit vastgestelde beroepsbekwaamheid.

    Art. 3. § 1. De beroepsbekwaamheid wordt bewezen met :

  4. de akten vermeld in dit besluit;

  5. of met een niet in dit besluit vermelde akte wanneer de Minister bevoegd voor de Middenstand, na onderzoek van de leerinhoud, vaststelt dat de bevestigde opleiding overeenstemt met de eisen van dit besluit;

  6. of met een verklaring van verrichte werkzaamheden en opleiding, uitgereikt door een andere lidstaat van de Europese Unie, in overeenstemming met de richtlijnen van de Raad en het Parlement van de Europese Unie;

  7. of met een praktijkervaring in de betrokken activiteit in volgende hoedanigheden of combinaties :

    1. geschoolde arbeider in de zin van de van toepassing zijnde collectieve arbeidsovereenkomst, bediende in een leidende of technische functie of zelfstandige helper in de zin van de regelingen inzake het sociaal statuut van de zelfstandigen;

    2. zelfstandig ondernemingshoofd;

    3. bedrijfsleider zonder arbeidsovereenkomst.

    § 2. Indien de praktijkervaring als hoofdberoep werd verworven of voltijds en effectief werd gepresteerd, duurt ze :

  8. vijf jaar voor wat betreft de beroepswerkzaamheden van opticien en dentaaltechnicus;

  9. drie jaar voor wat betreft de beroepswerkzaamheid van schoonheidsspecialist(e);

  10. twee jaar voor wat betreft de beroepswerkzaamheden van kapper/kapster en begrafenisondernemer;

  11. één jaar voor wat betreft de beroepswerkzaamheden van voetverzorg(st)er en masseur/masseuse.

    Indien ze als nevenberoep of deeltijds werd verworven, duurt ze :

  12. acht jaar voor wat betreft de beroepswerkzaamheden van opticien en dentaaltechnicus;

  13. vijf jaar voor wat betreft de beroepswerkzaamheid van schoonheidsspecialist(e);

  14. drie jaar voor wat betreft de beroepswerkzaamheden van kapper/kapster en begrafenisondernemer;

  15. twee jaar voor wat betreft de beroepswerkzaamheden van voetverzorg(st)er en masseur/masseuse.

    § 3. Een praktijkervaring kan in de volgende omstandigheden niet in aanmerking worden genomen :

  16. wanneer ze werd verworven met overtreding van de bepalingen van de programmawet van 10 februari 1998 tot bevordering van het zelfstandig ondernemerschap;

  17. wanneer ze werd verricht vóór de achttiende verjaardag;

  18. wanneer ze buiten de periode van vijftien jaar valt, die de aanvraag om inschrijving als handelaar of ambachtsman in de Kruispuntbank van Ondernemingen, voorafgaat.

    § 4. Een loontrekkende praktijkervaring wordt bewezen met volgende documenten of registraties :

  19. ieder document of registratie, gedaan in het kader van de regelingen inzake de sociale zekerheid, en uitgereikt of meegedeeld door een openbare dienst, of een instelling die werd belast met een openbare dienst, waarmee worden bevestigd :

    1. de identiteit van de werkgever en van de werknemer;

    2. de begin- en de einddatum van de praktijkervaring;

    3. eventueel de aard van de praktijkervaring;

    4. het tewerkstellingspercentage;

  20. wanneer het in 1° bedoelde document of de registratie onvoldoende gegevens bevat over de aard van de activiteit : een getuigschrift van de werkgever dat nauwkeurig de uitgevoerde taken en de bevoegdheden vermeldt.

    § 5. Een praktijkervaring van zelfstandig ondernemingshoofd wordt bewezen met volgende documenten of registraties :

  21. de inschrijving als handelaar of ambachtsman in de Kruispuntbank van Ondernemingen;

  22. samen met een bewijs van aansluiting bij een sociale verzekeringskas voor zelfstandigen dat de begin- en einddatum en de uitoefening als hoofd- of als nevenberoep bevestigt.

    § 6. Een praktijkervaring van bedrijfsleider zonder arbeidsovereenkomst, wordt bewezen met volgende documenten of registraties :

  23. de benoeming, zoals bekendgemaakt in de bijlagen bij het Belgisch Staatsblad ;

  24. samen met een bewijs van aansluiting bij een sociale verzekeringskas voor zelfstandigen dat de begin- en einddatum en de uitoefening als hoofd- of als nevenberoep bevestigt.

    § 7. Een praktijkervaring van zelfstandig helper wordt bewezen met volgende documenten of registraties :

  25. een getuigschrift van het zelfstandig ondernemingshoofd, dat nauwkeurig de uitgevoerde taken, de bevoegdheden en de begin- en einddatum ervan bevestigt;

  26. samen met een bewijs van aansluiting bij een sociale verzekeringskas voor zelfstandigen dat de begin- en de einddatum en de uitoefening als hoofd- of als nevenberoep bevestigt.

    TITEL II. - De activiteiten en de beroepsbekwaamheden

    HOOFDSTUK I. - Kapper/kapster

    Art. 4. Onder activiteiten van kapper/kapster moet voor de toepassing van dit besluit het verzorgen van het hoofdhaar worden verstaan, alleen om het uiterlijk van de mens in stand te houden of mooier te maken.

    Art. 5. De beroepsbekwaamheid voor het uitoefenen van de activiteiten van kapper/kapster bestaat uit het volgende :

  27. goede kennis van hygiënemaatregelen, de structuur van de hoofdhuid, de vorm, het pigment en het gedrag van het hoofdhaar, de allergieën en het gebruik van in een kapsalon gebruikelijke chemische producten en de te nemen voorzorgen;

  28. het kunnen toepassen van alle gebruikelijke technieken voor het behandelen van heren- en dameskapsels.

    Art. 6. De volgende akten worden aanvaard voor het bewijs van de beroepsbekwaamheid van kapper of kapster :

  29. de akten met betrekking op haarverzorging, uitgereikt door :

    1. het voltijds secundair onderwijs na het beëindigen van het tweede jaar van de derde graad alsook het buitengewoon onderwijs van de opleidingsvorm 4 dat hiermee gelijkwaardig is;

    2. het onderwijs voor sociale promotie en het volwassenenonderwijs, waarvan het niveau minstens gelijkwaardig is met de derde graad van het voltijds secundair onderwijs;

    3. het deeltijds beroepsonderwijs, in het kader van een voltijds engagement en op voorwaarde dat de lessen en de werkervaring met succes werden doorlopen;

    4. het middenstandsonderwijs, met...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT