3 APRIL 2014. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot uitvoering van de Ordonnantie van 20 juni 2013 betreffende de in-, uit-, doorvoer en overbrenging van defensiegerelateerde producten, ander voor militair gebruik dienstig materiaal, ordehandhavingsmateriaal, civiele vuurwapens, onderdelen, toebehoren en munitie ervan

De Brusselse Hoofdstedelijke Regering

Gelet op de artikels 68, § 1, en 69 van de bijzondere wet tot hervorming der instellingen van 8 augustus 1980;

Gelet op artikel 36, § 1, van de bijzondere wet met betrekking tot de Brusselse Instellingen van 12 januari 1989;

Gelet op Ordonnantie van 20 juni 2013 betreffende de in-, uit-, doorvoer en overbrenging van defensiegerelateerde producten, ander voor militair gebruik dienstig materiaal, ordehandhavings-materiaal, civiele vuurwapens, onderdelen, toebehoren en munitie ervan en meer bepaald de artikels 3, 5, 7, 8, 10, 13, 16, 20, 21, 23, 25, 27, 29, 30, 34, 39, 40, 41, 43, 44;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 3 juni 2013;

Gelet op het ministerieel begrotingsakkoord, gegeven op 3 april 2014;

Gelet op het advies nr. 53.611/1/V van de Raad van State gegeven op 26 juli 2013, in toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State van 12 januari 1973;

Overwegende de wet van 5 augustus 1991 betreffende de in-, uit- en doorvoer van en de bestrijding van illegale handel in wapens, munitie en speciaal voor militair gebruik of voor ordehandhaving dienstig materieel en daaraan verbonden technologie;

Op voorstel van de Minister van Externe Betrekkingen;

Na beraadslaging,

Besluit :

Titel 1. - Algemeen kader en definities

Artikel 1. Dit besluit voorziet in de gedeeltelijke omzetting van Richtlijn 91/477/EEG van de Raad van 18 juni 1991 inzake de controle op de verwerving en het voorhanden hebben van wapens; de Richtlijn 93/15/EEG van de Raad van 5 april 1993 betreffende de harmonisatie van de bepalingen inzake het in de handel brengen van en de controle op explosieven voor civiel gebruik en de Richtlijn 2009/43/EG van het Europees Parlement en de Raad van 6 mei 2009 betreffende de vereenvoudiging van de voorwaarden voor de overbrenging van defensiegerelateerde producten binnen de Gemeenschap.

Art. 2. In dit besluit wordt verstaan onder :

- Ordonnantie : de Ordonnantie van 20 juni 2013 met betrekking tot de in-, uit-, doorvoer, en overbrenging van defensiegerelateerde producten, ander voor militair gebruik dienstig materiaal, ordehandhavingsmateriaal, civiele vuurwapens, onderdelen, toebehoren en munitie ervan.

- Regering : de Brusselse Hoofdstedelijke Regering.

- Minister : de minister die, overeenkomstig het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot vaststelling van de bevoegdheden van de ministers van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, de bevoegdheid heeft inzake de in-, uit-, doorvoer en overbrenging van defensiegerelateerde producten, ander voor militair gebruik dienstig materiaal, ordehandhavingsmateriaal, en de technologie die er verband mee houdt, alsook de goederen en technologieën voor tweeërlei gebruik.

- Ministerie : het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

- Cel vergunningen : de Cel vergunningen « wapens en goederen voor tweeërlei gebruik » van Brussels International van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

- Werkdagen : alle dagen met uitzondering van zaterdagen, zondagen en wettelijke feestdagen.

Art. 3. De dienst aangewezen door de Brusselse Hoofdstedelijke Regering in de zin van de Ordonnantie, is de Cel vergunningen.

Art. 4. Indien de Cel vergunningen het met het oog op de controle van de naleving van de Ordonnantie en haar uitvoeringsbesluiten nuttig acht, kan zij een kennisgeving van de volgende handelingen bezorgen aan de andere betrokken overheidsinstanties, waaronder de vergunningsdiensten van de andere gewesten, de Administratie der Douane en Accijnzen van de Federale Overheidsdienst Financiën, de federale wapendienst van de Federale Overheidsdienst Justitie, de Veiligheid van de Staat, de Proefbank voor Vuurwapens, de procureur des Konings van het arrondissement waar de betrokken persoon gevestigd is, de federale politie, de lokale politie, de Gouverneur van het arrondissement Brussel-Hoofdstad, en de ter zake bevoegde internationale en buitenlandse autoriteiten :

  1. de aanvragen, toekenningen en weigeringen van machtigingen, vergunningen, en certificaten van gecertificeerde onderneming;

  2. elke voorafgaandelijke kennisgeving;

  3. de schorsingen, intrekkingen en beperkingen van de machtigingen, vergunningen en certificaten, vermeld in punt 1° ;

  4. de tijdelijke uitsluitingen;

  5. de opgelegde administratieve sancties;

  6. elke andere relevante inlichting waarvan de kennisgeving kan worden geëist door of krachtens de Wapenordonnantie.

    Art. 5. Wanneer de Ordonnantie een mededeling van inlichtingen aan de Cel vergunningen oplegt, dan dient deze mededeling schriftelijk te zijn.

    Art. 6. De Regering delegeert de bevoegdheid om bepaalde machtigingen en vergunningen van in-, uit-, doorvoer en overbrenging toe te kennen aan de Secretaris-generaal of de Adjunct-secretaris-generaal van het Ministerie voor zover het gaat over de invoer vanuit of de uitvoer naar een land dat lid is van de Europese Unie, van de NAVO, van de EER of Zwitserland of voor zover er een uitdrukkelijke machtiging is voor een specifieke gebeurtenis.

    Titel II. - Defensiegerelateerde producten, ordehandhavingsmateriaal, civiele vuurwapens, onderdelen, toebehoren en munitie ervan, waarvan de in-, uit-, doorvoer en overbrenging verboden zijn

    Art. 7. In toepassing van artikel 3, § 1, lid 1, van de Ordonnantie, is de in-, uit-, doorvoer en overbrenging van defensiegerelateerde producten, ordehandhavingsmateriaal, civiele vuurwapens, onderdelen, toebehoren en munitie ervan, die opgenomen zijn in bijlage 1 van dit besluit, verboden.

    Art. 8. In overeenstemming met artikel 3, § 1, lid 2, van de Ordonnantie, is de invoer en overbrenging van defensiegerelateerde producten, ordehandhavingsmateriaal, civiele vuurwapens, onderdelen, toebehoren en munitie ervan, waarvan het bezit verboden is in België overeenkomstig de wapenwet van 8 juni 2006, verboden.

    Titel III. - In-, uit-, doorvoer en overbrenging

    van civiele vuurwapens, onderdelen, toebehoren en de munitie ervan

    HOOFDSTUK 1. - Vrijstelling van machtiging van in-, uit-, doorvoer en overbrenging van civiele vuurwapens, de onderdelen, toebehoren en de munitie ervan

    Art. 9. Onverminderd de artikelen 12 en 13 van de Ordonnantie, worden de civiele vuurwapens, de onderdelen, toebehoren en de munitie ervan waarvan de tijdelijke en definitieve in-, uit-, doorvoer en overbrenging vrijgesteld worden van machtiging, opgesomd in bijlage 2 van dit besluit.

    HOOFDSTUK 2. - Procedure voor het aanvragen en verlenen

    van machtigingen

    Art. 10. § 1. Elke aanvraag tot het bekomen van een machtiging voor de in-, uit-, doorvoer en overbrenging van civiele vuurwapens, de onderdelen, toebehoren en de munitie ervan wordt per schrijven overgemaakt aan de Cel vergunningen.

    § 2. Het aanvraagdossier bevat ten minste :

  7. de naam en het adres van de aanvrager alsook die van de leverancier of van de bestemmeling van de goederen;

  8. het voorwerp van de aanvraag tot machtiging : in-, uit-, doorvoer of overbrenging;

  9. de aard van de gevraagde machtiging : tijdelijk of definitief;

  10. het adres van de herkomst of bestemming van de goederen;

  11. de technische gegevens van de goederen die het voorwerp uitmaken van de aanvraag, zijnde :

    1. de essentiële kenmerken van de goederen en in voorkomend geval, de motivering van de aanvraag tot machtiging van invoer of overbrenging zonder de serienummers;

    2. de hoeveelheid goederen;

  12. in voorkomend geval, de echtheidsverklaring door de aanvrager dat de inlichtingen die werden meegedeeld in zijn aanvraag juist zijn;

  13. de datum en de handtekening van de persoon verantwoordelijk voor de in-, uit-, doorvoer of overbrenging;

  14. in voorkomend geval, een kopie van de machtiging van de aanvrager die hem toelaat de vuurwapens, de onderdelen, toebehoren en de munitie die het voorwerp van de aanvraag tot machtiging uitmaken te bezitten of te verwerven, overeenkomstig de wapenwet van 8 juni 2006 en haar uitvoeringsbesluiten;

  15. de toestemming van het land van herkomst of bestemming, indien deze vereist is.

    Art. 11. § 1. Indien de Cel vergunningen oordeelt dat het dossier niet volledig is, deelt zij per aangetekend schrijven mee aan de aanvrager welke de ontbrekende informatie en documenten zijn die dienen te worden bezorgd om het dossier te vervolledigen. Deze moeten in het bezit zijn van de Cel vergunningen binnen de drie maanden van de verzending van het schrijven waarin de aanvrager wordt uitgenodigd om ze te bezorgen, op straffe van het vervallen van de aanvraag.

    § 2. Indien de Cel vergunningen het noodzakelijk acht om bijkomende waarborgen te vragen overeenkomstig artikel 16, § 3, van de Ordonnantie, of elk ander relevant document overeenkomstig artikel 5, § 2, van de Ordonnantie, dan vraagt zij de aanvrager de vereiste inlichtingen en documenten. Deze moeten in het bezit zijn van de Cel vergunningen binnen de drie maanden van de verzending van het aangetekend schrijven waarin de aanvrager wordt uitgenodigd om ze te bezorgen, op straffe van het vervallen van de aanvraag. In uitzonderlijke gevallen en mits relevante motivering van de aanvrager kan deze termijn worden verlengd door de Cel vergunningen.

    Art. 12. In geval van aanvraag tot door- of uitvoer, verbindt de aanvrager er zich toe om de Cel vergunningen in overeenstemming met artikel 16 van de Ordonnantie op de hoogte te brengen enerzijds van elke inlichting betreffende de eindgebruiker en het eindgebruik van de betrokken goederen die een invloed kan hebben op zijn aanvraag, tot op de dag van de beslissing en anderzijds van elke inlichting inzake de afwending van het voorwerp of de bestemming of de wederuitvoer van de goederen die hij effectief heeft uitgevoerd of doorgevoerd op basis van die machtiging.

    Art. 13. Na onderzoek maakt de Cel vergunningen een gemotiveerd advies over aan de Minister betreffende de aanvraag.

    De Cel vergunningen kan op eigen initiatief of op vraag van de Minister het advies vragen van elke instelling die zij nuttig acht te raadplegen.

    Art. 14. § 1. Op basis...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT