Ministerieel besluit tot overdracht van een deel van de bevoegdheden van de Minister van Landsverdediging aan de administrateur-generaal en de adjunct-administrateur-generaal van het Nationaal Geografisch Instituut, de 30 juin 2009

Artikel 1. Voor de toepassing van sommige administratieve en geldelijke statutaire bepalingen die van toepassing zijn op de personeelsleden van het Nationaal Geografisch Instituut, heeft de administrateur-generaal van dit Instituut opdracht van bevoegdheid of is hij aangewezen om :

  1. De door de Afgevaardigd bestuurder van SELOR - het Selectiebureau van de Federale Overheid - ter beschikking gestelde laureaten van vergelijkende selecties voor betrekkingen van niveau B, C, en D tot de stage toe te laten; in voorkomend geval, over de verlenging van de stage te beslissen, alsook hen in vast verband te benoemen of wegens ongeschiktheid af te danken, na het advies van de Stagecommissie.

  2. Om de eed af te nemen van de personeelsleden van alle niveaus.

  3. De personeelsleden van het niveau B, C en D te bevorderen, hetzij door verhoging in weddeschaal, hetzij door overgang naar het hoger niveau, of hen te benoemen bij graadverandering of bij herkwalificatie van de graad.

  4. De personeelsleden voor de uitoefening van een hoger ambt voor te dragen in het niveau B, C en D.

  5. In toepassing van het koninklijk besluit van 19 november 1998 betreffende de verloven en afwezigheden toegestaan aan de personeelsleden van de rijksbesturen, verloven, afwezigheden en dienstvrijstellingen toe te staan, behalve deze voorzien in artikel 8.

  6. In toepassing van de wet en het koninklijk besluit van 10 april 1995 betreffende de herverdeling van de arbeid in de openbare sector, de personeelsleden toe te staan te opteren voor de vrijwillige vierdagenweek of de halftijdse vervroegde uittreding, en in voorkomend geval een latere begindatum te bepalen dan die welke door het personeelslid werd gekozen.

  7. De tuchtstraffen, vermeld in artikel 77, § 1, 1° tot 9°, van het koninklijk besluit van 2 oktober 1937 houdende het statuut van het Rijkspersoneel, uit te spreken ten aanzien van de personeelsleden van niveau B, C en D, tenzij de Raad van beroep een voor de verzoeker gunstig advies heeft uitgebracht.

  8. a. De beroepen van personeelsleden van niveau B, C en D inzake evaluatie, tuchtstraffen en andere maatregelen of voorstellen die krachtens hun statuut voor beroep vatbaar zijn, bij de bevoegde Raad van beroep aanhangig te maken en het volledig dossier van de zaak naar die Raad door te zenden;

    1. een ambtenaar van niveau A aan te wijzen om de betwiste voorstellen bij de bevoegde Raad van beroep te verdedigen.

  9. In toepassing van het koninklijk besluit van 1 juni 1964 betreffende de...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT