Decreet tot wijziging van het gemeentedecreet van 23 april 2018 Zie wijziging(en), de 25 janvier 2021

Artikel 1. Dit decreet voorziet in de gedeeltelijke omzetting van de Richtlijn 2011/85/EU van de Raad van 8 november 2011 tot vaststelling van voorschriften voor de begrotingskaders van de lidstaten.

Art. 2. In artikel 2 van het gemeentedecreet van 23 april 2018 worden de volgende wijzigingen aangebracht:

  1. in de bepaling onder 8° wordt de punt vervangen door een kommapunt;

  2. er wordt een bepaling onder 9° ingevoegd, luidende:

    "9° economische classificatie: uniforme classificatie van de begrotingsontvangsten en -uitgaven van het Europees Stelsel van Economische Rekeningen;"

  3. het artikel wordt aangevuld met een bepaling onder 10°, luidende:

    "10° functionele classificatie: internationale classificatie voor overheidsuitgaven volgens uitgavendomeinen."

    Art. 3. In artikel 28, § 1, van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht:

    1. het derde lid wordt vervangen als volgt:

    "Het ontwerp gaat vergezeld van de Algemene Toelichting vermeld in artikel 166, derde lid of, naargelang van het geval, vermeld in artikel 170, § 5, met een algemeen overzicht."

  4. het vierde lid wordt opgeheven;

  5. het vijfde lid wordt opgeheven;

  6. in het zevende lid, dat het vijfde lid wordt, worden de woorden "van het verslag" vervangen door de woorden "van de Algemene Toelichting".

    Art. 4. In artikel 60 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht:

  7. in het eerste lid, 10°, wordt de punt vervangen door een kommapunt;

  8. het eerste lid wordt aangevuld met een bepaling onder 11°, luidende:

    "11° de uitoefening van de functie van ordonnateur overeenkomstig artikel 164.9."

  9. het artikel wordt aangevuld met een derde lid, luidende:

    "Het college deelt de Regering de gegevens betreffende de begroting en de boekhouding mee in de loop van de maand die volgt op het einde van elk trimester. De Regering bepaalt de inhoud en de nadere regels voor die mededeling."

    Art. 5. In titel 2, hoofdstuk 2, afdeling 6, van hetzelfde decreet wordt een artikel 60.1 ingevoegd, luidende:

    "Art. 60.1 - Gemeentelijke raad voor begroting en financiën

    Het gemeentecollege neemt het begrotingsontwerp aan na het advies te hebben ingewonnen van de gemeentelijke raad voor begroting en financiën waarin tenminste een daartoe aangeduid lid van het college, de directeur-generaal en de financieel directeur zetelen. Die leden van de gemeentelijke raad voor begroting en financiën brengen advies uit over de wettelijkheid en de te verwachten financiële weerslag van de ontwerpbegroting, met inbegrip van de projectie van de weerslag van de omvangrijke investeringen op de begroting, gezien over verschillende boekjaren. Het schriftelijk verslag van de gemeentelijke raad voor begroting en financiën moet duidelijk het advies vermelden van elk van zijn leden, zoals uitgebracht tijdens de vergadering, zelfs als dat advies in een verslag wordt weergegeven. Dat verslag wordt gevoegd bij de ontwerpbegroting die wordt voorgelegd aan de gemeenteraad en bij de begroting die ter goedkeuring wordt voorgelegd aan de Regering.

    Die procedure wordt eveneens toegepast op alle latere begrotingswijzigingen.

    Het advies van elk van de leden van de gemeentelijke raad voor begroting en financiën moet duidelijk opgenomen worden in het verslag indien blijkt dat er afwijkende meningen zijn. Bij ontstentenis van het advies van de gemeentelijke raad voor begroting en financiën kan de gemeenteraad de betrokken begroting of begrotingswijziging niet goedkeuren.

    Het schriftelijk verslag van de gemeentelijke raad voor begroting en financiën wordt opgesteld volgens het model bepaald door de Regering."

    Art. 6. Artikel 61 van hetzelfde decreet wordt aangevuld met een vierde lid, luidende:

    "Het college kan de ordonnanceringsbevoegdheid overeenkomstig artikel 164.9, eerste lid, delegeren."

    Art. 7. Artikel 71 van hetzelfde decreet wordt aangevuld met een derde lid, luidende:

    "Alle notulen van de raad en van het college worden onmiddellijk ter kennis gebracht van de financieel directeur."

    Art. 8. Artikel 98, § 4, eerste lid, van hetzelfde decreet wordt vervangen als volgt:

    "Onverminderd artikel 167.2 is de directeur-generaal belast met de invoering en de monitoring van een intern controlesysteem."

    Art. 9. In artikel 102 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht:

  10. § 1, eerste lid, wordt aangevuld met een tweede zin, luidende:

    "Voorts oefent hij de functie van rekenplichtige uit overeenkomstig artikel 164.11."

  11. in § 2, 2°, b), wordt het woord "of" op het einde van de zin vervangen door een kommapunt;

  12. § 2, 2°, c), wordt opgeheven.

    Art. 10. In artikel 106 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht:

  13. het eerste lid wordt opgeheven;

  14. in het tweede lid, dat het enige lid wordt, wordt het woord "Die" vervangen door de woorden "De in artikel 164.12, eerste lid, vermelde".

    Art. 11. In artikel 107 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht:

  15. in § 2, eerste lid, worden de woorden "de rekenplichtige" vervangen door de woorden "de financieel directeur of, naargelang van het geval, het bijzonder personeelslid";

  16. in § 2, tweede lid, worden de woorden "de rekenplichtige" vervangen door de woorden "de financieel directeur resp. het bijzonder personeelslid";

  17. in § 3 worden de woorden "de rekenplichtige" vervangen door de woorden "de financieel directeur resp. het bijzonder personeelslid".

    Art. 12. (geldt alleen voor het Duits).

    Art. 13. In artikel 151 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht:

  18. § 2, tweede lid, wordt vervangen als volgt:

    "De raad kan de bevoegdheden vermeld in paragraaf 1 voor vastleggingskredieten in het kader van de begroting tot 10.000 euro aan de directeur-generaal overdragen."

  19. paragraaf 3 wordt aangevuld met een vierde lid, luidende:

    "In geval van een in § 2, tweede lid, vermelde delegatie van de bevoegdheden van de raad aan de directeur-generaal, worden de in onderhavige paragraaf vermelde bevoegdheden van het college door de directeur-generaal uitgeoefend."

    Art. 14. Artikel 152, eerste lid, van hetzelfde decreet wordt aangevuld met een tweede zin, luidende:

    "De middelen van de gemeentebedrijven worden gescheiden van de gemeentekas beheerd."

    Art. 15. Artikel 153 van hetzelfde decreet wordt vervangen als volgt:

    "Art. 153 - Rekenplichtige

    De ontvangsten en uitgaven van de gemeentebedrijven kunnen door een bijzondere rekenplichtige verricht worden. Voor die rekenplichtige gelden dezelfde regels als voor de financieel directeur wat betreft benoeming, tuchtstraffen en aansprakelijkheid."

    Art. 16. Het opschrift van titel 4, hoofdstuk 4, afdeling 1, van hetzelfde decreet, die de artikelen 163 tot 163.10 omvat, wordt vervangen als volgt:

    "Afdeling 1 - Algemene begrotingsbepalingen"

    Art. 17. Artikel 163 van hetzelfde decreet wordt vervangen als volgt:

    "Art. 163 - Vaststelling van de begroting

    De gemeentebegroting voor het volgende jaar wordt vóór het begin van het begrotingsjaar en op de door de Regering bepaalde datum door de raad aangenomen en wordt vervolgens, overeenkomstig het decreet van 20 december 2004 houdende organisatie van het gewone administratieve toezicht op de gemeenten van het Duitse taalgebied, door de Regering goedgekeurd."

    Art. 18. In titel 4, hoofdstuk 4, afdeling 1, van hetzelfde decreet wordt een artikel 163.1 ingevoegd, luidende:

    Art. 163.1 - Betekenis en werking van de begroting

    De begroting dient tot de vaststelling en dekking van de financiële behoeften die voor de uitvoering van de taken van de gemeente gedurende de begrotingsperiode vermoedelijk nodig zijn. Zij vormt de grondslag van het financiële en economische beheer.

    De begroting machtigt de gemeente ertoe verbintenissen aan te gaan en uitgaven te verrichten.

    De begroting heeft niet tot gevolg dat vorderingen of schulden worden geschapen of opgeheven."

    Art. 19. In dezelfde afdeling van hetzelfde decreet wordt een artikel 163.2 ingevoegd, luidende:

    "Art. 163.2 - Jaarperiodiciteit

    De in de begroting opgenomen kredieten worden toegestaan voor de duur van een begrotingsjaar. Het begrotingsjaar begint op 1 januari en eindigt op 31 december van hetzelfde jaar."

    Art. 20. In dezelfde afdeling van hetzelfde decreet wordt een artikel 163.3 ingevoegd, luidende:

    "Art. 163.3 - Universaliteit

    De gezamenlijke ontvangsten dienen ter dekking van de gezamenlijke uitgaven.

    De ontvangsten mogen voor bepaalde doeleinden worden bestemd voor zover een wet of een decreet daarin voorziet."

    Art. 21. In dezelfde afdeling van hetzelfde decreet wordt een artikel 163.4 ingevoegd, luidende:

    "Art. 163.4 - Begrotingswaarachtigheid

    Bij de opstelling van de begroting worden alleen de ontvangsten ingeschreven die vermoedelijk zullen binnenkomen en wordt alleen in de vastleggingskredieten en ordonnanceringskredieten voorzien die voor de uitvoering van de taken van de gemeente noodzakelijk zijn."

    Art. 22. In dezelfde afdeling van hetzelfde decreet wordt een artikel 163.5 ingevoegd, luidende:

    "Art. 163.5 - Zuinigheid, efficiëntie en doeltreffendheid

    Bij de opstelling en uitvoering van de begroting moeten de beginselen van zuinigheid, efficiëntie en doeltreffendheid in acht worden genomen. Voor alle maatregelen met financiële gevolgen moeten passende economische onderzoeken worden ingesteld."

    Art. 23. In dezelfde afdeling van hetzelfde decreet wordt een artikel 163.6 ingevoegd, luidende:

    "Art. 163.6 - Volledigheid en eenheid

    Voor elk begrotingsjaar moet een begroting worden opgesteld.

    De begroting bevat alle gedurende het begrotingsjaar te verwachten ontvangsten, alle vermoedelijk benodigde vastleggingskredieten en alle vermoedelijk te verrichten uitgaven.

    De begroting machtigt alle verplichtingen en uitgaven ten behoeve van derden."

    Art. 24. In dezelfde afdeling van hetzelfde decreet wordt een artikel 163.7 ingevoegd, luidende:

    "Art. 163.7 - Brutoboeking

    De ontvangsten en uitgaven worden in volledige omvang en afzonderlijk in de begroting opgenomen.

    In afwijking van het eerste lid kan de Regering uitzonderingen van het beginsel van...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT