Decreet tot uitvoering van de zesde Staatshervorming en houdende verschillende bepalingen inzake het tewerkstellingsbeleid, de 28 avril 2016

HOOFDSTUK I. - Besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders

Artikel 1. Artikel 7 van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, voor het laatst gewijzigd bij de wet van 24 juli 2008, wordt aangevuld met een paragraaf 4/1, luidend als volgt :

" § 4/1. Het toezicht en de controle op de naleving van paragraaf 1, derde lid, h), m), p), s), t), w), za) en zc), en van paragraaf 1bis, eerste tot en met derde lid en van het vijfde tot en met het negende lid, worden uitgeoefend overeenkomstig de bepalingen van het decreet van 5 februari 1998 houdende toezicht en controle op de naleving van de wetgeving betreffende het tewerkstellingsbeleid.

Het toezicht en de controle op de naleving van paragraaf 1, derde lid, m), en van paragraaf 1bis, eerste tot en met derde lid en vijfde tot en met negende lid, worden uitgeoefend onverminderd de inspectie- en controlebevoegdheden van de federale instellingen die voor de sociale zekerheidsbijdragen of de werkloosheidsuitkeringen bevoegd zijn en die de enige administratieve en technische operatoren terzake zijn. ".

Art. 2. In artikel 8 van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, voor het laatst gewijzigd bij de wet van 24 juli 2008, worden de volgende wijzigingen aangebracht :

  1. in paragraaf 1 worden de woorden " de Rijksdienst voor arbeidsvoorziening " vervangen door de woorden " l'Office wallon de la Formation professionnelle et de l'Emploi " (Waalse dienst voor beroepsopleiding en tewerkstelling);

  2. in paragraaf 3, eerste lid, 2°, worden de woorden " Gewestelijke Dienst voor Arbeidsbemiddeling " vervangen door de woorden " service public régional de l'emploi (gewestelijke overheidsdienst tewerkstelling) ";

  3. in paragraaf 3, eerste lid, 2°, a), worden de woorden " het bestaansminimum genieten, bepaald bij de wet van 7 augustus 1974 tot instelling van het recht op een bestaansminimum " vervangen door de woorden " het leefloon genieten zoals bepaald bij de wet van 26 mei 2002 betreffende het recht op maatschappelijke integratie ";

  4. in paragraaf 3, eerste lid, 2°, b), 3de streepje, worden de woorden " van artikel 9, derde lid, " vervangen door de woorden " artikel 9bis ";

  5. in paragraaf 5 worden de woorden " de Rijksdienst voor arbeidsvoorziening " vervangen door de woorden " l'Office wallon de la Formation professionnelle et de l'Emploi ";

  6. in paragraaf 6, tweede, derde en vierde lid, worden de woorden " de Rijksdienst voor arbeidsvoorziening " telkens vervangen door de woorden " l'Office wallon de la Formation professionnelle et de l'Emploi ";

  7. in paragraaf 6, vierde lid, vervallen de woorden " zoals de gewone werkloosheidsuitkering ";

  8. in paragraaf 6, vijfde lid, worden de woorden " de Rijksdienst voor arbeidsvoorziening " vervangen door de woorden " l'Office wallon de la Formation professionnelle et de l'Emploi ".

    Art. 3. In artikel 8ter, eerste en tweede lid, van dezelfde besluitwet, ingevoegd bij de wet van 29 maart 2012, worden de woorden " de Rijksdienst voor arbeidsvoorziening " telkens vervangen door de woorden " l'Office wallon de la Formation professionnelle et de l'Emploi ".

    Art. 4. Hetzelfde besluit wordt aangevuld met een artikel 8quater, luidend als volgt :

    " Art. 8quater. De controle en het toezicht op de naleving van de artikelen 8 en 9 en van de desbetreffende uitvoeringsmaatregelen, met uitzondering van de bepalingen van paragraaf 4, tweede en derde lid, de paragrafen 7 en 10 van artikel 8, worden uitgeoefend overeenkomstig de bepalingen van het decreet van 5 februari 1998 houdende toezicht en controle op de naleving van de wetgeving betreffende het tewerkstellingsbeleid. ".

    HOOFDSTUK II. - Wet van 19 februari 1965 betreffende de uitoefening van de zelfstandige beroepsactiviteiten der vreemdelingen

    ' HREF='#Art.4'>Art. 5.. In artikel 1 van de wet van 19 februari 1965 betreffende de uitoefening van de zelfstandige beroepsactiviteiten der vreemdelingen, gewijzigd bij de wet van 10 januari 1977 en bij de wet van 2 februari 2001, worden de woorden " van het Koninkrijk " vervangen door de woorden " van het Franse taalgebied ".

    '>Art. 6. Artikel 2 van dezelfde wet, vervangen bij de wet van 2 februari 2001, wordt vervangen als volgt:

    " Art. 2. De Regering kan bepaalde categorieën van vreemdelingen van de bij artikel 1 bepaalde verplichting vrijstellen vanwege de aard van hun beroep of vanwege alle andere bijzondere toestanden die zij bepaalt, met uitzonderingen van die betreffende het verblijf van de vreemdelingen. ".

    Art. 7. In artikel 3, § 1, eerste lid, van dezelfde wet, gewijzigd bij de wetten van 28 juni 1984, 2 februari 2001, 1 mei 2006 en 1 maart 2007, worden de woorden " de Minister van Middenstand " vervangen door de woorden " de Regering ".

    Art. 8. Artikel 6 van dezelfde wet, vervangen bij de wet van 1 mei 2006, wordt vervangen als volgt:

    " Art. 6. De afgevaardigde ambtenaar, die door de Regering aangewezen is, oordeelt of de aanvraag om verkrijging, verlenging of vernieuwing van een beroepskaart voldoet aan de ontvankelijkheidsvoorwaarden.

    De vreemdeling wiens beroepskaart door de door de Regering aangewezen afgevaardigde ambtenaar geweigerd wordt, kan beroep aantekenen bij de bevoegde autoriteit aangewezen door de Regering. De kennisgeving van de weigering vermeldt de mogelijke beroepswegen, de bevoegde instanties die er kennis van nemen, alsook de in acht te nemen vorm- en termijnvereisten. ".

    Art. 9. In artikel 7 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht:

  9. de inleidende zin van het eerste lid wordt vervangen als volgt:

    " de door de Regering aangewezen afgevaardigde ambtenaar kan de beroepskaart van de houder intrekken : ";

  10. het tweede lid wordt vervangen als volgt :

    " De vreemdeling wiens beroepskaart door de door de Regering aangewezen afgevaardigde ambtenaar ingetrokken wordt, kan beroep aantekenen bij de bevoegde autoriteit aangewezen door de Regering. De kennisgeving van de intrekking vermeldt de mogelijke beroepswegen, de bevoegde instanties die er kennis van nemen, alsook de in acht te nemen vorm- en termijnvereisten. ".

    Art. 10. Artikel 8 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 28 juni 1984, wordt vervangen als volgt :

    " Art. 8. Indien de vreemdeling al in België verblijft, moet zijn verblijf wettig zijn om het beroep als bedoeld in de artikelen 6 en 7 te kunnen indienen.

    Het beroep wordt bij ter post aangetekende en ondertekende brief ingesteld binnen dertig dagen na kennisgeving van de aangetekende brief waarbij de beslissing tot weigering of intrekking wordt betekend. De poststempel geldt als bewijs.

    De dag waarop de termijn als bedoeld in het tweede lid verstrijkt, wordt in de termijn meegerekend. Wanneer deze dag evenwel een zaterdag, een zondag of een wettelijk verlofdag is, wordt de vervaldatum verschoven naar de eerstvolgende werkdag.

    Het beroep moet met redenen omkleed zijn.

    De voorschriften uit de voorgaande leden zijn voorzien op straffe van nietigheid.

    Zolang het beroep bij de door de Regering aangewezen bevoegde autoriteit hangende is, wordt elke na instelling van het beroep ingediende aanvraag als bedoeld in de artikelen 6 en 7 voor dezelfde zelfstandige beroepsactiviteit, onontvankelijk verklaard.

    De Regering kan regels inzake de beroepsprocedure bepalen. ".

    Art. 11. De artikelen 9 tot en met 11 van dezelfde wet worden opgeheven.

    Art. 12. Dezelfde wet wordt aangevuld met een artikel 12/1, luidend als volgt :

    " Art. 12/1. De controle en het toezicht op de naleving van deze wet en van de desbetreffende uitvoeringsmaatregelen worden uitgeoefend overeenkomstig de bepalingen van het decreet van 5 februari 1998 houdende toezicht en controle op de naleving van de wetgeving betreffende het tewerkstellingsbeleid.

    De sociale inspecteurs bedoeld in artikel 2, 1°, van het decreet van 5 februari 1998 houdende toezicht en controle op de naleving van de wetgeving betreffende het tewerkstellingsbeleid kunnen overgaan tot de invordering, tegen ontvangstbewijs, van de beroepskaarten die zijn ingetrokken of waarvoor redenen bestaan om aan te nemen dat zij nagemaakt of vervalst werden.

    Zij kunnen tevens de vreemdeling gelasten de bedrijvigheid te staken, of de sluiting van de door hem geëxploiteerde zaak bevelen, vanaf de datum en voor de duur die zij bepalen. "

    Art. 13. Dezelfde wet wordt aangevuld met een artikel 13/1, luidend als volgt :

    " Art. 13/1. § 1. Wordt bestraft hetzij met een gevangenisstraf van acht dagen tot drie maanden en een strafrechtelijke geldboete van 26 tot 1.000 euro of met één van die straffen alleen, hetzij met een administratieve geldboete van 50 tot 500 euro :

  11. de vreemdeling die, onderworpen aan de verplichting bedoeld in artikel 1 van deze wet, een zelfstandige activiteit uitoefent zonder in het bezit te zijn van een beroepskaart;

  12. de vreemdeling die een zelfstandige activiteit uitoefent niettegenstaande de staking van de bedrijvigheid werd gelast of de sluiting van de geëxploiteerde zaak werd bevolen;

  13. de vreemdeling die door het aanwenden van listige kunstgrepen een beroepskaart bedrieglijk verkrijgt;

  14. hij die wetens en willens onjuiste inlichtingen verstrekt of onjuiste documenten heeft bezorgd aan de ambtenaren en agenten belast met het toezicht.

    § 2. Bij herhaling in de loop van het jaar na een veroordeling wegens een overtreding kan de straf op het dubbele van het maximum gebracht worden.

    § 3. De opdeciemen bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de wet van 5 maart 1952 betreffende de opdécimes op de strafrechtelijke geldboeten zijn ook toepasselijk op de administratieve geldboeten bedoeld in dit artikel.

    De bevoegde administratie vermeldt in haar beslissing de vermenigvuldiging krachtens voornoemde wet van 5 maart 1952 alsook het getal dat uit de verhoging resulteert. ".

    Art. 14. In artikel 14 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht:

  15. het eerste lid wordt aangevuld met de woorden " of in artikel 13/1., eerste lid...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT