27 MAART 2002. - Decreet betreffende de leermeesters en leraars godsdienst (1)

De Raad van de Franse Gemeenschap heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen wat volgt :

HOOFDSTUK I. - Wijzigingen aan het koninklijk besluit van 25 oktober 1971 tot vaststelling van het statuut van de leermeesters, de leraars en de inspecteurs katholieke en protestantse, Israëlitische, orthodoxe en islamitische godsdienst der inrichtingen van de Franse Gemeenschap

Artikel 1. In artikel 31, tweede lid, van het koninklijk besluit van 25 oktober 1971 tot vaststelling van het statuut van de leermeesters, de leraars en de inspecteurs katholieke en protestantse, Israëlitische, orthodoxe en islamitische godsdienst der inrichtingen van de Franse Gemeenschap, worden de volgende wijzigingen aangebracht :

  1. 3° wordt geschrapt;

  2. 4° wordt vervangen door de volgende bepaling :

    4° in het door de Franse Gemeenschap ingericht of gesubsidieerd onderwijs ten minste vijf jaar anciënniteit in hun ambt tellen. Bij de berekening ervan mag de anciënniteit verworven in een ambt in een gesubsidieerde onderwijsinrichting, voor ten hoogste drie jaar in aanmerking worden genomen.

    Voor de protestantse, Israëlitische, orthodoxe en islamitische godsdienst bedraagt de vereiste ambtsanciënniteit ten minste twee jaar in het door de Franse Gemeenschap ingericht of gesubsidieerd onderwijs, waarin de ambtsanciënniteit verworven in een gesubsidieerde onderwijsinrichting voor ten hoogste een jaar in aanmerking mag worden genomen.

    De berekening van de in dit artikel bedoelde ambtsanciënniteit geschiedt als volgt :

    a) de daadwerkelijk gepresteerde diensten als tijdelijke in een ambt met volledige dagtaak, worden in aanmerking genomen voor een anciënniteit gelijk aan het aantal dagen gerekend vanaf het begin tot op het einde van de gepresteerde diensten, met inbegrip van de ontspanningsverloven en de winter- en voorjaarsvakanties als deze binnen deze ononderbroken activiteitsperiode vallen; dit aantal dagen wordt vermenigvuldigd met 1,2;

    b) de daadwerkelijk gepresteerde diensten in een andere hoedanigheid dan die van tijdelijke, in een ambt met volledige dagtaak, worden geteld per kalendermaand, waarbij onvolledige maanden niet meetellen. De diensten die in aanmerking kunnen komen en die zijn gepresteerd tijdens de maand waarin het personeelslid voor de eerste maal is aangesteld in een andere hoedanigheid dan tijdelijke, worden geacht tijdelijk te zijn gepresteerd;

    c) de daadwerkelijk gepresteerde diensten in een ambt met onvolledige dagtaak worden in aanmerking genomen voor een anciënniteit gelijk aan hun relatieve duur. De relatieve duur van de gepresteerde diensten in een ambt met onvolledige dagtaak is gelijk aan het aantal dagen dan dezelfde diensten gepresteerd in een ambt met volledige dagtaak, vermenigvuldigd door een breuk waarvan de teller de waarde is van de prestaties uitgedrukt in uren per week op jaarbasis en de noemer het minimum aantal uren prestaties is, vastgesteld opdat desbetreffend ambt een volledige dagtaak zou hebben;

    d) dertig dagen vormen een maand;

    e) de duur van de tijdelijk gepresteerde diensten bij de uitoefening van het ambt van godsdienstinspecteur wordt in aanmerking genomen voor een gelijke anciënniteit bij de berekening van de ambtsanciënniteit waarin het personeelslid werd benoemd of aangesteld tot de statutaire benoeming;

    f) de duur van de gepresteerde diensten in twee of meerdere ambten, met volledige of onvolledige dagtaak, gelijktijdig uitgeoefend, mag nooit meer bedragen dan de duur van de gepresteerde diensten in een ambt met volledige dagtaak uitgeoefend tijdens diezelfde periode;

    g) de duur van de toelaatbare diensten dat het personeelslid telt, mag nooit meer bedragen dan twaalf maanden voor een kalenderjaar.

    Art. 2. In de bijlage « Bekwaamheidsbewijzen vereist van de leermeesters en leraars godsdienst » van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht :

    A - In de rubriek « A. Katholieke godsdienst » :

  3. in § 1, f) , worden de woorden « of van ingenieur » ingevoegd tussen de woorden « licentiaat » en « , bekomen »;

  4. in § 2, f) , worden de woorden « of van ingenieur » ingevoegd tussen de woorden « licentiaat » en « behaald »;

  5. in § 3 :

    1. wordt na d) een e) ingevoegd, luidend als volgt :

      e) het diploma van gegradueerde aangevuld met een pedagogisch bekwaamheidsgetuigschrift uitgereikt door de jury van de Franse Gemeenschap die daartoe is opgericht, een getuigschrift van middelbare technische gewone vakken, een pedagogisch diploma of een pedagogisch bekwaamheidsgetuigschrift uitgereikt door een inrichting van onderwijs voor sociale promotie

      ;

    2. worden e), f) en g) respectievelijk f) , g) en i) ;

  6. in § 4, e) , worden de woorden « § 3, c), d), f) » vervangen door de woorden « § 3, c), d) , e) en g) . »

    B - In de rubriek « B. Protestantse godsdienst »

  7. in § 1, f) , worden de woorden « of van ingenieur » ingevoegd tussen de woorden «...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT