Decreet houdende wijziging van de artikelen L1232-1, L1232-13, L1232-15, L1232-19, L1232-20 en L1232-21 van het Wetboek van de Plaatselijke Democratie en de Decentralisatie om de begraving van lijken, in volle grond, in lijkomhulsels mogelijk te maken, de 2 mai 2019

Artikel 1. In artikel L1232-1, eerste lid, van het Wetboek van de Plaatselijke Democratie en de Decentralisatie worden de volgende wijzigingen aangebracht:

  1. in 1° worden de woorden "of van een lijkomhulsel dat" ingevoegd tussen de woorden "van een doodskist die" en de woorden "het stoffelijk overschot bevat";

  2. in 6° worden de woorden "of van een lijkomhulsel" ingevoegd tussen de woorden "van een doodskist " en de woorden "of van een asurn";

  3. in 20° worden de woorden "doodskist of asurn" vervangen door de woorden "van de doodskist, het lijkomhulsel of de asurn".

Art. 2. Artikel L1232-13 van hetzelfde Wetboek wordt vervangen als volgt:

"Art. L1232-13. De lijken worden in een doodskist of in een lijkomhulsel geplaatst.

Een thanatopraxiebehandeling, voorafgaandelijk aan de kisting, kan in de door de Regering bepaalde gevallen toegelaten worden.

Het gebruik van doodskisten, foedralen, lijkomhulsels, producten en procédés die de natuurlijke en normale ontbinding van de lijken of de crematie beletten, is verboden.

De Regering omschrijft de in het voorgaande lid bedoelde voorwerpen en procédés, alsook de voorwaarden waaraan de doodskisten en de lijkomhulsels voldoen.".

Art. 3. Artikel L1232-15 van hetzelfde Wetboek wordt aangevuld met een nieuw lid, luidend als volgt:

"Wanneer het lijk in een lijkomhulsel is geplaatst, wordt het vervoer uitgevoerd door middel van een vervoerdoodskist voorzien van een valluik waardoor het lijk in het graf kan glijden. De vervoerdoodskist is herbruikbaar.".

Art. 4. In artikel L1232-19 van hetzelfde Wetboek wordt het eerste lid vervangen door wat volgt:

"De basis van iedere doodskist of ieder lijkomhulsel die/dat in volle grond wordt begraven, bevindt zich horizontaal in een afzonderlijke kuil, op een diepte van ten minste vijftien decimeter onder het maaiveld. Wanneer meerdere doodskisten of lijkomhulsels boven elkaar begraven worden, is de basis van de hoogste doodskist of van het hoogste lijkomhulsel vijftien decimeter onder het maaiveld. Een tussenruimte van acht decimeter scheidt de basis van iedere doodskist of ieder lijkomhulsel die boven elkaar worden begraven. De basis van iedere urne die in volle grond wordt begraven, bevindt zich in een afzonderlijke kuil, op een diepte van ten minste zes decimeter onder het maaiveld. De urne die voor een begraving in volle grond wordt gebruikt, is biologisch afbreekbaar.".

Art. 5. Artikel L1232-20 van hetzelfde Wetboek wordt aangevuld met een nieuw lid, luidend als...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT