Decreet houdende de implementatie van de zesde staatshervorming en houdende diverse bepalingen met betrekking tot het beleidsdomein Werk en Sociale Economie, de 23 décembre 2016

HOOFDSTUK 1. - Algemene bepaling

Artikel 1. Dit decreet regelt een gemeenschaps- en gewestaangelegenheid.

HOOFDSTUK 2. - Wijziging van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders

Art. 2. In artikel 8, § 12, van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, ingevoegd bij het decreet van 24 april 2015, wordt tussen het woord "artikel" en het woord "en" de zinsnede ", met uitzondering van de bepalingen van paragraaf 4, derde lid, en paragraaf 10," ingevoegd.

HOOFDSTUK 3. - Wijzigingen van de wet van 19 februari 1965 betreffende de uitoefening van zelfstandige beroepsactiviteiten der vreemdelingen

Art. 3. In artikel 1, eerste lid, van de wet van 19 februari 1965 betreffende de uitoefening van zelfstandige beroepsactiviteiten der vreemdelingen, vervangen bij de wet van 2 februari 2001, wordt het woord "Koninkrijk" vervangen door de woorden "Vlaamse Gewest".

Art. 4. Artikel 2 van dezelfde wet, vervangen bij de wet van 2 februari 2001, wordt vervangen door wat volgt :

"Art. 2. De Vlaamse Regering kan bepaalde categorieën van vreemdelingen vrijstellen van de verplichting, vermeld in artikel 1, vanwege de aard van het beroep, of om andere redenen, met uitzondering van de redenen die betrekking hebben op de specifieke verblijfssituatie van de vreemdeling.".

Art. 5. In artikel 3 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wetten van 28 juni 1984, 2 februari 2001, 1 mei 2006 en 1 maart 2007, worden de volgende wijzigingen aangebracht :

1° in paragraaf 1, eerste lid, worden de woorden "de afgevaardigde ambtenaar die door de Minister van Middenstand is aangewezen" vervangen door de woorden "de door de Vlaamse Regering aangewezen dienst";

2° in paragraaf 1, tweede lid, worden de woorden "De Koning" en het woord "Hij" vervangen door de woorden "De Vlaamse Regering", en worden de woorden "afgevaardigde ambtenaar" vervangen door de woorden "aangewezen dienst";

3° in paragraaf 3 worden de woorden "De Koning" en het woord "Hij" vervangen door de woorden "De Vlaamse Regering".

Art. 6. In artikel 6 van dezelfde wet, vervangen bij de wet van 1 mei 2006, worden de volgende wijzigingen aangebracht :

1° in het eerste lid worden de woorden "De afgevaardigde ambtenaar die door de Minister van Middenstand is aangewezen" vervangen door de woorden "De door de Vlaamse Regering aangewezen dienst";

2° in het tweede, vijfde en zevende lid worden de woorden "afgevaardigd ambtenaar" vervangen door de woorden "aangewezen dienst";

3° in het tweede, derde, vierde, zesde en zevende lid worden de woorden "Minister van Middenstand" vervangen door de woorden "Vlaamse Regering";

4° in het vierde en het zesde lid wordt het woord "zijn" vervangen door het woord "haar".

Art. 7. In artikel 7 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 2 februari 2001, worden de woorden "Minister van Middenstand" vervangen door de woorden "door de Vlaamse Regering aangewezen dienst".

Art. 8. In artikel 8 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 28 juni 1984, worden de volgende wijzigingen aangebracht :

1° in paragraaf 1 worden de woorden "door de Koning voor de duur van zes jaar benoemd op voorstel van de Minister van Middenstand" vervangen door de woorden "door de Vlaamse Regering voor de duur van zes jaar benoemd";

2° paragraaf 2 wordt vervangen door wat volgt :

" § 2. De Raad wordt voorgezeten door de voorzitter of een ondervoorzitter, en bestaat uit ten minste drie leden.";

3° paragraaf 3 wordt vervangen door wat volgt :

" § 3. De Vlaamse Regering kan een commissaris bij de Raad afvaardigen.".

Art. 9. In artikel 9 van dezelfde wet worden volgende wijzigingen aangebracht :

1° paragraaf 2 wordt aangevuld met de woorden ", of onder Vlaamse ambtenaren niveau A, overeenkomstig titel 2 van deel VI van het Besluit van de Vlaamse Regering van 13 januari 2006 houdende vaststelling van de rechtspositie van het personeel van de diensten van de Vlaamse overheid";

2° in paragraaf 3 worden de woorden "waarvan het bedrag door de Koning zal bepaald worden op voorstel van de Minister van Middenstand" vervangen door de woorden "waarvan het bedrag door de Vlaamse Regering bepaald wordt".

Art. 10. In artikel 10, § 1, van dezelfde wet wordt het woord "Koning" vervangen door de woorden "Vlaamse Regering".

Art. 11. Artikel 12 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 10 januari 1977, wordt vervangen door wat volgt :

"Art. 12. Het toezicht en de controle op de uitvoering van deze wet en de uitvoeringsbesluiten ervan verlopen conform het decreet houdende sociaalrechtelijk toezicht van 30 april 2004.".

Art. 12. Artikel 13 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 2 februari 2001, wordt vervangen door wat volgt :

"Art. 13. Met behoud van de toepassing van artikel 269 tot en met 274 van het Strafwetboek wordt een vreemdeling gestraft met een gevangenisstraf van zes maanden tot drie jaar en een strafrechtelijke geldboete van 250 tot 2500 euro, of met een van die straffen alleen, als hij in strijd met de bepalingen van deze wet en de uitvoeringsbesluiten ervan :

1° een zelfstandige activiteit uitoefent zonder in het bezit te zijn van een beroepskaart;

2° een zelfstandige activiteit uitoefent zonder de grenzen of de voorwaarden van de beroepskaart te respecteren;

3° een zelfstandige activiteit uitoefent niettegenstaande de staking van de bedrijvigheid is gelast of de sluiting van de zaak is bevolen.".

Art. 13. In dezelfde wet, het laatst gewijzigd bij de wet van 1 maart 2007, wordt een artikel 13/1 ingevoegd, dat luidt als volgt :

"Art. 13/1. Met behoud van de toepassing van artikel 269 tot en met 274 van het Strafwetboek worden de volgende personen gestraft met een gevangenisstraf van zes maanden tot drie jaar en een strafrechtelijke geldboete van 600 tot 6000 euro, of met een van die straffen alleen :

1° een vreemdeling die in strijd met de bepalingen van deze wet en de uitvoeringsbesluiten ervan een zelfstandige activiteit uitoefent zonder toegelaten of gemachtigd te zijn tot een verblijf van meer dan drie maanden of tot vestiging in België;

2° een vreemdeling die door listige kunstgrepen aan te wenden een beroepskaart onrechtmatig verkrijgt of in zijn bezit heeft;

3° eenieder die wetens en willens onjuiste of onvolledige verklaringen heeft afgelegd of onjuiste documenten heeft bezorgd, om een beroepskaart ten onrechte te verkrijgen of te doen verkrijgen, te behouden of te doen behouden;

4° eenieder die wetens en willens heeft nagelaten of geweigerd om noodzakelijke verklaringen af te leggen of de inlichtingen te verstrekken die hij gehouden is te verstrekken, om een beroepskaart ten onrechte te verkrijgen of te doen verkrijgen, te behouden of te doen behouden.".

Art. 14. In dezelfde wet, het laatst gewijzigd bij de wet van 1 maart 2007, wordt een artikel 13/2 ingevoegd, dat luidt als volgt :

"Art. 13/2. In geval van herhaling binnen vijf jaar kan de maximale straf, vermeld in artikel 13 en 13/1, op het dubbele van het maximum worden gebracht.".

Art. 15. In dezelfde wet, het laatst gewijzigd bij de wet van 1 maart 2007, wordt een artikel 13/3 ingevoegd, dat luidt als volgt :

"Art. 13/3. § 1. Voor de inbreuken, vermeld in artikel 13 en 13/1, kan de rechter de veroordeelde het verbod opleggen om gedurende een periode van één maand tot drie jaar, zelf of via een tussenpersoon, de onderneming of inrichting waar de inbreuk is begaan, geheel of gedeeltelijk uit te baten of er onder gelijk welke hoedanigheid in dienst te worden genomen.

Voor de inbreuken, vermeld in artikel 13 en 13/1, kan de rechter bovendien, als hij zijn beslissing met redenen omkleedt, de gehele of gedeeltelijke sluiting bevelen van de onderneming of inrichting waar de inbreuken zijn begaan, voor de duur van één maand tot drie jaar.

§ 2. De duur van de straf die wordt uitgesproken met toepassing van paragraaf 1, gaat in vanaf de dag waarop de veroordeelde zijn straf heeft ondergaan of waarop zijn straf verjaard is, en, bij voorwaardelijke vrijlating, vanaf de dag van de invrijheidstelling, als die laatste niet ingetrokken wordt.

De gevolgen van de straf die wordt uitgesproken met toepassing van paragraaf 1 zullen evenwel een aanvang nemen zodra de veroordeling op tegenspraak of bij verstek definitief is.

§ 3. De rechter kan de straffen, vermeld in paragraaf 1, alleen opleggen als dat noodzakelijk is om de inbreuken te doen stoppen of om te voorkomen dat ze zich herhalen, op voorwaarde dat de veroordeling tot die straffen in verhouding staat tot het geheel van de betrokken sociaal-economische belangen.

De straffen, vermeld in paragraaf 1, doen geen afbreuk aan de rechten van derden.".

Art. 16. In artikel 14 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht :

1° in het eerste lid wordt de zinsnede "vermeld in artikel 13, 2° tot 5° " vervangen door de zinsnede ", vermeld in artikel 13, 2° en 3°, en artikel 13/1, 2° tot en met 4° ";

2° het tweede lid wordt opgeheven.

Art. 17. Artikel 15 van dezelfde wet wordt vervangen door wat volgt :

"Art. 15. Alle bepalingen van boek I van het Strafwetboek, met uitzondering van hoofdstuk V, maar met inbegrip van hoofdstuk VII en artikel 85, zijn van toepassing op de inbreuken, vermeld in deze wet. In geval van herhaling is artikel 85 van het Strafwetboek niet van toepassing.".

Art. 18. In dezelfde wet, het laatst gewijzigd bij de wet van 1 maart 2007, wordt een artikel 15/1 ingevoegd, dat luidt als volgt :

"Art. 15/1. De rechtsvorderingen die ontstaan uit de toepassing van deze wet en de uitvoeringsbesluiten ervan, verjaren na verloop van vijf jaar na het feit waaruit de vordering is ontstaan.".

Art. 19. In dezelfde wet, het laatst gewijzigd bij de wet van 1 maart 2007, wordt een artikel 15/2 ingevoegd, dat luidt als volgt :

"Art. 15/2. Behalve in geval van dringende noodzakelijkheid wint de Vlaamse Regering, ter uitvoering van de aan haar toegekende bevoegdheden, het advies in van de Adviescommissie voor Economische Migratie, bedoeld in artikel 19 van de wet van 30 april 1999 betreffende de...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT