25 APRIL 2014. - Decreet betreffende de handhaving van de omgevingsvergunning (1)

Het VLAAMS PARLEMENT heeft aangenomen en Wij, REGERING, bekrachtigen hetgeen volgt :

Decreet betreffende de handhaving van de omgevingsvergunning

Hoofdstuk 1. - Algemene bepaling

Artikel 1. Dit decreet regelt een gewestaangelegenheid.

Hoofdstuk 2. - Wijzigingen van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 15 mei 2009

Art. 2. In artikel 1.1.2 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 15 mei 2009, gewijzigd bij het decreet van 11 mei 2012, wordt punt 12° opgeheven.

Art. 3. In titel I, hoofdstuk IV, van dezelfde codex, gewijzigd bij het decreet van 16 juli 2010, worden in het opschrift van afdeling 1 de woorden "stedenbouwkundige inspecteurs en" opgeheven.

Art. 4. Artikel 1.4.3 van dezelfde codex wordt vervangen door wat volgt :

"Art. 1.4.3. De Vlaamse Regering bepaalt de aanstellingsprocedure van de gewestelijke stedenbouwkundige ambtenaren, belast met taken inzake lokale ruimtelijke planning en vergunningverlening.

De Vlaamse Regering bepaalt de voorwaarden waaraan personen moeten voldoen om als gewestelijke stedenbouwkundige ambtenaar te kunnen worden aangesteld.".

Art. 5. Aan titel I, hoofdstuk IV, van dezelfde codex, gewijzigd bij het decreet van 16 juli 2010, wordt een afdeling 4 toegevoegd, die luidt als volgt :

Afdeling 4. - De gewestelijke beboetingsambtenaren en de gewestelijke en gemeentelijke stedenbouwkundige inspecteurs

Art. 6. In dezelfde codex, het laatst gewijzigd bij het decreet van 5 juli 2013, wordt aan afdeling 4, toegevoegd bij artikel 5, een artikel 1.4.9 toegevoegd, dat luidt als volgt :

"Art. 1.4.9. De Vlaamse Regering kan voorwaarden bepalen waaraan personen moeten voldoen om als respectievelijk gewestelijke beboetingsambtenaar, gewestelijke stedenbouwkundige inspecteur of gemeentelijke stedenbouwkundige inspecteur als vermeld in artikel 6.1.1, 1°, 2° en 3°, te kunnen worden aangesteld.

Alleen gewestelijke ambtenaren kunnen worden aangesteld als gewestelijke beboetingsambtenaar of gewestelijke stedenbouwkundige inspecteur. Voor de aanstelling van de gemeentelijke stedenbouwkundige inspecteur, kan het college van burgemeester en schepenen een beroep doen op eigen personeel of op personeel van een intergemeentelijk samenwerkingsverband.".

Art. 7. In artikel 5.2.1, § 1, van dezelfde codex, gewijzigd bij het decreet van 16 juli 2010, worden de volgende wijzigingen aangebracht :

  1. in het eerste lid wordt punt 3° vervangen door wat volgt :

    "3° of het onroerend goed het voorwerp uitmaakt van een maatregel als vermeld in titel VI, hoofdstuk III en IV, dan wel of een procedure voor het opleggen van een dergelijke maatregel hangende is;";

  2. het vierde lid wordt opgeheven;

  3. in het vijfde lid wordt de zinsnede "6.1.1, eerste lid, 4° " vervangen door de zinsnede "6.2.2, eerste lid, 4° " en wordt de zinsnede "6.3.1" vervangen door de zinsnede "6.6.2".

    Art. 8. In artikel 5.2.5, eerste lid, van dezelfde codex wordt de zinsnede "de dagvaardingen die met betrekking tot het goed werden uitgebracht overeenkomstig artikel 6.1.1 of artikel 6.1.41 tot en met 6.1.43 alsook iedere in de zaak gewezen beslissing" vervangen door de zinsnede "de maatregelen, vermeld in titel VI, hoofdstuk III en IV, die werden opgelegd met betrekking tot het goed of de hangende procedures die strekken tot het opleggen van dergelijke maatregelen".

    Art. 9. In artikel 5.2.6, eerste lid, van dezelfde codex wordt punt 3° vervangen door wat volgt :

    "3° of het onroerend goed het voorwerp uitmaakt van een maatregel als vermeld in titel VI, hoofdstuk III en IV, dan wel of een procedure voor het opleggen van een dergelijke maatregel hangende is;".

    Art. 10. In artikel 5.4.3 van dezelfde codex worden de volgende wijzigingen aangebracht :

  4. in paragraaf 2, tweede lid, 3°, wordt de zinsnede ", vermeld in artikel 6.1.1" vervangen door de zinsnede "of een inbreuk als vermeld in artikel 6.2.1 en 6.2.2.";

  5. in paragraaf 3, tweede lid, wordt punt 1° vervangen door wat volgt :

    "1° wordt het strijdige gebruik van het weekendverblijf niet beschouwd als een schending van deze codex;";

  6. in paragraaf 3, tweede lid, 2°, wordt de zinsnede "op grond van de artikelen 6.1.1 en 6.1.41 tot en met 6.1.43" opgeheven.

    Art. 11. In artikel 5.6.3, § 2, 2°, van dezelfde codex wordt de zinsnede "6.1.56" vervangen door de zinsnede "6.5.1.".

    Art. 12. In dezelfde codex, het laatst gewijzigd bij het decreet van 5 juli 2013, wordt het opschrift van titel VI vervangen door wat volgt :

    TITEL VI. - Handhaving

    Art. 13. In titel VI van dezelfde codex, gewijzigd bij het decreet van 16 juli 2010 en 11 mei 2012, wordt het opschrift van hoofdstuk I vervangen door wat volgt :

    Hoofdstuk I. - Inleidende bepalingen

    Art. 14. In titel VI, hoofdstuk I, van dezelfde codex, gewijzigd bij het decreet van 16 juli 2010 en 11 mei 2012, wordt het opschrift van afdeling 1 vervangen door wat volgt :

    Afdeling 1. - Definities

    Art. 15. Artikel 6.1.1 van dezelfde codex, gewijzigd bij het decreet van 16 juli 2010, wordt vervangen door wat volgt :

    "Art. 6.1.1. In deze titel wordt verstaan onder :

  7. gemeentelijke stedenbouwkundige inspecteur : de stedenbouwkundige inspecteur, bevoegd voor het grondgebied van een of meer gemeenten, die het college of de colleges van burgemeester en schepenen van de gemeente of de gemeenten in kwestie daarvoor hebben aangesteld;

  8. gewestelijke beboetingsambtenaar : de beboetingsambtenaar, bevoegd voor het geheel of onderdelen van het grondgebied van het Vlaamse Gewest, die de Vlaamse Regering daarvoor heeft aangesteld;

  9. gewestelijke stedenbouwkundige inspecteur : de stedenbouwkundige inspecteur, bevoegd voor het geheel of onderdelen van het grondgebied van het Vlaamse Gewest, die de Vlaamse Regering daarvoor heeft aangesteld;

  10. Handhavingscollege : het administratief rechtscollege, vermeld in artikel 16.4.19 van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid;

  11. openruimtegebied : hetzij de landelijke en recreatiegebieden, aangewezen op plannen van aanleg, voor zover ze geen ruimtelijk kwetsbaar gebied uitmaken, hetzij de gebieden, aangewezen op ruimtelijke uitvoeringsplannen, die vallen onder een van de volgende categorieën :

    1. de categorie van gebiedsaanduiding `landbouw' of `recreatie';

    2. de subcategorie `gemengd openruimtegebied', voor zover het gebied geen onderdeel is van het Vlaams Ecologisch Netwerk;

  12. overtreder : de natuurlijke persoon of de rechtspersoon die het stedenbouwkundige misdrijf of de stedenbouwkundige inbreuk heeft uitgevoerd, er opdracht toe heeft gegeven of er zijn medewerking aan heeft verleend;

  13. Vlaamse Hoge Handhavingsraad voor Ruimte en Milieu : de gewestelijke raad bedoeld in artikel 16.2.2 van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid.".

    Art. 16. Artikel 6.1.2 van dezelfde codex wordt vervangen door wat volgt :

    "Art. 6.1.2. De toepassing van deze titel strekt tot vrijwaring van de goede ruimtelijke ordening, bedoeld in artikel 4.3.1, § 2, van deze codex.".

    Art. 17. In titel VI, hoofdstuk I, van dezelfde codex, gewijzigd bij het decreet van 16 juli 2010 en 11 mei 2012, wordt onder artikel 6.1.2 een nieuwe afdeling 2 ingevoegd, die luidt als volgt :

    Afdeling 2. - Handhavingsbeleid Ruimtelijke Ordening

    Art. 18. Artikel 6.1.3 van dezelfde codex wordt vervangen door wat volgt :

    "Art. 6.1.3. § 1. Met inachtneming van de prerogatieven van de bevoegde overheden is de Vlaamse Regering belast met de coördinatie en de inhoudelijke invulling van het handhavingsbeleid inzake de ruimtelijke ordening.

    De Vlaamse Hoge Handhavingsraad voor Ruimte en Milieu coördineert de opmaak van een handhavingsprogramma Ruimtelijke Ordening. De raad verzoekt het departement om een ontwerp en wint vervolgens adviezen in bij de handhavingsinstanties die belast zijn met de handhaving van deze codex en van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en van titel V van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid.

    De Vlaamse Regering stelt het handhavingsprogramma Ruimtelijke Ordening vast op voorstel van de Vlaamse Hoge Handhavingsraad voor Ruimte en Milieu. Het vastgestelde handhavingsprogramma Ruimtelijke Ordening treedt pas in werking na de goedkeuring door het Vlaams Parlement en blijft gelden zolang het niet geheel of gedeeltelijk wordt herzien.

    Het handhavingsprogramma Ruimtelijke Ordening omvat minstens de gewestelijke handhavingsprioriteiten en de gewestelijke beleidslijnen voor :

  14. de vaststelling, aanmaning en vervolging van stedenbouwkundige misdrijven en inbreuken;

  15. het bestuurlijk sepot bij de beboeting van misdrijven en inbreuken;

  16. de keuze tussen het vorderen van gerechtelijk herstel en het opleggen van bestuurlijke maatregelen;

  17. de keuze tussen bestuursdwang en last onder dwangsom;

  18. de ambtshalve uitvoering van gerechtelijke uitspraken en bestuurlijke besluiten;

  19. de invordering van verbeurde dwangsommen;

  20. transparantie en communicatie;

  21. de inschrijving van wettelijke hypotheken;

  22. de prioriteiten in de ambtshalve uitvoering van gerechtelijke uitspraken waarvan de uitvoeringstermijn meer dan tien jaar is verstreken.

    Het kan ook aanbevelingen bevatten inzake de handhaving van de ruimtelijke ordening op gemeentelijk niveau en de samenwerking met en tussen de betrokken beleidsniveaus.

    De Vlaamse Regering kan nadere regels vaststellen voor de inhoud, de opstelling en verspreiding van het handhavingsprogramma.

    § 2. Jaarlijks stelt de Vlaamse Hoge Handhavingsraad voor Ruimte en Milieu een handhavingsrapport Ruimtelijke Ordening op. Alle instanties die belast zijn met de handhaving van de ruimtelijke ordening, stellen, hetzij op eenvoudige vraag van de Vlaamse Hoge Handhavingsraad voor Ruimte en Milieu, hetzij uit eigen beweging, alle informatie waarover ze beschikken en die van nut kan zijn voor de opstelling van het handhavingsrapport, vrijwillig ter beschikking van de Vlaamse Hoge Handhavingsraad voor Ruimte en Milieu.

    Het handhavingsrapport Ruimtelijke Ordening omvat minstens de volgende onderdelen :

  23. een...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT