Decreet betreffende de onteigeningsprocedure, de 22 novembre 2018

HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen en begripsomschrijving

Artikel 1. In de zin van dit decreet wordt verstaan onder:

  1. onteigeningsbesluit : de beslissing die de vorm aanneemt van een beraadslaging van de gemeenteraad of van een besluit van de Waalse Regering waarbij de onteigenaar gemachtigd wordt om de onteigening voort te zetten;

  2. onteigening : de minnelijke of gedwongen overdracht van een recht op een onroerend goed die ten algemenen nutte nut wordt verricht;

  3. onteigende persoon: de persoon die houder is van de in artikel 2 vermelde rechten of van de rechten geraakt door de in artikel 3 bedoelde tijdelijke bezetting of door de in artikel 2, § 2, bedoelde erfdienstbaarheden;

  4. onteigenaar: de persoon bevoegd om ten algemenen nutte te onteigenen;

  5. de Administratie: de door de Regering aangewezen dienst(en);

  6. de gemachtigd ambtenaar : de ambtenaar aangewezen overeenkomstig artikel D.I.3 van het Wetboek van Ruimtelijke Ontwikkeling;

  7. de ambtenaar bevoegd voor handelsvestigingen : de ambtenaar aangewezen overeenkomstig artikel 1, 11°, van het decreet van 5 februari 2015 betreffende de handelsvestigingen;

  8. wederoverdracht: de verrichting waarbij een onteigenaar de eigendom van een onteigend goed overdraagt aan zijn voormalige eigenaar of aan zijn rechtsopvolgers.

    Art. 2. § 1. De onteigening kan als doel hebben :

  9. de overdracht van een eigendomsrecht op een oproerend goed;

  10. de afschaffing van een gesplitst zakelijk recht, van een onverdeeld recht van een zakelijk recht of van een persoonlijk recht op het goed ten einde de onteigenaar in staat te stellen het geheel van de rechten op het onteigende goed in zijn handen te verenigen.

    De onteigening kan tot een ondergronds volume beperkt worden.

    § 2. Het onteigeningsbesluit kan erfdienstbaarheden opleggen die nodig zijn voor de verwezenlijking van het doel van algemeen nut.

    Het onteigeningsbesluit bepaalt het gebruik en de omvang van deze erfdienstbaarheden alsook de daarmee bezwaarde goederen.

    Art. 3. Het onteigeningsbesluit kan de tijdelijke bezetting van onroerende goederen machtigen ten einde de uitvoering van de handelingen of werken gepland voor de verwezenlijking van het doel van algemeen nut mogelijk te maken of te vergemakkelijken.

    Het onteigeningsbesluit bepaalt de betrokken goederen en de maximale duur van de bezetting. Deze bezetting kan vastgelegd worden onder verwijzing naar het einde van de geplande handelingen en werken zonder dat een datum nader bepaald wordt.

    Art. 4. Wanneer een onteigeningsbesluit betrekking heeft op een deel van een bouwwerk bestemd om gesloopt of verwijderd te worden, wordt het saldo van het goed door de onteigenaar verworven indien de eigenaar het eist. Behalve indien de onteigenaar zich daartegen verzet, heeft deze verwerving ook betrekking op het terrein dat de grondslag vormt van de te slopen of te verwijderen bouwwerk.

    De vergoeding wordt bepaald overeenkomstig de bepalingen die van toepassing zijn op de door de onteigenaar gevraagde onteigeningen.

    Art. 5. § 1. Voor de berekening van de termijnen:

  11. wordt de dag van verzending of ontvangst die als begindatum van de termijn geldt, niet meegerekend;

  12. is de vervaldag van een termijn in die termijn inbegrepen; indien die dag evenwel een zaterdag, een zondag of een wettelijke feestdag is, wordt de vervaldag uitgesteld tot de volgende werkdag.

    § 2. De in de artikelen 11 en 13 bedoelde raadplegings- en informatietermijnen alsook de in artikel 50, eerste lid, bedoelde indieningstermijn worden tussen 16 juli en 15 augustus en tussen 24 december en 1 januari opgeschort.

    Indien de laatste dag van de periode waarin de opmerkingen of de adviezen kunnen worden gezonden een zaterdag, een zondag of een wettelijke feestdag is, wordt de periode verlengd tot de eerstvolgende werkdag.

    Bij opschorting of verlenging van termijn zoals bedoeld in de eerste en tweede leden, worden de termijnen voor de verzending van het syntheseverslag en van het voorstel tot beslissing alsook van de kennisgeving van de beslissing, bedoeld in de artikelen 16, tweede lid, en 17, § 1, verlengd met de duur van de opschorting of de verlenging.

    § 3. Wanneer de termijnen voor de behandeling van het in artikel 7 bedoelde dossier met de noodzakelijkheid van het algemeen nut onverenigbaar zijn, worden ze verkort als volgt :

  13. de in artikel 9, § 2, bedoelde termijnen bedragen acht dagen;

  14. de in artikel 11, eerste lid, bedoelde termijn bedraagt vijftien dagen;

  15. de in artikel 13 bedoelde termijn bedraagt vijftien dagen;

  16. de in artikel 16, tweede lid, bedoelde termijn bedraagt vijfenveertig dagen;

  17. de in artikel 17, § 1 bedoelde termijn bedraagt zestig dagen.

    Bij toepassing van het eerste lid vindt de in § 2 bedoelde opschorting van termijnen niet plaats.

    HOOFDSTUK II. - Administratieve procedure

    Afdeling 1. - Bevoegde overheden

    Art. 6. § 1. De gemeenteraad van de gemeente op het grondgebied waarvan het bij de onteigening betrokken onroerend goed gelegen is, neemt het onteigeningsbesluit aan wanneer de onteigenaar één van de volgende instellingen is :

  18. de gemeente;

  19. het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn van de gemeente, een autonoom gemeentebedrijf, een kerkfabriek voor zover het project van algemeen nut zich op goederen die exclusief op het grondgebied van de betrokken gemeente gelegen zijn, uitstrekt.

    In alle andere gevallen neemt de Regering het onteigeningsbesluit aan.

    In afwijking van het eerste lid neemt de Regering het onteigeningsbesluit aan wanneer het project van algemeen nut zich uitstrekt op goederen die op het grondgebied van meerdere gemeenten gelegen zijn.

    § 2. In geval van op eenzelfde onroerend goed concurrerende projecten die voor de ene tot de bevoegdheid van de Regering en voor de andere van de gemeenteraad van de gemeente behoren, prevaleert het eerste op het tweede.

    De Regering kan het onteigeningsbesluit dat het eerste lid schendt, op elk ogenblik en tot de uitvoering ervan in de zin van artikel 2, § 1, tweede lid, nietig verklaren.

    Afdeling 2. - Onteigeningsbesluit

    Art. 7. § 1. De onteigenaar richt de Administratie een dossier dat de volgende gegevens bevat :

  20. een toelichting die het algemeen nut om te onteigenen rechtvaardigt;

  21. een onteigeningsplan met vermelding van :

    1. de omtrek van de onroerende goederen betrokken bij de rechten waarvan de onteigening wordt gevraagd;

    2. in voorkomend geval, de omtrek van de in artikel 3 bedoelde tijdelijke bezetting en de grondslag van de erfdienstbaarheid bedoeld in artikel 2, § 2;

    3. de tabel van de grondinnemingen waarin de identiteit van de houders van de in artikel 2 bedoelde rechten, de grootten en de bestemming van de te onteigenen onroerende goederen, die volgens de kadastergegevens worden vastgesteld, worden vermeld.

    § 2. In voorkomend geval bevat het dossier :

  22. een indicatieve beschrijving van de door de onteigenaar te verrichten handelingen en werken, met vermelding van hun ligging, hun afmeting en hun bestemming;

  23. de maximale duur van de in artikel 3 bedoelde tijdelijke bezetting en de rechtvaardiging ervan;

  24. het gebruik, de omvang en de rechtvaardiging van de oprichting van de in artikel 2, § 2, bedoelde erfdienstbaarheid;

  25. het tracé van de wegen die afgedankt zouden worden door de aanneming van het onteigeningsbesluit alsook de eventuele overwogen compensatiemaatregelen;

  26. de rechtvaardiging van de onverenigbaarheid van de termijnen met de noodzakelijkheid van het in artikel 5, § 3, bedoelde algemeen nut.

    § 3. De Regering kan de in § 2 bedoelde opsomming aanvullen, de inhoud en de vorm van de bij het dossier te voegen documenten alsook het aantal exemplaren van het dossier nader bepalen.

    Art. 8. § 1. Voor de behoeften van de vaststelling van het onteigeningsbesluit kan de onteigenaar toegang hebben tot de betrokken onroerende goederen.

    § 2. In geval van verzet of indien de plaatsen waarvan sprake een woonplaats vormen, machtigt de politierechtbank die naar gelang van de ligging van het goed bevoegd is, de onteigenaar om toegang tot bedoeld goed te hebben. Deze rechtbank wordt aangezocht bij eenzijdig verzoekschrift.

    Het door de politierechtbank uitgesproken bevel maakt de onteigenaar het mogelijk om, indien nodig, een beroep te doen op de openbare macht.

    § 3. De onteigenaar verricht de handelingen en tussenkomsten die nodig zijn voor de samenstelling van het onteigeningsbesluit na de vaststelling van een plaatsbeschrijving. De onteigenaar deelt op een eerste verzoek en zo spoedig mogelijk de identiteit van de houders van zakelijke en persoonlijke rechten op het goed aan de onteigenaar mede. Bij gebrek aan overmaking is de plaatsbeschrijving jegens hen tegenstelbaar. De plaatsbeschrijving wordt door de onteigenaar verricht nadat de eigenaar en de houders van zakelijke en persoonlijke rechten er minstens twintig dagen tevoren bij aangetekend schrijven om verzocht zijn om op de dag en om het uur vastgesteld in de oproepingsbrief deel te nemen aan die plaatsbeschrijving en verwittigd zijn dat er tot bedoelde plaatsbeschrijving zal worden overgegaan zelfs indien ze afwezig zijn. Indien ze afwezig zijn, is de plaatsbeschrijving hun tegenstelbaar.

    Art. 9. § 1. De onteigenaar richt het in artikel 7 bedoelde onteigeningsdossier bij aangetekend schrijven met ontvangstbericht of via neerlegging tegen ontvangstbewijs aan de Administratie.

    § 2. Binnen vijftien dagen na ontvangst van het dossier richt de Administratie, indien ze acht dat het dossier volledig is of dat bedoeld dossier het mogelijk maakt met kennis van zaken uitspraak te doen, een ontvangstbewijs bij aangetekend schrijven aan de onteigenaar.

    Indien de Administratie acht dat het dossier onvolledig is of dat bedoeld dossier het niet mogelijk maakt met kennis van zaken uitspraak te doen, richt ze binnen de in het eerste lid bedoelde termijn een aangetekend schrijven aan de onteigenaar waarin ze om de ontbrekende informatie verzoekt. Binnen vijftien dagen na ontvangst van deze informatie die overeenkomstig § 1 gericht of neergelegd wordt, richt de...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT