Decreet betreffende de in de Franse Gemeenschap georganiseerde sportbeweging, de 3 mai 2019

HOOFDSTUK I. - Algemeen

AFDELING I. - Definities

Artikel 1. Voor de toepassing van dit decreet wordt verstaan onder:

  1. "Regering": De Regering van de Franse Gemeenschap;

  2. "Hoge Raad": Hoge Sportraad, ingesteld door het decreet van 20 november tot instelling van de Hoge Sportraad;

  3. "Sport": individuele of collectieve lichaamsbeweging voor wedstrijd- of vrijetijdsbesteding die een cardiovasculaire of spiertraining vereist of heeft, waarvoor een aantal door een autoriteit vastgestelde regels gelden en waarvoor een motorische vaardigheid bepalend is voor het verkregen resultaat;

  4. "Georganiseerde sportbeweging": het geheel van sportfederaties, niet-competitieve sportfederaties, sportfederaties voor gehandicapten, multidisciplinaire sportverenigingen, vrijetijdssportverenigingen sportverenigingen voor gehandicapten, sportverenigingen in het hoger onderwijs en sportverenigingen op school, zoals hieronder gedefinieerd, en hun clubs;

  5. "Sportbeoefenaar": een natuurlijke persoon die is aangesloten bij een club, die regelmatig aan een sportactiviteit deelneemt;

  6. "Lid": een natuurlijke persoon die via een club is aangesloten bij een federatie of vereniging;

  7. "Scheidsrechter": natuurlijke persoon die is aangesloten bij een sportfederatie of -vereniging, die verantwoordelijk is voor de leiding van het verloop van een sportevenement, de naleving van de door de sportfederatie vastgestelde regels en de validatie van het sportresultaat;

  8. "Club": een groepering van leden die is aangesloten bij een sportfederatie of -vereniging waarvan de meerderheid van de leden aan de definitie van sportbeoefenaar voldoet, met uitzondering van de leden van de sportfederatie voor gehandicapten en de vrijetijdssportvereniging voor gehandicapten;

  9. "Administratief kader": een persoon die in een leidinggevende, bestuurs- of secretariaatsfunctie wordt tewerkgesteld;

  10. "Sportief kader": personen die werkzaam zijn in pedagogische, technische of organiserende sportieve functies;

  11. "Sportfederatie: elke vereniging van clubs die tot doel heeft een sport of aanverwante sportdisciplines te organiseren en die als zodanig een sportaanbod wil bieden dat geschikt is voor zowel vrijetijds- als wedstrijdactiviteiten op alle niveaus, alsmede voor elke leeftijdsgroep en elk type beoefenaar van een vrijetijds- en competitiesport, en op die manier bij te dragen tot het fysieke, psychische en sociale welzijn van haar leden;

  12. "Sportfederatie voor gehandicapten": elke vereniging van clubs die tot doel heeft sportdisciplines te organiseren en te coördineren voor mensen met een lichamelijke, zintuiglijke of geestelijke handicap die passende lichamelijke activiteiten moeten verrichten en die als zodanig een passend sportaanbod voor vrijetijd en wedstrijdactiviteiten op alle niveaus en voor elke leeftijdsgroep en elk type beoefenaar van de sport wil bieden, en aldus wil bijdragen tot het fysieke, psychische en sociale het welzijn van haar leden.

    In de zin van dit decreet wordt onder lichamelijke, zintuiglijke of geestelijke handicap verstaan de minimaal classificeerbare handicap, zoals vastgesteld door het Internationaal Paralympisch Comité;

  13. "Niet-competitieve sportfederatie": elke vereniging van clubs die tot doel heeft een sport (of aanverwante sportdisciplines) te organiseren waarvoor geen georganiseerde wedstrijdpraktijk bestaat en die als zodanig voor elke leeftijdsgroep en elk type beoefenaar een passend sportaanbod wil bieden en door middel van haar activiteiten een bijdrage wil leveren aan het fysieke, psychische en sociale welzijn van haar leden;

  14. "Multidisciplinaire sportvereniging": elke vereniging van clubs die tot doel heeft multidisciplinaire sportactiviteiten te organiseren en/of te coördineren, buiten de sportbeoefening op hoog niveau, en die als zodanig haar leden een passend en gevarieerd sportaanbod wil bieden en door middel van haar activiteiten een bijdrage wil leveren aan het fysieke, psychische en sociale welzijn van haar leden;

  15. "Vrijetijdssportvereniging voor gehandicapten": elke vereniging van clubs die tot doel heeft sportdisciplines te organiseren en te coördineren voor personen met een lichamelijke, zintuiglijke of geestelijke handicap die de ontwikkeling van aangepaste en gediversifieerde sportactiviteiten vereisen, met uitzondering van wedstrijden die worden georganiseerd op basis van de minimaal in te delen handicap, zoals bepaald door het Internationaal Paralympisch Comité;

  16. "Schoolsport": alle sportactiviteiten die buiten de cursusprogramma's om door schoolsportfederaties voor leerlingen in het basis- en secundair onderwijs worden georganiseerd en die tot doel hebben:

    1. bij te dragen tot hun fysieke, psychische en sociale ontwikkeling;

    2. hun belangstelling te wekken voor sportactiviteiten in de buitenschoolse verenigingssector;

  17. "Schoolsportfederatie": een vereniging die bestaat in elk van de onderwijsnetwerken en die sportactiviteiten voor leerlingen in het basis- en secundair onderwijs organiseert, buiten de leerplannen om en die het mogelijk maakt om de in 16° vermelde doelstellingen te bereiken;

  18. "Sport in het hoger onderwijs": alle sportactiviteiten die buiten de cursussen om worden georganiseerd voor studenten die zijn ingeschreven in een instelling als bedoeld in de artikelen 10 tot en met 13 van het Decreet van 7 november 2013 tot bepaling van het hogeronderwijslandschap en de academische organisatie van de studies, met het oog op:

    1. bij te dragen tot hun fysieke, psychische en sociale ontwikkeling;

    2. hun belangstelling voor regelmatige sportactiviteiten te wekken;

  19. "Sportcentrum in het hoger onderwijs": een sportcentrum dat wordt georganiseerd door een instelling als bedoeld in de artikelen 10 tot en met 13 van het decreet van 7 november 2013 tot bepaling van het hogeronderwijslandschap en de academische organisatie van de studies en dat tot doel heeft:

    1. bij te dragen tot hun fysieke, psychische en sociale ontwikkeling;

    2. hun belangstelling te wekken voor sportactiviteiten in de buitenschoolse verenigingssector;

  20. "Sportvereniging in het hoger onderwijs": vereniging die tot doel heeft de sportactiviteiten van de sportcentra in het hoger onderwijs te coördineren en te bevorderen;

  21. "AED": automatische externe defibrillator van categorie 1, zoals bepaald in artikel 1, 2°, van het Koninklijk besluit van 21 april 2007 houdende veiligheids- en andere voorwaarden inzake een automatische externe defibrillator gebruikt in het kader van een reanimatie;

  22. "Sportinfrastructuur": elke onroerende faciliteit die bestemd is voor sportief gebruik;

  23. "Levensproject": elke maatregel of actie die topsporters in staat stelt hun sportpraktijk te combineren met studie, opleiding, stage of werk, met als doel bij te dragen aan hun ontwikkeling en de overgang na de sportloopbaan te vergemakkelijken.

    AFDELING II. - De algemene rechten en plichten van federaties en verenigingen, alsook van hun clubs en het behoud van de integriteit van de sport

    Art. 2. De georganiseerde sportbeweging zet zich in voor een ethisch verantwoorde sport en is onderworpen aan de bepalingen van het decreet van 20 maart 2014 houdende verschillende maatregelen inzake sportethiek, met inbegrip van het opmaken van de code voor sportethiek.

    Art. 3. De georganiseerde sportbeweging zet zich in voor het respecteren van de basisprincipes van goed bestuur.

    Het beleid van de georganiseerde sportbeweging is gestructureerd rond 4 thema's:

  24. integriteit;

  25. autonomie en responsabilisering;

  26. transparantie;

  27. democratie, participatie en integratie, met inbegrip van de gelijkheid van vrouwen en mannen in de sport.

    De Regering bepaalt de normen en modaliteiten voor de evaluatie van het beleid van de georganiseerde sportbeweging.

    Art. 4. De georganiseerde sportbeweging zet zich in om er alles aan te doen om de manipulatie van sportcompetities effectief te bestrijden.

    Zij verbindt zich er ook toe ten volle samen te werken met het nationale platform om de manipulatie van sportcompetities te bestrijden.

    Art. 5. De georganiseerde sportbeweging zet zich in voor een duurzame en milieuvriendelijke sportpraktijk.

    De Regering kan een minimumkader van milieubehoudeisen vaststellen.

    Art. 6. Clubs moeten hun leden een voldoende grote omkadering garanderen van mensen die opgeleid zijn in overeenstemming met de door de Regering vastgestelde bepalingen.

    Na overleg met de betrokken federaties en sportverenigingen stelt de Regering minimumnormen vast voor het toezicht, zowel kwalitatief als kwantitatief, op de door haar vastgestelde disciplines.

    Erkende federaties en verenigingen zorgen ervoor dat de clubs worden aangemoedigd om zichzelf te voorzien van kwaliteitstoezicht, met name door clubs te promoten die aan verschillende kwaliteitscriteria voldoen.

    Erkende federaties en verenigingen dragen er zorg voor dat zij hun aangesloten clubs op de hoogte stellen van de opleidingen die zij op grond van artikel 3 van hoofdstuk 4 van dit decreet organiseren.

    Art. 7. De georganiseerde sportbeweging zet zich in voor dopingvrije sport en is onderworpen aan de bepalingen van het decreet van 20 oktober 2011 betreffende de strijd tegen doping.

    Art. 8. De georganiseerde sportbeweging zet zich in voor een praktijk die de fysieke, psychische en morele integriteit van haar leden respecteert. Zij is voorstander van een praktijk die bedoeld is om die praktijk gedurende het hele leven van haar leden te bevorderen.

    Ze is onderworpen aan de bepalingen van het decreet van 3 april 2014 betreffende de risicopreventie voor gezondheid op sportgebied.

    Art. 9. De georganiseerde sportbeweging is verplicht om, in voorkomend geval, de erkenning en ondersteuning van de Franse Gemeenschap te vermelden, in de vorm die de Regering bepaalt in haar officiële documenten en haar verschillende promotiemateriaal, ook tijdens de door haar georganiseerde evenementen.

    HOOFDSTUK II. - De algemene rechten en plichten van de clubs en hun leden

    AFDELING I. - Strijd tegen doping

    Art. 10. De clubs nemen in hun statuten of...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT