14 DECEMBER 2012. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 12 december 2001 betreffende de dienstencheques

ALBERT II, Koning der Belgen,

Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 20 juli 2001 tot bevordering van buurtdiensten en -banen, artikel 2, § 2, tweede lid, ingevoegd bij de wet van 22 december 2003 en zesde lid, ingevoegd bij de wet van 8 juni 2008, artikel 2bis, ingevoegd bij de wet van 22 juni 2012 en artikel 7, tweede lid, gewijzigd bij de wetten van 22 december 2003, 4 juli 2011 en 22 juni 2012;

Gelet op de programmawet van 22 juni 2012, de artikelen 9 en 19;

Gelet op het koninklijk besluit van 12 december 2001 betreffende de dienstencheques;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 31 augustus 2012;

Gelet op het advies van het Beheerscomité van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening gegeven op 6 september 2012;

Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting van 13 september 2012;

Gelet op het advies nr. 52.115/1 van de Raad van State, gegeven op 25 oktober 2012, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van Onze Minister van Werk en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers,

Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1. In artikel 2quater, § 4, eerste lid, van het koninklijk besluit van 12 december 2001 betreffende de dienstencheques, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 9 januari 2004 en gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 31 maart 2004, 5 maart 2006, 16 januari 2007, 13 juli 2007, 28 april 2008, 12 juli 2009 en 25 oktober 2011, wordt de bepaling onder 17° vervangen als volgt :

17°. De onderneming verbindt zich ertoe om onder de bestuurders, zaakvoerders, lasthebbers of personen bevoegd om de onderneming te verbinden geen natuurlijke personen of rechtspersonen te hebben die de voorbije drie jaar bestuurder, zaakvoerder, lasthebber of persoon bevoegd om de onderneming te verbinden geweest zijn van een onderneming waarvan de erkenning werd ingetrokken met toepassing van de artikelen 2septies, 2octies en 2nonies, met uitzondering van 2nonies, § 1, c);

Art. 2. In artikel 2nonies van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 28 september 2008, wordt paragraaf 1 vervangen als volgt :

§ 1. Een onderneming verliest ambtshalve haar erkenning wanneer ze :

a) niet voldoet aan de voorwaarde bedoeld in artikel 2, § 2, eerste lid, e, van de wet, behalve voor de bedragen waarvoor een aflossingsplan werd opgesteld dat wordt geëerbiedigd en voor de verschuldigde sommen beneden de 2.500 EUR, die voor de toepassing van de ambtshalve intrekking niet als achterstallen worden beschouwd;

b) niet voldoet aan de voorwaarde bedoeld in artikel 2, § 2, eerste lid, f, van de wet;

c) niet voldoet aan de voorwaarde bedoeld in artikel 2quater, § 4, eerste lid, 11° ;

d) niet voldoet aan de voorwaarde bedoeld in artikel 2quater, § 4, eerste lid, 17° ;

e) aan het eind van de periode van uitstel bedoeld in artikel...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT