Crisisdecreet 2021, de 26 avril 2021

HOOFDSTUK 1. - Uitbreiding van het crisisdecreet 2020 van 6 april 2020

Artikel 1. Het opschrift van het crisisdecreet 2020 van 6 april 2020 wordt vervangen als volgt:

"Crisisdecreet 2020-2021"

Art. 2. In artikel 5.7 van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 10 december 2020, worden de volgende wijzigingen aangebracht:

  1. in het eerste lid worden de woorden "en de psychiatrische verzorgingstehuizen", de woorden ", respectievelijk in afwijking van de overeenkomst vermeld in artikel 1 van het koninklijk besluit van 10 december 1990 houdende vaststelling van de regels voor het bepalen van de opnemingsprijs voor personen die worden opgenomen in psychiatrische verzorgingstehuizen," en de woorden ", respectievelijk het psychiatrisch verzorgingstehuis" opgeheven;

  2. het tweede lid wordt vervangen als volgt:

    "De Regering kent de woonzorgcentra voor ouderen een subsidie toe voor het ter beschikking stellen van de bewonerskamers die als isolatie-afdeling dienen."

    Art. 3. In artikel 5.8 van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 10 december 2020, worden de volgende wijzigingen aangebracht:

  3. in het eerste lid worden de woorden "die zijn ontstaan" vervangen door de woorden "die in het kalenderjaar 2020 zijn ontstaan";

  4. tussen het eerste lid en het tweede lid, dat het derde lid wordt, wordt een lid ingevoegd, luidende:

    "De Regering wordt ertoe gemachtigd aan de diensten en organisaties vermeld in het eerste lid, 4° en 5°, dezelfde subsidie uit te betalen voor de extra kosten en inkomstenverliezen die in het kalenderjaar 2021 zijn ontstaan."

  5. in het derde lid worden de woorden "bepaalt de Regering" vervangen door de woorden "bepaalt de Regering daartoe".

    Art. 4. In artikel 5.9 van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 10 december 2020, wordt het woord "eenmalige" opgeheven en worden de woorden "die ze hebben gehad" vervangen door de woorden "die ze in de kalenderjaren 2020 en 2021 hebben gehad".

    Art. 5. In hoofdstuk 3.5 van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 10 december 2020, wordt een artikel 5.10.1 ingevoegd, luidende:

    "Art. 5.10.1 - Onverminderd artikel 5.3 kan de Regering subsidie toekennen aan woonzorgcentra voor ouderen die door de uitwerkingen van de epidemie of pandemie van het coronavirus (COVID-19) niet kunnen voldoen aan de in de jaarovereenkomst 2021 vastgelegde aanwezigheidsdagen per ondersteuningscategorie en kortverblijven.

    De subsidiëring bepaald in het eerste lid stemt hoogstens overeen met de subsidiëring die in die jaarovereenkomst 2021 was afgesproken. Hierbij gelden de volgende nadere regels:

  6. Overschrijdt een dienstverrichter alle in de jaarovereenkomst vastgelegde aanwezigheidsdagen per categorie en voor kortverblijven, dan worden alle categorieën hoogstens gesubsidieerd op basis van de in de overeenkomst vastgelegde subsidie per categorie;

  7. Als een dienstverrichter de in de jaarovereenkomst vastgestelde aanwezigheidsdagen voor de categorie 'geringe ondersteuning' en voor kortverblijven overschrijdt en de aanwezigheidsdagen voor de categorie 'extra ondersteuning' onderschrijdt, dan worden de voor de categorie 'extra ondersteuning' bereikte aanwezigheidsdagen gesubsidieerd met het overeenkomstige in de overeenkomst vastgestelde dagforfait voor de categorie 'extra ondersteuning' en wordt het totale aantal aanwezigheidsdagen voor de andere twee categorieën vermenigvuldigd met het dagforfait dat voor die categorieën in de jaarovereenkomst is vastgelegd;

  8. Als een dienstverrichter de in de jaarovereenkomst vastgelegde aanwezigheidsdagen voor de categorie 'extra ondersteuning' overschrijdt en de aanwezigheidsdagen voor de categorie 'geringe ondersteuning' en voor de kortverblijven onderschrijdt, worden de aanwezigheidsdagen van de categorie 'extra ondersteuning' hoogstens gesubsidieerd op basis van de in de overeenkomst vastgelegde maximale subsidie voor de categorie 'extra ondersteuning' en worden de in de categorie 'geringe ondersteuning' en kortverblijven bereikte aanwezigheidsdagen vermenigvuldigd met de dagforfaits die in de overeenkomst voor die categorieën zijn vastgelegd. De resterende aanwezigheidsdagen in de categorie 'extra ondersteuning' worden gesubsidieerd tegen de dagforfaits voor de categorie 'geringe ondersteuning' en voor de kortverblijven, totdat de maximale subsidie is bereikt die per categorie in de jaarovereenkomst 2021 is afgesproken".

    Art. 6. In hoofdstuk 3.6 van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 10 december 2020 en gewijzigd bij het decreet van 1 maart 2021, wordt een artikel 5.13 ingevoegd, luidende:

    "Art. 5.13 - Om de negatieve gevolgen te beperken van de gezondheidscrisis die door het coronavirus (COVID-19) is ontstaan, kent de Regering de volgende eenmalige forfaitaire subsidie toe aan de in artikel 52, tweede lid, 1° tot 3°, van het decreet van 1 maart 2021 betreffende de mediadiensten en de filmvoorstellingen vermelde exploitanten van auditieve lineaire mediadiensten die minstens tijdens de periode van 1 maart 2020 tot en met 1 maart 2021 werden aangeboden:

  9. voor zendernetten: 15.000 euro;

  10. voor regionale radio's: 10.000 euro;

  11. voor lokale radio's: 7.500 euro.

    Om die subsidie te ontvangen, richten de exploitanten van de auditieve lineaire mediadiensten uiterlijk op 31 mei 2021 een aanvraag aan de Regering via het daarvoor door de Regering ter beschikking gestelde formulier.

    In afwijking van het eerste lid komt het Belgisch Radio- en Televisiecentrum van de Duitstalige Gemeenschap niet in aanmerking voor subsidie.

    Met uitzondering van de coronasteunmaatregelen die op grond van dit decreet worden toegekend, kan de subsidie worden gecumuleerd met andere subsidies of tegemoetkomingen van de Duitstalige Gemeenschap, het Waals Gewest of de federale overheid."

    Art. 7. In artikel 8.3 van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 20 juli 2020 en vervangen bij het decreet van 10 december 2020, worden de volgende wijzigingen aangebracht:

  12. het enige lid wordt vervangen door het volgende eerste lid, luidende:

    "Ongeacht de bepalingen van het decreet van 15 december 2008 betreffende de financiering van de gemeenten en van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn door de Duitstalige Gemeenschap ontvangen de gemeenten, voor het begrotingsjaar 2020, een aanvullende dotatie ten belope van 4.053.500 euro om, voor de toeristische sector op het niveau van de gemeenten, de negatieve gevolgen te beperken van de gezondheidscrisis die door het coronavirus (COVID-19) is ontstaan. Dat bedrag wordt als volgt onder de gemeenten verdeeld:

    Amel 268.000 euro

    Büllingen 466.000 euro

    Burg-Reuland 351.000 euro

    Bütgenbach 542.000 euro

    Eupen 961.500 euro

    Kelmis 229.500 euro

    Lontzen 155.500 euro

    Raeren 353.500 euro

    Sankt Vith 726.500 euro"

  13. er wordt een tweede lid ingevoegd, luidende:

    "Voor het begrotingsjaar 2021 ontvangen de gemeenten een aanvullende dotatie van 2.426.000 euro om, voor de toeristische sector op het niveau van de gemeenten, de negatieve gevolgen te beperken van de gezondheidscrisis die door het coronavirus (COVID-19) is ontstaan. Dat bedrag wordt als volgt onder de gemeenten verdeeld:

    Amel 181.000 euro

    Büllingen 287.000 euro

    Burg-Reuland 211.000 euro

    Bütgenbach 344.000 euro

    Eupen 523.000 euro

    Kelmis 135.000 euro

    Lontzen 86.000 euro

    Raeren 235.000 euro

    Sankt Vith 424.000 euro"

    Art. 8. In hetzelfde decreet wordt een artikel 8.6 ingevoegd, luidende:

    "Art. 8.6 - In afwijking van artikel 11, § 1, derde lid, en § 2.1, van het decreet van 15 december 2008 betreffende de financiering van de gemeenten en van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn door de Duitstalige Gemeenschap worden de dotatiebedragen voor de basisondersteuning van cultuur-, folklore-, sport- en vrijetijdsverenigingen en verenigingen voor vreemdelingenverkeer voor het begrotingsjaar 2021 aangevuld met een bedrag van 1.553.500 euro. Dat aanvullende bedrag wordt als volgt onder de gemeenten verdeeld:

    Amel 135.500 euro

    Büllingen 151.000 euro

    Burg-Reuland 55.000 euro

    Bütgenbach 204.000 euro

    Eupen 369.000 euro

    Kelmis 195.000 euro

    Lontzen 86.000 euro

    Raeren 131.000 euro

    Sankt Vith 227.000 euro

    In het begrotingsjaar 2022 wordt het bedrag uitbetaald dat voor het begrotingsjaar 2020 werd benut, nadat dit bedrag overeenkomstig artikel 11, § 3, van hetzelfde decreet voor de jaren 2021 en 2022 werd aangepast aan het ontwikkelingspercentage."

    Art. 9. In hetzelfde decreet wordt een artikel 8.7 ingevoegd, luidende:

    "Art. 8.7 - Ongeacht de bepalingen van het decreet van 15 december 2008 betreffende de financiering van de gemeenten en van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn door de Duitstalige Gemeenschap en onverminderd de artikelen 8.3 en 8.4 ontvangen de gemeenten voor het begrotingsjaar 2021 een aanvullende dotatie van 714.800 euro om, voor de gemeentefinanciën, de negatieve gevolgen te beperken van de gezondheidscrisis die door het coronavirus (COVID-19) is ontstaan. Dat bedrag wordt als volgt onder de gemeenten verdeeld:

    Amel 14.000 euro

    Büllingen 29.000 euro

    Burg-Reuland 18.000 euro

    Bütgenbach 47.000 euro

    Eupen 101.812,50 euro

    Kelmis 50.000 euro

    Lontzen 31.000 euro

    Raeren 5.750 euro

    Sankt Vith 418.237,50 euro"

    HOOFDSTUK 2. - Wijziging van het sportdecreet van 19 april 2004

    Art. 10. In het sportdecreet van 19 april 2004 wordt een hoofdstuk VI.1 ingevoegd, dat artikel 50.1 omvat, luidende:

    "Hoofdstuk VI.1 - Tijdelijke maatregelen om de negatieve gevolgen van de coronacrisis te beperken"

    Art. 11. In hoofdstuk VI.1 van hetzelfde decreet wordt een artikel 50.1 ingevoegd, luidende:

    "Art. 50.1 - Subsidie voor sportkampen

    In afwijking van artikel 27 wordt het subsidiebedrag voor goedgekeurde sportkampen dat overeenkomstig dat artikel wordt berekend, in het kalenderjaar 2021 verhoogd met 30 % ."

    HOOFDSTUK 3. - WIJZIGING VAN HET DECREET VAN 1 JUNI 2004 BETREFFENDE DE GEZONDHEIDSPROMOTIE EN INZAKE MEDISCHE PREVENTIE

    Art. 12. In hoofdstuk IIbis van het decreet van 1 juni 2004 betreffende de gezondheidspromotie en inzake medische preventie...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT