Koninklijk besluit tot wijziging van verschillende besluiten inzake consumentenkrediet en tot uitvoering van de artikelen 5, § 1, tweede lid, en § 2, en 15, derde lid, van de wet van 12 juni 1991 op het consumentenkrediet, de 21 juin 2011

HOOFDSTUK 1. - Inleidende bepaling

Artikel 1. Dit besluit voorziet in de gedeeltelijke omzetting van Richtlijn 2008/48/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2008 inzake kredietovereenkomsten voor consumenten en tot intrekking van Richtlijn 87/102/EEG van de Raad.

Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder de wet : de wet van 12 juni 1991 op het consumentenkrediet.

HOOFDSTUK 2. - Wijziging van het koninklijk besluit van 4 augustus 1992 betreffende de kosten, de percentages, de duur en de terugbetalingsmodaliteiten van het consumentenkrediet

Art. 2. In artikel 1 van het koninklijk besluit van 4 augustus 1992 betreffende de kosten, de percentages, de duur en de terugbetalingsmodaliteiten van het consumentenkrediet, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 19 oktober 2006, worden de volgende wijzigingen aangebracht :

  1. de bepaling onder 1° wordt vervangen als volgt :

    " 1° de wet, de wet van 12 juni 1991 op het consumentenkrediet; ";

  2. de bepalingen onder 4° en 6° worden opgeheven.

    Art. 3. Artikel 2 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij besluit van 29 april 1993, en artikel 3, gewijzigd bij besluit van 24 september 2006, worden opgeheven.

    Art. 4. In artikel 4 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 22 mei 2000, 13 juli 2001 en 24 september 2006, worden de volgende wijzigingen aangebracht :

    1. in paragraaf 1, eerste lid,

  3. worden de woorden " De basisvergelijking die overeenkomstig artikel 3, eerste lid, van dit besluit het jaarlijkse kostenpercentage definieert door het uitdrukken van de gelijkheid tussen, enerzijds, de som der geactualiseerde waarden van de kredietopnemingen en, anderzijds, de som der geactualiseerde waarden van de termijnbedragen " vervangen door de woorden " De basisvergelijking ter bepaling van het jaarlijkse kostenpercentage (JKP), ";

  4. worden de woorden " en deze van de latere kredietopnemingen nummer 2 tot m " vervangen door de woorden " en deze van de latere kredietopnemingen nummer 2 tot m, waarbij t1 = 0 ";

  5. worden de woorden " dat kan berekend worden, hetzij door de algebra, hetzij door opeenvolgende benaderingen, desgevallend geprogrammeerd op een computer of op een rekenmachine, wanneer de andere termen van de vergelijking door de overeenkomst of anderszins gekend zijn " opgeheven;

    1. in paragraaf 1 wordt het tweede lid vervangen door de volgende leden :

      " De door beide partijen op diverse tijdstippen betaalde bedragen zijn niet noodzakelijk gelijk en worden niet noodzakelijk met gelijke tussenpozen betaald. De aanvangsdatum is die van de eerste kredietopneming.

      Het verschil tussen de data, bedoeld in tK en sL, die bij de berekeningsmethoden worden gebruikt, wordt uitgedrukt in jaren of fracties van jaren. Een jaar wordt geacht 365 dagen (voor schrikkeljaren 366 dagen), 52 weken of 12 gelijke maanden te tellen. Een gelijke maand wordt geacht 30,41666 dagen te tellen (d.w.z. 365/12), zowel voor gewone jaren als schrikkeljaren.

      Als een tijdsinterval tussen de eerste kredietopneming en een vervaldag (sL) of tussen de eerste kredietopneming en de datum van een nieuwe kredietopneming (tK) niet kan uitgedrukt worden in een geheel aantal jaren, maanden of weken, dan wordt dat tijdsinterval uitgedrukt in een geheel aantal dagen van alle betalingstermijnen of termijnen tussen twee kredietopnemingen die niet gelijk zijn aan een geheel aantal van jaren, maanden of weken, desgevallend, in combinatie met het geheel aantal van jaren, maanden of weken van de overige termijnen. Als het tijdsinterval kan uitgedrukt worden in een geheel aantal jaren, maanden of weken, dan wordt het niet uitgedrukt in een geheel aantal dagen. Er is geen andere combinatie met jaren of fracties van jaren toegestaan dan die van dagen met, ofwel jaren, ofwel maanden, ofwel weken.

      De uitkomst van de berekening wordt ten minste tot op de eerste decimaal weergegeven. Als de volgende decimaal groter is dan of gelijk is aan 5, wordt de voorgaande decimaal met 1 vermeerderd.

      De vergelijking kan met slechts één sommatie worden herschreven aan de hand van het begrip flux (Ak). De flux is positief of negatief, d.w.z. wordt gedurende de perioden 1 tot en met k respectievelijk betaald of ontvangen, en wordt uitgedrukt in jaren :

      (Formule niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. van 29-06-2011, p. 37766)

      waarbij S het saldo is van de geactualiseerde flux en nul bedraagt indien de flux gelijkwaardig is. ";

    2. in paragraaf 1, wordt het derde lid, dat het zevende lid wordt, vervangen als volgt :

      " De toepasselijke oplossingsmethodes voor de vergelijking geven, bij het invoeren van gelijke gegevens, een jaarlijks kostenpercentage dat gelijk is aan dat van de voorbeelden 1 tot 26 opgenomen in bijlage 1 van dit besluit. ";

    3. paragraaf 1bis wordt opgeheven;

    4. paragraaf 3 wordt vervangen als volgt :

      " § 3. Bij de berekening van het jaarlijkse kostenpercentage wordt uitgegaan van de veronderstelling dat de kredietovereenkomst voor de overeengekomen tijdsduur geldt en dat de kredietgever en de consument hun verbintenissen nakomen volgens de voorwaarden en op de data die in de kredietovereenkomst zijn bepaald.

      Bij kredietovereenkomsten waarin bedingen zijn opgenomen op grond waarvan een wijziging kan plaatsvinden van de debetrentevoet wordt bij de berekening van het jaarlijkse kostenpercentage uitgegaan van de veronderstelling dat de rentevoet vast blijft ten opzichte van het oorspronkelijke niveau en tot de afloop van de kredietovereenkomst van toepassing blijft.

      Indien een kredietovereenkomst mogelijkheden van kredietopneming met verschillende kosten of debetrentevoeten biedt, wordt verondersteld dat het kredietbedrag tegen de hoogste kosten en debetrentevoet wordt opgenomen, toegepast op het bij de betrokken kredietgever meest gebruikelijke mechanisme voor kredietopneming waarvan in het kader van dat soort kredietovereenkomst wordt gebruikgemaakt.

      Voor wat de toepassing van het voorgaande lid betreft, wordt het meest gebruikelijke kredietopnemingsmechanisme voor een bijzonder kredietproduct bepaald op basis van het aantal verrichtingen voor dat kredietproduct in het voorgaande kalenderjaar of het te verwachten aantal verrichtingen in het geval van een nieuw kredietproduct bij de betrokken kredietgever.

      Indien voor een beperkte termijn of een beperkt bedrag verschillende debetrentevoeten en/of kosten worden aangeboden, worden de hoogste debetrentevoet en de hoogste kosten geacht de debetrentevoet en de kosten voor de gehele duur van de kredietovereenkomst te zijn.

      Indien een betalingstermijn bepaalbaar maar niet bepaald is en kan verschillen al naar gelang de datum van het sluiten van de kredietovereenkomst of de datum van een kredietopneming dan wordt geacht de kortst mogelijke betalingstermijn van toepassing te zijn.

      Het gebruik van andere veronderstellingen bij het berekenen van het jaarlijkse kostenpercentage is slechts toegelaten indien de juiste berekening ervan onmogelijk is omdat één of meerdere parameters, nodig voor het oplossen van de basisvergelijking omschreven in § 1 van dit artikel, onbekend zijn op het ogenblik van het verspreiden van de reclame, bij het verstrekken van de informatie bedoeld in de artikelen 11 en 11bis van de wet of bij het sluiten van de kredietovereenkomst en mits, ter vervanging van deze onbekende parameters, uitsluitend gebruik wordt gemaakt van de volgende veronderstellingen :

    5. indien het kredietbedrag dat van toepassing is op de kredietovereenkomst nog niet is bepaald wordt deze geacht 1.500 euro te zijn;

    6. indien de kredietovereenkomst de consument de vrije keuze laat met betrekking tot de kredietopneming, wordt verondersteld dat het kredietbedrag volledig en onmiddellijk werd opgenomen;

    7. indien een kredietovereenkomst de consument in het algemeen de vrijheid biedt om te kiezen hoeveel krediet hij opneemt, maar bij de verschillende wijzen van kredietopneming een beperking oplegt met betrekking tot het bedrag en de termijn, wordt verondersteld dat het kredietbedrag op de vroegste datum waarin de overeenkomst voorziet overeenkomstig deze opnemingsbeperkingen wordt opgenomen;

    8. indien er geen aflossingsschema is vastgesteld wordt de kredietovereenkomst geacht een theoretische looptijd te hebben van één jaar en worden het kapitaal, de kosten en de intresten, waarvoor er geen betalingsdata werden overeengekomen, geacht in twaalf gelijke maandelijkse bedragen te zijn afgelost;

    9. indien er een aflossingsschema is vastgesteld, maar het bedrag van de aflossingen kan veranderen, wordt verondersteld dat het bedrag van elke aflossing het laagste is waarin de overeenkomst voorziet;

    10. behoudens andersluidend beding, indien in de kredietovereenkomst verscheidene aflossingsdata worden vermeld, wordt het krediet ter beschikking gesteld en de aflossingen verricht op het meest nabije tijdstip voorzien in de kredietovereenkomst;

    11. in geval van een geoorloofde debetstand op een rekening wordt verondersteld dat het kredietbedrag volledig en voor de volledige duur van de kredietovereenkomst wordt opgenomen. Indien de duur van de kredietovereenkomst onbekend is, wordt het jaarlijkse kostenpercentage berekend uitgaande van de veronderstelling dat de duur van het krediet drie maanden is;

    12. met betrekking tot kredietovereenkomsten waarvoor een vaste debetrentevoet voor de eerste periode is overeengekomen en waarvoor aan het eind van deze periode een nieuwe debetrentevoet wordt vastgesteld die vervolgens periodiek wordt aangepast volgens een overeengekomen referentierentevoet, wordt bij de berekening van het jaarlijkse kostenpercentage uitgegaan van de veronderstelling dat vanaf het eind van de periode met vaste debetrentevoet de debetrentevoet dezelfde is als op het ogenblik van de berekening van het jaarlijkse kostenpercentage, gebaseerd op de waarde van de overeengekomen referentievoet op dat moment. ".

      Art. 5. Artikel 5 van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 24 september 2006, wordt vervangen als volgt :

      " Art. 5. De...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT