5 JULI 2007. - Besluit van de Waalse Regering houdende het algemeen reglement op de gemeentelijke comptabiliteit, ter uitvoering van artikel L1315-1 van het Wetboek van de plaatselijke democratie en de decentralisatie

De Waalse Regering,

Gelet op het Wetboek van de plaatselijke democratie en de decentralisatie, inzonderheid op artikel L1315-1;

Gelet op de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, inzonderheid op artikel 87 ervan, dat hetvolgende bepaalt : " Het algemeen reglement betreffende de gemeentecomptabiliteit is toepasselijk op de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, behalve op de ziekenhuizen die ervan afhangen en onder voorbehoud van de door de Regering vastgestelde afwijkingsregels ";

Gelet op het koninklijk besluit van 2 augustus 1990 betreffende het algemeen reglement op de gemeentelijke comptabiliteit;

Gelet op het advies van de Hoge Raad van Steden, Gemeenten en Provincies van het Waalse Gewest, gegeven op 12 maart 2007;

Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 14 juni 2007, overeenkomstig artikel 84, lid 1, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van de Minister van Binnenlandse Aangelegenheden en Ambtenarenzaken,

Besluit :

ALGEMEEN REGLEMENT OP DE GEMEENTELIJKE COMPTABILITEIT

TITEL I. - Algemene bepalingen

Artikel 1. Voor de toepassing van dit reglement dient te worden verstaan onder :

  1. "gewone dienst van de begroting" : alle ontvangsten en uitgaven die ten minste een maal per financieel dienstjaar voorkomen en die de gemeente regelmatige inkomsten en een regelmatige werking waarborgen, met inbegrip van de periodieke aflossing van de schuld;

  2. "buitengewone dienst van de begroting" : alle ontvangsten en uitgaven die rechtstreeks en op een duurzame wijze invloed hebben op de omvang, de waarde of de instandhouding van het patrimonium van de gemeente, uitgezonderd de normale onderhoudswerken; de term omvat eveneens de voor hetzelfde doel toegestane toelagen en leningen, die deelnemingen en beleggingen op meer dan één jaar, alsmede de vervroegde terugbetalingen van de schuld;

  3. "begrotingswijziging" : elke beslissing die door de gemeenteraad aangenomen wordt na de vaststelling van de begroting en leidt tot het onstaan, de schrapping of de wijziging van één of meer begrotingskredieten;

  4. er wordt naar alle buitengewone boekhoudkundige verrichtingen, zowel op het vlak van de begrotingsboekhouding als op het vlak van de algemene boekhouding, verwezen via een computerreferentie, "buitengewoon ontwerpnummer" genoemd.

    Alle inkomsten en uitgaven die eenzelfde investeringsdoel gelden, van bij het ontstaan tot aan de voleindiging ervan, vormen een buitengewoon ontwerp.

    De uitvoeringswijze van deze bepaling en de daarop betrekking hebbende stukken worden door de Minister bepaald;

  5. "functionele en economische code" : de numerieke identificatie, bestaande uit twee reeksen van ten minste drie cijfers, die de toewijzing en de aard bepaalt van het krediet waarop ze betrekking heeft; het geheel van de functionele en economische codes vormt de functionele en economische classificatie;

  6. "journaal" : boekhoudkundig register dat chronologisch en zonder compensatie alle boekhoudkundige bewerkingen vermeldt; het bestaat uit twee onderscheiden delen :

    - het journaal van de budgettaire verrichtingen;

    - het journaal van de algemene verrichtingen;

  7. "grootboek" : boekhoudkundig register dat per rekening de verrichtingen overneemt van het journaal; het omvat twee onderscheiden delen :

    - het grootboek van de budgettaire verrichtingen;

    - het grootboek van de algemene verrichtingen;

  8. "betalingsbevel" : het geschreven bevel waarbij het gemeentecollege opdracht geeft aan de gemeenteontvanger de vermelde som te betalen aan de aangeduide rechthebbende;

  9. "gemeenteontvanger" : de plaatselijke of de gewestelijke ontvanger;

  10. "ambtshalve opneming" : elke opneming die bij of krachtens de wet is voorgeschreven en die zonder de voorafgaande toestemming van de gemeente wordt gedaan in een rekening die de gemeente bij een financiële instelling heeft geopend;

  11. "kasvoorraad van de gemeente" : het geheel van de gelden en de waarden die beschikbaar zijn of op maximaal één jaar belegd zijn;

  12. "invorderingsrecht" : elk bedrag dat met zekerheid, door een welbepaalde derde, tijdens een bepaald dienstjaar aan de gemeente verschuldigd is;

  13. "vastgelegd recht" : het invorderingsrecht dat geboekt is;

  14. "wegennet" : het geheel van de openbare verkeerswegen, met inbegrip van de zate, de wegbedekking, de toebehoren, de leidingen, de signalisatie, de kunstbouwwerken, de waterlopen en -bekkens;

  15. overboekingen tussen diensten, reservefondsen en voorzieningen voor risico's en kosten : de wijzen van voorfinanciering van toekomstige lasten en van aanleg van reserves of voorzieningen.

    Er wordt een onderscheid gemaakt tussen :

    - overboekingen tussen diensten : bewegingen via de functionele code "opnemingen" tussen diensten en reservefondsen (onder het enig voorbehoud van de leningen die door het gewestelijk hulpcentrum voor gemeenten zijn toegestaan, die de enige uitzondering uitmaken op bewegingen tussen het buitengewone en het gewone en die bij het eigenlijke dienstjaar tot stand komen);

    - gewoon of buitengewoon reservefonds : dient om bepaalde inkomsten en uitgaven in het globale resultaat van de begroting op te nemen. Zij kunnen juist gebruikt worden om welbepaalde uitgaven te dekken of algemeen blijven zonder specifieke toewijzing;

    - voorzieningen voor risico's en kosten : de aanleg van voorzieningen voor risico's en kosten is erop gericht bepaalde uitgaven die een weerslag zullen hebben de gemeentelijke comptabiliteit, te plannen. Het dient uitgaven te betreffen in verband met een toekomstig dienstjaar, waarvan het principe vaststaat of ten minste zeer vermoedelijk is, beperkt in hun aard of doel maar zonder specifiek bedrag. Daardoor worden het terugbrengen en de opneming van de inkomsten voor het eigenlijke dienstjaar van een latere begroting in de betrokken functie mogelijk gemaakt;

  16. de Minister : de Minister van Binnenlandse Aangelegenheden.

    Art. 2. De wijze van uitvoering van de bepalingen van artikel 1, 4°, en de desbetreffende stukken worden door de Minister bepaald.

    Art. 3. § 1. Een reservefonds mag nooit genoteerd worden in het eigenlijke corps van de begroting, maar enkel in het globale resultaat via functie 060 en systematisch in de dienst waaronder het valt.

    § 2. Het is verboden een voorziening aan te leggen en het in hetzelfde dienstjaar te gebruiken. Het is eveneens verboden opnemingen en voorzieningen zonder onderscheid te gebruiken. Daardoor worden beide begrippen onregelmatig verward en wordt de aard van de betrokken kredieten veranderd, geheel in strijd met de artikelen 7 en 8 van dit reglement.

    Art. 4. Alle processen-verbaal van de raad en het colege worden onmiddellijk medegedeeld aan de gemeenteontvanger.

    Elke beslissing van de toezichthoudende overheid wordt door het gemeentecollege medegedeeld aan de gemeenteraad en de gemeenteontvanger.

    Art. 5. Het gemeentecollege bepaald de wijze van bewaring van de bewijsstukken van de inschrijvingen of neerleggingen, evenals alle andere akten tot vaststelling van de rechten van de gemeente.

    Art. 6. De financiële rekeningen worden op naam van de gemeente geopend door de gemeenteontvanger na instemming van het college. Ze worden door de gemeenteontvanger beheerd en de briefwisseling wordt rechtstreeks aan hem gericht.

    TITEL II. - De begroting

    HOOFDSTUK I. - Algemeen

    Art. 7. De begroting omvat de precieze raming van alle ontvangsten en uitgaven die in de loop van het financieel dienstjaar kunnen worden gedaan, met uitzondering van de geldverrichtingen voor rekening van derden of die slechts de thesaurie treffen. Zij bevat onder meer de volledige weerslag van de voorziene investeringen op de gewone dienst.

    De begroting vermeldt echter slechts het resultaat van de bijzondere begrotingen van de gemeentelijke inrichtingen en diensten van industriële of commerciële aard, die als gemeentebedrijven georganiseerd zijn overeenkomstig artikel L1231-1 van het Wetboek van de plaatselijke democratie en de decentralisatie.

    Binnen de begroting wordt een onderscheid gemaakt tussen de gewone en buitengewone dienst en, binnen elk van de diensten, tussen het eigenlijk financieel dienstjaar en de vorige dienstjaren.

    Elke opneming van een nieuwe belastinginkomst moet verantwoord worden door een reglement dat door de gemeenteraad wordt gestemd.

    Art. 8. De ontvangsten en uitgaven, alsook het resultaat ervan, worden onherroepelijk op een dienstjaar en op een dienst aangerekend.

    HOOFDSTUK II. - De begroting

    Art. 9. Wanneer de begrotingsmiddelen toereikend zijn, kan de gemeenteraad kredieten op zijn begroting uittrekken om die middelen te bestemmen :

  17. voor renderende beleggingen op meer dan één jaar;

  18. voor de verwerving van publieke fondsen en effecten;

  19. voor de vervroegde terugbetaling van de duurste leningen;

  20. voor de vorming van :

    1. gewone en buitengewone voorzieningen of reservefondsen;

    2. buitengewone ontvangsten op te nemen op de gewone dienst, tot dekking van buitengewone uitgaven van het dienstjaar.

    Art. 10. Het geraamde overschot of tekort van de vorige dienstjaren, dat op de begroting wordt gebracht, is het resultaat van de begroting van het voorgaande dienstjaar, aangepast door de begrotingswijzigingen.

    Zodra de begrotingsrekening van dat voorgaand dienstjaar door de gemeenteraad afgesloten is, wordt het geraamde overschot of tekort dat op de begroting gebracht is, vervangen door dat welk het resultaat is van de aldus afgesloten rekening, en zulks door middel van een begrotingswijziging.

    Wanneer die wijziging van die aard is dat ze een tekort veroorzaakt of vergroot, neemt de gemeenteraad de passende maatregelen om het begrotingsevenwicht te herstellen.

    Art. 11. De uitgavekredieten mogen slechts worden gebruikt voor het door de begroting vooropgestelde doel.

    Ze zijn beperkt, met uitzondering van de kredieten voor uitgaven welke ambtshalve worden opgenomen.

    De beperking bedoeld in lid 2 geldt, wat betreft de uitgaven van de gewone dienst, voor het totaal van de kredieten die dezelfde functionele en...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT