25 APRIL 2013. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 7 maart 2007 betreffende de kennisgeving van elektronische-communicatiediensten en -netwerken, en tot wijziging van het koninklijk besluit van 10 december 2009 tot wijziging van het koninklijk besluit van 7 maart 2007 betreffende de kennisgeving van elektronische-communicatiediensten en -netwerken

VERSLAG AAN DE KONING

Sire,

Algemeen :

Het voorliggende ontwerp beoogt de aanpassing van twee koninklijke besluiten.

Hoofdstuk 1 past het koninklijk besluit van 7 maart 2007 betreffende de kennisgeving van elektronische-communicatiediensten en -netwerken aan. Dit laatste legt vandaag als jaarlijks recht de betaling vast van een forfaitair bedrag dat identiek is voor de levering van een netwerk of een dienst voor elektronische communicatie.

Toch blijkt na vijf jaar dat dit besluit van toepassing is, dat de bedragen die het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie (BIPT) vordert van de operatoren met een omzet die gelijk is aan of groter dan één miljoen Euro op de markt, maar voor een heel beperkte dekking zorgen van de administratieve beheerskosten die deze administratieve rechten gebaseerd op artikel 29 van de wet van 13 juni 2005 betreffende de elektronische communicatie, worden geacht te dekken.

Er werd inderdaad vastgesteld dat de kosten die de regulator oploopt door dat soort van operatoren, rechtstreeks in verhouding staan tot het omzetcijfer gerealiseerd in België met betrekking tot elektronische-communicatienetwerken of -diensten die onderworpen zijn aan een meldingsplicht, met uitsluiting van de omzet in verband met de in artikel 8, § 2, beschreven activiteiten, namelijk de elektronische-communicatienetwerken in de frequentiebanden 900 MHz, 1 800 MHz en 2 100 MHz.

Het relevante omzetcijfer inzake elektronische-communicatienetwerken betreft de in artikel 2, 3°, van de wet van 13 juni 2005 betreffende de elektronische communicatie bedoelde systemen en sluit de transmissiesystemen voor radio-omroep- en televisiesignalen uit.

Het relevante omzetcijfer inzake elektronische-communicatiediensten, vastgelegd in artikel 2, 5°, van de voormelde wet van 13 juni, sluit het volgende uit : (a) de diensten waarbij met behulp van elektronische-communicatienetwerken en -diensten overgebrachte inhoud wordt geleverd of inhoudelijk wordt gecontroleerd, (b) de diensten van de informatiemaatschappij zoals omschreven in artikel 2 van de wet van 11 maart 2003 betreffende bepaalde juridische aspecten van de diensten van de informatiemaatschappij, die niet geheel of hoofdzakelijk bestaan uit het overbrengen van signalen via elektronische-communicatienetwerken en (c) de diensten voor radio-omroep, televisie inbegrepen.

Het lijkt dan ook conform artikel 12 van Richtlijn 2002/20/EG, de « Machtigingsrichtlijn », om het bedrag van het recht forfaitair te bepalen volgens schijven van omzet. In het onderhavige geval is de relevante omzet die welke betrekking heeft op de levering van een elektronische-communicatienetwerk of de levering van elektronische-communicatiediensten eigen aan elke operator die onderworpen is aan een meldingsplicht met uitsluiting van de omzet in verband met de activiteiten beschreven in het voormelde artikel 8, § 2.

Considerans 31 van de « Machtigingsrichtlijn » luidt immers : « Een voorbeeld van een billijk, eenvoudig en transparant alternatief voor deze omslagcriteria is een verdeelsleutel gebaseerd op de omzet. Wanneer de administratieve bijdragen zeer laag liggen, kunnen forfaitaire bijdragen, of bijdragen bestaande uit een combinatie van een forfaitair met een omzet gerelateerd bedrag ook een goede mogelijkheid zijn. »

Met de tenuitvoerbrenging van artikel 35, § 1, van de wet van 17 januari 2003 met betrekking tot het statuut van de regulator van de Belgische post- en telecommunicatiesector (aangevuld door de wet van 10 juli 2012 houdende diverse bepalingen inzake elektronische communicatie) wordt een grotere transparantie bewerkstelligd door de regulator te verplichten om zijn begroting te publiceren.

Omgekeerd zijn de operatoren die onderworpen zijn aan de meldingsplicht en met een omzet gerealiseerd in België met betrekking tot elektronische-communicatienetwerken en elektronische-communicatiediensten met uitsluiting van de omzet in verband met de activiteiten beschreven in artikel 8, § 2, van minder dan één miljoen Euro momenteel het jaarlijks recht overeenkomstig artikel 8, § 1, van het koninklijk besluit van 7 maart 2007 verschuldigd. Dat recht bedraagt € 12.150 en wordt jaarlijks geïndexeerd.

In concreto zijn deze operatoren kleine doorverkopers; in enkele gevallen gaat het om netten of diensten die zich nog in een experimentele fase bevinden en waar bijvoorbeeld de aangesloten abonnees familieleden en kennissen zijn van de operator in kwestie.

Er dient op gewezen te worden dat het momenteel in het koninklijk besluit van 7 maart 2007 vastgelegde jaarlijkse recht onrechtvaardig is ten aanzien van dat soort van operatoren doordat het een wezenlijk deel van de jaarlijkse omzet van de betreffende operatoren bedraagt, en in een aantal gevallen zelfs de totale winstcijfers van een volledig jaar overschrijdt. Dit kan leiden tot de stopzetting van de activiteiten van een aantal van deze kleine operatoren : verschillende van deze operatoren meldden het Instituut immers dat zij dergelijke bedragen niet kunnen betalen en zichzelf genoodzaakt zullen zien de activiteiten stop te zetten indien deze bedragen betaald zouden moeten worden. Een dergelijk gevolg zou onredelijk zijn en wordt voorkomen door onderhavig ontwerp.

...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT