29 APRIL 2008. - Koninklijk besluit houdende oprichting van het College voor de strijd tegen de fiscale en sociale fraude

ALBERT II, Koning der Belgen,

Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op artikel 37 van de Grondwet;

Gelet op het koninklijk besluit van 29 april 2008 houdende oprichting van het Ministerieel Comité voor de strijd tegen de fiscale en sociale fraude;

Op de voordracht van Onze Eerste Minister en Onze Staatssecretaris voor de Coördinatie van de fraudebestrijding en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers,

Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1. Bij de Eerste Minister wordt een College voor de strijd tegen de fiscale en sociale fraude opgericht.

Art. 2. § 1. Het College wordt voorgezeten door de Staatssecretaris voor de Coördinatie van de fraudebestrijding, of zijn vertegenwoordiger, en is bovendien samengesteld uit :

  1. de administrateur-generaal van Belastingen en Invordering van de Federale Overheidsdienst Financiën;

  2. de administrateur Fraudebestrijding van de Federale Overheidsdienst Financiën;

  3. de administrateur Douane van de Federale Overheidsdienst Financiën;

  4. de voorzitter van de Cel voor Financiële Informatieverwerking;

  5. de directeur van de directie van de bestrijding van de economische en financiële criminaliteit van de federale politie;

  6. de directeur van de Sociale Inlichtingen- en Opsporingsdienst;

  7. de directeur-generaal van de Algemene Directie Controle en Bemiddeling van de Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie;

  8. de administrateur-generaal van de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid;

  9. een vertegenwoordiger van de Minister van Justitie.

    § 2. De vergaderingen van het College worden eveneens bijgewoond door :

  10. de leden van het College van procureurs-generaal aan wie, overeenkomstig het koninklijk besluit van 6 mei 1997 betreffende de specifieke taken van de leden van het College van procureurs-generaal, specifieke taken zijn toegewezen inzake de fiscale en sociale fraude;

  11. de federale procureur, gelet op de specifieke taken en samenwerking met de in § 1 bedoelde diensten en overheden.

    § 3. Voor elk van de personen, bedoeld in de §§ 1 en 2, wordt een plaatsvervanger aangeduid.

    § 4. Het College kan elke leidende ambtenaar van een overheidsdienst uitnodigen als het dit nuttig acht in het kader van zijn opdracht.

    Art. 3. Het College wordt belast met :

  12. de uitwerking van het ontwerp van jaarlijks...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT