29 MEI 2000. - Wet houdende oprichting van een centraal bestand van berichten van beslag, delegatie, overdracht en collectieve schuldenregeling, alsook tot wijziging van sommige bepalingen van het Gerechtelijk Wetboek (1)

ALBERT II, Koning der Belgen,

Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt :

Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.

Art. 2. In het Gerechtelijk Wetboek, vijfde deel, eerste titel, worden de artikelen 1390, gewijzigd bij de wetten van 10 januari 1975 en 14 januari 1993, 1390bis, ingevoegd bij de wet van 31 maart 1987 en gewijzigd bij de wet van 14 januari 1993, 1390ter, ingevoegd bij de wet van 14 januari 1993, 1390quater, ingevoegd bij de wet van 31 maart 1987 en gewijzigd bij de wet van 14 januari 1993, 1391, vervangen door de wet van 14 januari 1993 en 1390quinquies, ingevoegd bij de wet van 5 juli 1998, worden vervangen door een hoofdstuk Ibis, dat bestaat uit de artikelen 1389bis/1 tot 1391, luidend als volgt :

HOOFDSTUK Ibis. - Centraal bestand van berichten van beslag, delegatie, overdracht en collectieve schuldenregeling

Afdeling I. - Inrichting van een centraal bestand van berichten

van beslag, delegatie, overdracht en collectieve schuldenregeling

Art. 1389bis/1. Het centraal bestand van berichten van beslag, delegatie, overdracht en collectieve schuldenregeling is de geïnformatiseerde gegevensbank waar de berichten van beslag, delegatie, overdracht en collectieve schuldenregeling bedoeld in de artikelen 1390 tot 1390quinquies worden gecentraliseerd. Die gegevensbank wordt hierna « bestand van berichten » genoemd.

Art. 1389bis/2. De Nationale Kamer van gerechtsdeurwaarders, bedoeld in artikel 549, in deze afdeling verder « Nationale Kamer » genoemd, wordt met betrekking tot het bestand van berichten beschouwd als de verantwoordelijke voor de verwerking in de zin van artikel 1, § 6, van de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens.

Art. 1389bis/3. De natuurlijke personen die de gegevens van het bestand van berichten rechtstreeks kunnen registreren, raadplegen, wijzigen, verwerken of vernietigen, worden met naam aangewezen in een geïnformatiseerd register, dat door de Nationale Kamer voortdurend wordt bijgewerkt.

Art. 1389bis/4. Hij die in welke hoedanigheid ook deelneemt aan de verzameling, de verwerking of de mededeling van de in het bestand van berichten geregistreerde gegevens of kennis heeft van die gegevens, moet het vertrouwelijk karakter ervan in acht nemen. Artikel 458 van het Strafwetboek is op hem toepasselijk. De ministeriële ambtenaren die optreden ten laste van dezelfde schuldenaar zijn evenwel vrijgesteld van deze verplichting voor de uitwisseling onder hen van informatie betreffende deze debiteur of betreffende diegenen die met hem een gemeenschap of onverdeeldheid delen.

Art. 1389bis/5. Teneinde de juistheid na te gaan van de gegevens die in het bestand van berichten worden ingevoerd en het bestand van berichten voortdurend te kunnen bijwerken, heeft de Nationale Kamer toegang tot de informatiegegevens bedoeld in artikel 3, eerste lid, 1°, 2°, 5° en 7°, van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een rijksregister van de natuurlijke personen en kan zij het identificatienummer van dat register gebruiken. Zij mag het nummer evenwel in geen enkele vorm aan derden mededelen.

De Koning stelt de wijze vast waarop de informatiegegevens van het rijksregister aan de Nationale Kamer worden overgezonden. Hij kan eveneens nadere regels vaststellen in verband met het gebruik van het identificatienummer van het rijksregister door de Nationale Kamer.

Art. 1389bis/6. De registratie van gegevens in het bestand van berichten is kosteloos.

Teneinde de kosten te dekken die veroorzaakt worden door het houden van het bestand van berichten en door de werking van het Beheers- en toezichtscomité bedoeld in artikel 1389bis/8, geeft de mededeling van gegevens geregistreerd in het bestand van berichten aan advocaten, gerechtsdeurwaarders, notarissen en schuldbemiddelaars, aanleiding tot de inning van een retributie waarvan de Minister van Justitie het bedrag, de voorwaarden en de modaliteiten van inning bepaalt na terzake het advies van het Beheers- en toezichtscomité en van de Nationale Kamer te hebben ingewonnen.

De retributies zijn betaalbaar aan en worden geïnd door de Nationale Kamer.

Het bedrag van de retributie bedoeld in het tweede lid wordt op 1 januari van ieder jaar aan de hand van de volgende formule van rechtswege aangepast aan de evolutie van het indxcijfer van de consumptieprijzen : het nieuwe bedrag is gelijk aan het basisbedrag vermenigvuldigd met het nieuwe indexcijfer en gedeeld door het beginindexcijfer.

Het beginindexcijfer is dat van de maand december van het jaar gedurende hetwelk het bedrag van de retributie is vastgesteld. Het nieuwe indexcijfer is dat van de maand december van het jaar voorafgaand aan de eerste januari van het jaar gedurende hetwelk de aanpassing plaatsvindt.

Het resultaat wordt op een eenheid naar boven afgerond.

Art. 1389bis/7. Op verzoek van de minister van Justitie, de ministers tot wier bevoegdheid de economie behoort, de wetgevende Kamers, de gemeenschaps- en gewestraden en het Planbureau, alsook, na eensluidend advies van het Beheers- en toezichtscomité, van alle betrokken personen en organisaties, maakt de Nationale Kamer hen anonieme gegevens over, die nuttig zijn voor onderzoek in verband met het bewarend beslag, de middelen tot tenuitvoerlegging en de collectieve schuldenregeling. Gecodeerde gegevens kunnen enkel worden overgemaakt overeenkomstig de toepasselijke regels tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens.

Afdeling II. - Beheer en toezicht

Art. 1389bis/8. Bij het ministerie van Justitie wordt een Beheers- en toezichtscomité bij het centraal bestand van berichten, delegatie, overdracht en collectieve schuldenregeling opgericht, hierna « Beheers- en toezichtscomité » genoemd.

Het Beheers- en toezichtscomité wordt voorgezeten door een beslagrechter of door een magistraat of een emeritus-magistraat met ten minste twee jaar effectieve ervaring inzake beslag. Het Comité is voorts samengesteld uit een jurist en een informaticus die de minister van Justitie vertegenwoordigen en door hem worden aangewezen, uit een griffier van een rechtbank van eerste aanleg aangewezen door de ministerie van Justitie, uit een lid van de commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer aangewezen door de commissie, uit een vertegenwoordiger van de Nationale Bank van België aangewezen door de gouverneur ervan, uit een advocaat aangewezen door de algemene raad van de Nationale Orde van advocaten, uit een notaris aangewezen door het college van voorzitters van de arrondissementskamers van notarissen, uit een gerechtsdeurwaarder aangewezen door de Nationale Kamer, uit een gerechtsdeurwaarder-secretaris aangewezen door het directiecomité van de Nationale Kamer en uit een bedrijfsrevisor aangewezen door de raad van het Instituut van de bedrijfsrevisoren.

Het Beheers- en toezichtscomité kan slechts op geldige wijze beraadslagen wanneer ten minste de helft van de leden aanwezig is.

De beslissingen van de Beheers- en toezichtscomité worden bij meerderheid van stemmen genomen. Bij staking van stemmen is de stem van de voorzitter doorslaggevend.

De leden van het Comité worden benoemd voor een hernieuwbare termijn van vier jaar.

Voor elk lid van het Comité wordt een plaatsvervanger aangewezen, op dezelfde wijze als de werkende leden.

Indien het mandaat van een werkend lid of een plaatsvervangend lid een einde neemt vóór het verstrijken van de termijn ervan, wordt in zijn opvolging voorzien. De opvolger voleindigt het mandaat van zijn voorganger.

Het Beheers- en toezichtscomité stelt zijn huishoudelijk reglement vast, dat door de minister van Justitie wordt goedgekeurd en bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad.

Art. 1389bis/9. De minister van Justitie bepaalt voor de voorzitter en de leden van het Beheers- en toezichtscomité het bedrag en de toekenningsvoorwaarden van de presentiegelden, de vergoedingen van de verblijfskosten, alsook de voorwaarden inzake terugbetaling van reiskosten. Alle kosten van het Comité worden gedragen door de Nationale Kamer.

Art. 1389bis/10. § 1. Het Beheers- en toezichtscomité heeft de volgende opdrachten :

1° waken over en bijdragen tot de doeltreffende en veilige werking van het centraal bestand overeenkomstig de bepalingen van dit hoofdstuk;

2° advies uitbrengen over de uitvoeringsbesluiten bedoeld in de artikelen 1389bis/6 en 1391, § 3, en over de verzoeken bedoeld in artikel 1389bis/7;

3° aan de minister van Justitie op zijn verzoek een advies uitbrengen inzake elke vraag betreffende het bestand van berichten;

4° advies verlenen, ambtshalve of na een verzoek overeenkomstig artikel 1389bis/13, over elke moeilijkheid of elk geschil dat kan rijzen betreffende de toepassing van dit hoofdstuk en de uitvoeringsmaatregelen ervan;

5° de Nationale Kamer ermee gelasten de individuele toegangscodes tot het bestand van berichten onwerkzaam te maken overeenkomstig artikel 1389bis/14.

§ 2. Het lid van de commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer heeft dezelfde taken en bevoegheden als de andere leden van het Beheers- en toezichtscomité, maar zorgt bovendien voor de coördinatie tussen de werkzaamheden van het Comité en die van de commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, in de mate dat zij met elkaar interfereren.

Indien het bedoelde lid met het oog op de hem opgedragen coördinatie dit nuttig acht, kan het aan het Comité vragen een advies, beslissing of aanbeveling uit te stellen en de kwestie eerst aan de...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT