BURGERLIJK WETBOEK. - BOEK III : Wijze van eigendomsverkrijging. - TITEL I en II (art. 711-1100). (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 09-10-1992 en tekstbijwerking tot 08-05-2007), de 21 mars 1804

BOEK III. - OP WELKE WIJZE EIGENDOM VERKREGEN WORDT.

ALGEMENE BEPALINGEN.

Artikel 711. Eigendom van goederen wordt verkregen en gaat over door erfopvolging, door schenking onder de levenden of hij testament, en uit kracht van verbintenissen.

Art. 712. Eigendom wordt ook verkregen door natrekking of incorporatie en door verjaring.

Art. 713. Goederen die geen eigenaar hebben, behoren toe aan de Staat.

Art. 714. Er zijn zaken die aan niemand toebehoren en waarvan het gebruik aan allen gemeen is.

Politiewetten bepalen hoe het genot daarvan geregeld wordt.

Art. 715. Het recht om te jagen of te vissen wordt eveneens door bijzondere wetten geregeld.

Art. 716. De eigendom van een schat behoort aan wie hem in zijn eigen erf vindt; wordt de schat in eens anders erf gevonden, dan behoort hij voor de ene helft toe aan de vinder en voor de andere helft aan de eigenaar van het erf.

Een schat is iedere verborgen of bedolven zaak waarop niemand zijn recht van eigendom kan bewijzen en die door louter toeval ontdekt wordt.

Art. 717. De rechten op zaken die in zee zijn geworpen, op voorwerpen, van welke aard ook, die door de zee worden aangespoeld, en op planten en kruiden die groeien langs de oevers der zee, worden eveneens door bijzondere wetten geregeld.

Hetzelfde geldt voor verloren zaken waarvan de eigenaar zich niet aanmeldt.

TITEL I. - ERFENISSEN.

HOOFDSTUK I. - OPENVALLEN VAN ERFENISSEN EN BEZIT VAN DE ERFGENAMEN.

Art. 718. Erfenissen vallen open door de (...) dood.

Art. 719. (Opgeheven)

Art. 720. Om erfgenaam of legataris te zijn moet men de erflater overleven.

Art. 721. Wanneer de volgorde waarvan twee of meer personen zijn overleden niet kan worden bepaald, worden die personen geacht gelijktijdig te zijn overleden.

Art. 722. Indien een belanghebbende ten gevolge van omstandigheden die hem niet kunnen worden toegerekend, moeilijkheden ondervindt bij het bewijs van de volgorde van overlijden, kan de rechter hem een of meer malen uitstel verlenen, zulks voor zover redelijkerwijs mag worden aangenomen dat het bewijs binnen de termijn van het uitstel kan worden geleverd.

Art. 723. De wet bepaalt de orde van erfopvolging tussen de erfgenamen.

Bij gebreke van erfgenamen vervallen de goederen aan de Staat.

Art. 724. De erfgenamen treden van rechtswege in het bezit van de goederen, rechten en rechtsvorderingen van de overledene, onder verplichting om alle lasten van de nalatenschap te voldoen.

De Staat moet zich in het bezit doen stellen door de rechter, in de vorm die hierna wordt bepaald.

HOOFDSTUK II. - HOEDANIGHEDEN VEREIST OM TE KUNNEN ERVEN.

Art. 725. Om te kunnen erven moet men bestaan op het ogenblik dat de erfenis openvalt.

Derhalve zijn onbekwaam om te erven :

  1. Hij die nog niet verwekt is;

  2. Het kind dat niet levensvatbaar is;

    (...).

    Art. 726. Vreemdelingen hebben overal in het Rijk het recht om te erven, te beschikken en te verkrijgen op dezelfde wijze als de Belgen.

    Art. 727. Onwaardig om te erven en, als zodanig van de erfenissen uitgesloten, zijn :

  3. Hij die veroordeeld is om de overledene te hebben gedood of om te hebben gepoogd hem te doden;

  4. (Hij die tegen de overledene een lasterlijk geoordeelde beschuldiging heeft ingebracht van een feit waarop levenslange opsluiting of levenslange hechtenis is gesteld;)

  5. De meerderjarige erfgenaam die, kennis dragende van de op de overledene gepleegde doodslag, daarvan bij het gerecht geen aangifte heeft gedaan.

    Art. 728. Het nalaten van die aangifte kan niet worden ingeroepen tegen bloedverwanten van de opgaande of de nederdalende lijn van de moordenaar, noch tegen zijn aanverwanten in dezelfde graad, noch tegen zijn echtgenoot of zijn echtgenote, noch tegen zijn broeders of zusters, noch tegen zijn ooms en tantes, noch tegen zijn neven en nichten.

    Art. 729. De wegens onwaardigheid van de erfenis uitgesloten erfgenaam is gehouden tot de teruggave van alle vruchten en inkomsten waarvan hij sinds het openvallen van de erfenis het genot heeft gehad.

    Art. 730. De kinderen van de onwaardige, die uit eigen hoofde en niet bij plaatsvervulling tot de erfenis komen, zijn niet uitgesloten wegens de schuld van hun vader; maar deze laatste kan in geen geval, ten aanzien van de goederen van die erfenis, aanspraak maken op het vruchtgebruik dat door de wet aan de ouders op de goederen van hun kinderen wordt toegekend.

    HOOFDSTUK III. - ONDERSCHEIDEN ORDEN IN DE ERFOPVOLGING.

    AFDELING I. - ALGEMENE BEPALINGEN.

    Art. 731. De erfenissen komen toe aan de kinderen en afstammelingen van de overledene, aan zijn noch uit de echt noch van tafel en bed gescheiden echtgenoot, aan zijn bloedverwanten in de opgaande lijn (aan zijn bloedverwanten in de zijlijn en aan zijn wettelijk samenwonende binnen de grenzen van de rechten die hem zijn toegekend), in de orde en overeenkomstig de regels die hierna worden bepaald.

    Art. 732. De wet houdt bij het regelen van de erfopvolging geen rekening met de aard of met de oorsprong van de goederen (, behoudens de bij de wet bepaalde uitzonderingen).

    Art. 733. Iedere erfenis die aan bloedverwanten in de opgaande lijn of aan bloedverwanten in de zijlijn te beurt valt, wordt verdeeld in twee gelijke delen : het ene voor de bloedverwanten van de vaderlijke lijn, het andere voor de bloedverwanten van de moederlijke lijn.

    De bloedverwanten enkel van moederszijde of van vaderszijde worden niet uitgesloten door de volle bloedverwanten; doch zij erven slechts in hun lijn, behoudens hetgeen in artikel 752 wordt bepaald. De volle bloedverwanten erven in beide lijnen.

    De erfenis gaat niet over van de ene lijn naar de andere, behalve wanneer in een van beide lijnen noch bloedverwant in de opgaande lijn, noch bloedverwant in de zijlijn bestaat.

    Art. 734. Is deze eerste verdeling tussen de vaderlijke en de moederlijke lijn gedaan, dan heeft geen verdere verdeling plaats tussen de verschillende takken; doch de aan elke lijn te beurt gevallen helft behoort aan de erfgenaam of aan de erfgenamen die de naaste in graad zijn, behoudens hetgeen hierna bepaald wordt omtrent het geval van plaatsvervulling.

    Art. 735. De afstand in bloedverwantschap wordt bepaald door het getal van de generaties; elke generatie wordt een graad genoemd.

    Art. 736. De opvolging van graden maakt de lijn : men noemt rechte lijn de opvolging van graden tussen personen die de ene van de andere afstammen; zijlijn, de opvolging van graden tussen personen die niet de ene van de andere, maar van een gemene stamvader afstammen.

    In de rechte lijn onderscheidt men de rechte nederdalende lijn en de rechte opgaande lijn.

    De eerste verbindt de stamvader met de personen die van hem afstammen; de laatste verbindt een persoon met degenen van wie hij afstand.

    Art. 737. In de rechte lijn rekent men zoveel graden als er generatie zijn tussen de personen : zo staat de zoon, met betrekking tot de vader, in de eerste graad; de kleinzoon, in de tweede; en zulks geldt wederkerig voor de vader en de grootvader, met betrekking tot zonen en kleinzonen.

    Art. 738. In de zijlijn worden de graden bepaald door het getal van de generaties, te rekenen van een van de bloedverwanten tot aan de gemene stamvader, zonder deze mee te tellen, en vervolgens van deze tot aan de andere bloedverwant.

    Zo staan twee broeders in de tweede graad; oom en neef, in de derde graad; volle neven, in de vierde graad; en zoverder.

    AFDELING II. - PLAATSVERVULLING.

    Art. 739. Plaatsvervulling is een fictie van de wet, volgens welke de vertegenwoordigers in de plaats, de graad en de rechten van de vertegenwoordigde treden.

    Art. 740. Plaatsvervulling heeft, in de rechte nederdalende lijn, tot in het oneindige plaats.

    Zij is in alle gevallen toegelaten, hetzij de kinderen van de overledene opkomen samen met de afstammelingen van een vooroverleden kind, hetzij - alle kinderen van de overledene voor hem gestorven zijnde - de afstammelingen van de kinderen onder elkaar in gelijke of ongelijke graden staan.

    Art. 741. Plaatsvervulling heeft niet plaats ten voordele van bloedverwanten in de opgaande lijn; de naaste in elke van beide lijnen sluit altijd de verdere uit.

    Art. 742. In deze zijlijn is plaatsvervulling toegelaten ten voordele van de kinderen en afstammelingen van broeders en zusters, ooms en tantes van de overledene, hetzij die tot de erfenis komen samen met ooms en tantes, hetzij de erfenis, na vooroverlijden van alle broeders en zusters, ooms en tantes van de overledene, vervalt aan hun afstammelingen in gelijke of in ongelijke graden.

    Art. 743. In alle gevallen waarin plaatsvervulling toegelaten is, geschiedt de verdeling bij staken; indien een zelfde staak verscheidene takken heeft voortgebracht, geschiedt de onderverdeling in elke tak eveneens bij staken en delen de leden van dezelfde tak onder elkaar bij hoofden.

    Art. 744. Men kan niet bij plaatsvervulling opkomen voor levende personen, doch alleen voor personen die (...) overleden zijn.

    Men kan bij plaatsvervulling opkomen voor hem wiens erfenis men verworpen heeft.

    (Plaatsvervulling geschiedt bij gelijktijdig overlijden zoals bij vooroverlijden.)

    AFDELING III. - ERFOPVOLGING IN DE NEDERDALENDE LIJN.

    Art. 745. De kinderen of hun afstammelingen erven van hun ouders, grootouders of verdere bloedverwanten in de opgaande lijn, zonder onderscheid van geslacht of van eerstgeboorte, (ook al hebben zij niet dezelfde ouders en ongeacht de wijze waarop hun afstamming is vastgesteld.)

    Zij erven voor gelijke delen en bij hoofden, wanneer zij allen in de eerste graad staan en uit eigen hoofde geroepen worden; zij erven bij staken, wanneer zij allen of een gedeelte van hen bij plaatsvervulling opkomen.

    (AFDELING IV. - ERFOPVOLGING VAN DE LANGSTLEVENDE ECHTGENOOT.

    Art. 745bis. § 1. (Wanneer de overledene afstammelingen, geadopteerde kinderen of afstammelingen van deze achterlaat, verkrijgt de langstlevende echtgenoot het vruchtgebruik van de gehele nalatenschap.)

    Wanneer de overledene andere erfgerechtigden achterlaat, verkrijgt de langstlevende echtgenoot de volle eigendom van het deel...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT