Brussels Wetboek van Ruimtelijke Ordening., de 9 avril 2004

TITEL I. - ALGEMENE BEPALINGEN.

HOOFDSTUK I. - Doelstellingen.

Artikel 1. Dit wetboek regelt een aangelegenheid bedoeld in artikel 39 van de Grondwet. (2).

Het integreert de ordonnantie van 19 februari 2004 betreffende sommige bepalingen inzake ruimtelijke ordening die met name bedoeld is om de richtlijn 96/82/EG van de Raad van 9 december 1996 betreffende de beheersing van de gevaren van zware ongevallen waarbij gevaarlijke stoffen zijn betrokken, de richtlijn 97/11/EG van de Raad van 3 maart 1997 houdende wijziging van de richtlijn 85/337/EEG betreffende de evaluatie van de milieu-effectenbeoordeling van bepaalde openbare en particuliere projecten en de richtlijn 2001/42/EG van het Europees Parlement en van de Raad van 27 juni 2001 betreffende de beoordeling van de gevolgen voor het milieu van bepaalde plannen en programma's, in zijn toepassingssfeer te verwerken.

Art. 2. De ontwikkeling van het Gewest, samen met de ordening van zijn grondgebied, wordt nagestreefd om, op een duurzame manier, tegemoet te komen aan de sociale, economische, patrimoniale en milieubehoeften van de gemeenschap door het kwalitatief beheer van het levenskader, door het zuinig gebruik van de bodem en zijn rijkdommen en door de instandhouding en de ontwikkeling van het cultureel, natuurlijk en landschappelijk erfgoed. (4).

Art. 3. Bij de tenuitvoerlegging van dit Wetboek, stellen de administratieve instanties alles in het werk om de sociale en economische vooruitgang met de kwaliteit van het leven te verzoenen, en de inwoners van het Gewest ervan te verzekeren dat een harmonieuze ordening in acht wordt genomen. (6).

Art. 4. Elk jaar bij de bespreking van de begroting en uiterlijk op 31 december legt de Regering op het bureau van de Brusselse Hoofdstedelijke Raad een verslag neer over de stand van zaken en de vooruitzichten inzake de ontwikkeling en de stedebouw en over de uitvoering van de gewestelijke en gemeentelijke plannen voor. (8)

HOOFDSTUK II. - Machtiging.

Art. 5. De Regering duidt de ambtenaren aan van het Bestuur Ruimtelijke Ordening en Huisvesting hierna het Bestuur genoemd, welke gemachtigd worden voor de in dit Wetboek nader omschreven doelstellingen.

Zij worden "gemachtigde ambtenaren" genoemd. (10)

HOOFDSTUK III. - Openbaar onderzoek.

Art. 6. De Regering bepaalt de nadere regels van het openbaar onderzoek in naleving van de volgende beginselen :

  1. de duur van een openbaar onderzoek mag niet korter dan vijftien dagen zijn;

  2. ten minste de helft van de voorgeschreven termijn van een openbaar onderzoek valt buiten de periode van de zomer-, Paas- en Kerstschoolvakanties;

  3. de dossiers zijn ten minste één werkdag per week tot 20 uur toegankelijk;

  4. iedereen kan technische uitleg krijgen volgens de door de Regering bepaalde regels;

  5. iedereen kan schriftelijk of, indien nodig, mondeling opmerkingen en bezwaren maken vóór de sluiting van het openbaar onderzoek.

    De Regering of de gemeenten kunnen zelf beslissen over bijkomende vormen van openbaarmaking en raadpleging.

    De Regering bepaalt onder welke voorwaarden subsidies worden verleend voor het uitvoeren van de bepalingen van dit artikel. (12)

    HOOFDSTUK IV. - Adviescommissies.

    Afdeling I. - De Gewestelijke Ontwikkelings Commissie.

    Art. 7. Er wordt een Gewestelijke Ontwikkelingscommissie opgericht, hierna de "Gewestelijke Commissie" genoemd.

    De Gewestelijke Commissie is belast met het uitbrengen van een met redenen omkleed advies over de ontwerpen van gewestelijk ontwikkelingsplan, van gewestelijk bestemmingsplan, van gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen en over de ontwerpen van gemeentelijke ontwikkelingsplannen.

    De Gewestelijke Commissie kan, inzake de uitvoering of de aanpassing van de plannen en verordeningen waarover zij zich moet uitspreken, opmerkingen maken of suggesties voordragen bij de Regering.

    Zij stelt algemene richtlijnen voor in verband met het voorbereiden en het opmaken van ontwikkelings- en bestemmingsplannen alsmede van stedenbouwkundige verordeningen.

    De Regering kan bovendien alle kwesties met betrekking tot de ontwikkeling van het Gewest aan de Gewestelijke Commissie voorleggen.

    De adviezen, opmerkingen, suggesties en voorstellen van richtlijnen worden met eenparigheid van stemmen geformuleerd. Bij ontstentenis van eenparigheid bestaat het advies uit de weergave van alle standpunten die tijdens de werkzaamheden naar voor werden gebracht.

    De Gewestelijke Commissie overhandigt de Regering, uiterlijk op 30 juni van elk jaar, een verslag over haar activiteiten.

    De Regering bepaalt de regels voor de samenstelling en de werking van de gewestelijke Commissie in naleving van de volgende beginselen :

    1. de vertegenwoordiging van de adviesorganen wier deskundigheid zich situeert op economisch en sociaal vlak, op dat van monumenten en landschappen, van het milieu en de mobiliteit, waarvan de lijst door de Regering wordt vastgesteld;

    2. de vertegenwoordiging van de gemeenten;

    3. de aanwijzing van onafhankelijke experts;

    4. het horen van de afgevaardigden van de Regering of van de gemeenten die de in het tweede lid bedoelde ontwerpen hebben uitgewerkt.

    De Gewestelijke Commissie kan onderverdeeld worden in gespecialiseerde secties.

    De leden van de Gewestelijke Commissie worden door de Regering aangewezen bij elke volledige vernieuwing van de Brusselse Hoofdstedelijke Raad en uiterlijk op de 1e januari die volgt op zijn installatie. (14)

    Art. 8. De Gewestelijke Commissie wordt bijgestaan door een vast secretariaat. De opdrachten van dit secretariaat zijn onder meer :

  6. de voorbereiding van het in artikel 7 bedoelde jaarverslag;

  7. een register met de door de Gewestelijke Commissie uitgebrachte adviezen ter beschikking van de bevolking houden. (16)

    Afdeling II. - De overlegcommissies.

    Art. 9. Voor elke gemeente van het Gewest wordt een overlegcommissie opgericht.

    Alvorens een bijzonder bestemmingsplan, een onteigeningsplan dat in uitvoering van een dergelijk plan wordt opgesteld en een gemeentelijke stedenbouwkundige verordening worden aangenomen, is een voorafgaand advies van de overlegcommissie vereist. Dergelijk advies is eveneens vereist alvorens een stedenbouwkundige vergunning, een verkavelingsvergunning of een stedebouwkundig attest wordt afgegeven, telkens dit bij verordening of bij een plan is voorzien, of wanneer deze vergunnings- of attestaanvragen aan de in artikelen 150 en 151 bedoelde speciale regelen van openbaarmaking werden onderworpen.

    Op aanvraag van de Regering, de gemachtigde ambtenaar of het college van burgemeester en schepenen brengt de overlegcommissie advies uit over alle kwesties die betrekking hebben op de plaatselijke ordening en kan dienaangaande alle nuttige voorstellen formuleren.

    De Regering bepaalt de samenstelling, de organisatie en de werking van de overlegcommissies in navolging van de volgende beginselen :

  8. de vertegenwoordiging van de gemeenten;

  9. de vertegenwoordiging van de Gewestelijke Ontwikkelingsmaatschappij van Brussel;

  10. de aanwijzing van het bestuur van de stedebouw en de ruimtelijke ordening naast die van de betrokken gewestelijke besturen als leden van de commissies;

  11. het horen van de natuurlijke of rechtspersonen die erom vragen tijdens het openbaar onderzoek;

  12. de onthouding van de leden van de overlegcommissies over de vergunnings- of attestaanvragen die uitgaan van het orgaan dat zij vertegenwoordigen met uitzondering van de beambten van het bestuur van de stedebouw en de ruimtelijke ordening;

  13. de terbeschikkingstelling voor de bevolking van een register met de notulen van de vergaderingen en met de door de commissies uitgebrachte adviezen. (18)

    Art. 10. De Regering bepaalt onder welke voorwaarden aan de gemeenten subsidies worden verleend voor de werking van de overlegcommissies. (20)

    Afdeling III. - De Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen.

    Art. 11. § 1. Er wordt een Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen opgericht.

    Haar opdracht bestaat erin de adviezen te verstrekken die door of krachtens dit Wetboek (22) zijn vereist.

    Zij kan eveneens de Regering op aanvraag van deze laatste of op eigen initiatief, van advies dienen over iedere aangelegenheid die betrekking heeft op een goed dat tot het onroerende erfgoed behoort.

    Zij kan haar eveneens aanbevelingen doen voor het algemeen beleid inzake de problematiek van het behoud.

    Ter uitvoering van de bevoegdheden inzake advies en aanbevelingen die haar krachtens de voorgaande leden zijn toegekend, verzekert de Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen het behoud van de goederen die onder het onroerend erfgoed vallen, die ingeschreven zijn op de bewaarlijst of beschermd zijn te verzekeren en te waakt ze over hun herbestemming wanneer ze niet uitgebaat of niet gebruikt worden.

    § 2. De Regering stelt de samenstelling, de organisatie en de regels van onverenigbaarheid van de Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen vast en past daarbij de volgende principes toe :

    1. De Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen is samengesteld uit 18 leden die door de Regering benoemd worden. Twaalf worden gekozen op basis van een dubbele lijst die door de Hoofdstedelijke Raad voorgelegd wordt en zes worden gekozen op de voordracht van de Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen.

    2. De Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen is samengesteld uit leden die afkomstig zijn van alle kringen die bij het behoud betrokken zijn, verenigingen inbegrepen.

      De leden van de Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen zijn bekend om hun bekwaamheid inzake het behoud van het onroerende erfgoed.

      Elk van de volgende vakgebieden is vertegenwoordigd : natuurlijk erfgoed, archeologie, historisch onderzoek, architecturaal erfgoed, restauratietechnieken.

      Bovendien omvat de Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen ten minste een licentiaat of doctor in de archeologie en kunstgeschiedenis, een licentiaat of doctor in de geschiedenis en een architect.

    3. De leden van de Koninklijke...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT