Samenwerkingsakkoord tussen het Vlaamse Gewest, het Waalse Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest betreffende de invoering van de kilometerheffing op het grondgebied van de drie gewesten en tot oprichting van een publiekrechtelijk vormgegeven Interregionaal Samenwerkingsverband Viapass onder de vorm van een gemeenschappelijke instelling zoals bedoeld in artikel 92bis, § 1, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, de 30 janvier 2014

HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen

Artikel 1. Definities

Voor de toepassing van dit samenwerkingsakkoord, wordt verstaan onder :

  1. het Akkoord : het huidige samenwerkingsakkoord;

  2. de Partijen : de partijen bij dit Akkoord;

  3. Viapass : het publiekrechtelijk vormgegeven Interregionaal Samenwerkingsverband opgericht bij wijze van vereniging als bedoeld in artikel 18 van dit Akkoord;

  4. de Concessiehouder : de publieke of private rechtspersoon die het beheer van de weg of een gedeelte van de weg van de wegbeheerder in concessie heeft;

  5. het Concessietolgeld : de kilometerheffing geheven door een publiekrechtelijke of privaatrechtelijke concessiehouder;

  6. de Beschikking van 6 oktober 2009 : de Beschikking 2009/750/EG van de Europese Commissie van 6 oktober 2009 tot definiëring van de Europese elektronische tolheffingsdienst en de bijbehorende technische onderdelen;

  7. de DBFMO-overeenkomst : de overeenkomst die door Viapass, optredende in naam en voor rekening van het Vlaamse Gewest, het Waalse Gewest, het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en, gebeurlijk, hun concessiehouder(s), in uitvoering van de Samenvoegingsovereenkomst bedoeld in 16°, wordt gesloten met de Single Service Provider;

  8. de Dienstverlener : elke door een tolheffende instantie op haar tolgebied toegelaten juridische entiteit die een dienst aanbiedt van facturatie aan gebruikers, inning, en afdracht aan de gewesten of aan de door hen aangeduide concessiehouders, van kilometerheffing op basis van door een elektronische registratievoorziening geregistreerde gegevens;

  9. de Elektronische registratievoorziening : de elektronische boordapparatuur bestemd voor de plaatsbepaling van het voertuig waarin de boordapparatuur is geplaatst en dat, al dan niet met behulp van elektronische apparatuur op afstand, data uitwisselt om te komen tot de registratie van afgelegde kilometers of gedeelten van afgelegde kilometers, evenals de berekening van de kilometerheffing op deze geregistreerde afstand;

  10. de Geconcedeerde weg : de weg of het gedeelte van de weg waarvan het beheer door de wegbeheerder in concessie is gegeven;

  11. het Gegarandeerde betaalmiddel : betaalmiddel waarmee de dienstverlener de kilometerheffing en, in voorkomend geval, de aan de houder van het voertuig gefactureerde inningskosten op eerste verzoek kan innen, zonder verdere toelating van de houder van het voertuig en zonder dat deze de betaling die met het betaalmiddel werd verricht, kan annuleren;

  12. de Single Service Provider : de dienstverlener waarmee in uitvoering van de overeenkomst betreffende de realisatie van een gezamenlijke opdracht, vermeld in 16°, een DBFMO-overeenkomst wordt gesloten en die, onder zijn verantwoordelijkheid de vaste en mobiele handhavingsapparatuur ter beschikking stelt aan de met de handhaving van de kilometerheffing belaste gewesten;

  13. Tolgebied : een deel van het wegennet met inbegrip van structuren zoals een tunnel, een brug, of een veerpont waarvoor door een tolheffende instantie kilometerheffing wordt geïnd of waarop kilometerheffing kan worden geïnd, maar het tarief nul eurocent bedraagt;

  14. de Tolgebiedverklaring : verklaring waarmee een tolheffende instantie de algemene voorwaarden bepaalt als bedoeld in artikel 5, 2° van de Beschikking van 6 oktober 2009 en waaraan de dienstverleners moeten voldoen om toegang tot het betrokken tolgebied te verkrijgen;

  15. de Tolrichtlijn : de Richtlijn 1999/62/EG van het Europees Parlement en de Raad van 17 juni 1999 betreffende het in rekening brengen van het gebruik van bepaalde infrastructuurvoorzieningen aan zware vrachtvoertuigen, zoals gewijzigd door de Richtlijnen 2006/38/EG en 2011/76/EU;

  16. de Samenvoegingsovereenkomst : de overeenkomst betreffende de realisatie van een gezamenlijke opdracht in de zin van artikel 19 van wet van 24 december 1993 betreffende de overheidsopdrachten en sommige opdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten, gesloten tussen het Vlaamse Gewest, het Waalse Gewest, het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en SOFICO;

  17. de Tolheffende instantie : het gewest ingeval van de kilometerheffing als belasting op de niet-geconcedeerde wegen, of de concessiehouder ingeval van de kilometerheffing als concessietolgeld op de geconcedeerde wegen;

  18. het Voertuig : een motorvoertuig of een samenstel van voertuigen bedoeld of gebruikt, al dan niet uitsluitend, voor het vervoer over de weg van goederen en waarvan het maximaal toegestane totaalgewicht meer dan 3,5 ton bedraagt; bij een samenstel van voertuigen is de heffing enkel verschuldigd indien het motorvoertuig bestemd is voor het vervoer van goederen over de weg;

  19. de Weg : de landwegenis en haar aanhorigheden.

    Art. 2. Voorwerp van het akkoord

    Het Akkoord regelt de samenwerking tussen het Vlaamse Gewest, het Waalse Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest bij de uitoefening van hun respectieve bevoegdheden inzake het beheer van de wegen en hun aanhorigheden en tot bepaling van het juridisch stelsel van de landwegenis teneinde ervoor te zorgen dat ieder gewest, elk wat hem betreft, een kilometerheffing invoert met dien verstande dat de kilometerheffing in de drie gewesten voor de eerste keer gelijktijdig verschuldigd wordt.

    Met respect voor de eigenheid van en de na te streven doelstellingen door elk gewest, beoogt dit Akkoord die aangelegenheden gezamenlijk af te spreken of die regelingen vast te stellen die zijn vereist om de invoering, de organisatie en handhaving van de kilometerheffing in de drie gewesten doelmatig en kostenefficiënt te realiseren.

    HOOFDSTUK II. - De invoering van de kilometerheffing

    Art. 3. Invoering van de kilometerheffing

    § 1. Het Vlaamse Gewest, het Waalse Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest voeren, elk wat hen betreft, bij decreet respectievelijk ordonnantie een kilometerheffing in waarvan, met uitzondering van de reeds bestaande concessietolgelden, de verschuldigdheid gelijktijdig en ten vroegste ingaat op 1 januari 2016.

    Deze decreten en ordonnantie voorzien erin dat de respectievelijke gewestregeringen het ogenblik bepalen waarop de kilometerheffing voor het eerst verschuldigd is, met dien verstande dat de verschuldigdheid gelijktijdig en ten vroegste op 1 januari 2016 ingaat.

    § 2. Onder kilometerheffing wordt verstaan :

  20. de belasting die verschuldigd is wegens het gebruik dat een voertuig maakt van een niet-geconcedeerde weg.

    of

  21. het concessietolgeld dat een concessiehouder heft krachtens een met het gewest aangegane beheersovereenkomst of concessieovereenkomst, als vergoeding voor het gebruik dat een voertuig maakt van een aan hem geconcedeerde weg.

    Art. 4. De verschuldigdheid van de kilometerheffing door de houder van het voertuig en de elektronische registratievoorziening

    § 1. De kilometerheffing is verschuldigd door de houder van het voertuig per kilometer of gedeelte van een kilometer door een welbepaald voertuig afgelegd, op het ogenblik dat de kilometer of het gedeelte van de kilometer wordt afgelegd en geregistreerd.

    De registratie geschiedt met behulp van een elektronische registratievoorziening.

    § 2. Elk voertuig dat niet volgens artikel 9 is vrijgesteld, wordt, voorafgaand aan het gebruik van enige weg, verplicht uitgerust met een daartoe ter beschikking gestelde elektronische registratievoorziening. De houder van het voertuig sluit daartoe de in artikel 5 bedoelde overeenkomst met een dienstverlener.

    § 3. Bij gebrek aan registratie, om welke reden ook, is de kilometerheffing door de houder van het voertuig verschuldigd in de vorm van een forfaitair bedrag. Het bedrag is verschuldigd wanneer het gebruik van de weg door een observatiesysteem of een daartoe bevoegd personeelslid van een gewest wordt vastgesteld en geldt voor een periode van 24 uur, ongeacht het gewest waarin de weg is gelegen.

    § 4. De houder van het voertuig is degene, hetzij :

    1. op wiens naam het kenteken van het voertuig is ingeschreven bij de overheid die belast is met de inschrijving van de voertuigen;

    2. op wiens naam het kenteken van het voertuig is ingeschreven bij het buitenlands geldende equivalent van de overheid die belast is met de inschrijving van de voertuigen;

    3. die het voertuig waarvoor geen kenteken is ingeschreven bij de overheid die belast is met de inschrijving van de voertuigen of zijn equivalent in het buitenland, feitelijk ter beschikking heeft.

    Voor de toepassing van hetgeen is bepaald in het vorige lid, onder c), wordt de bestuurder van het voertuig beschouwd als degene die het voertuig feitelijk ter beschikking heeft.

    Voor de toepassing van het eerste lid wordt, in geval van een samenstel van voertuigen, het kenteken van het motorvoertuig bedoeld.

    In afwijking van hetgeen is bepaald in het eerste lid a) en b), kan de houder van het voertuig, indien het voertuig door de houder ervan bestendig of gewoonlijk ter beschikking is gesteld van een derde door verhuur, leasing of enige andere overeenkomst, die derde na hun gezamenlijk akkoord, aanduiden als de houder van het voertuig. De initiële houder van het voertuig blijft solidair aansprakelijk voor de goede uitvoering van de verplichtingen van de voormelde derde.

    Art. 5. De inning, de invordering en de handhaving van de kilometerheffing en de overeenkomst tussen de houder van het voertuig en zijn dienstverlener

    De gewesten werken bij decreet respectievelijk ordonnantie en hun uitvoeringsbesluiten een innings-, invorderings- en handhavingssysteem uit dat onder meer is gesteund op de hiernavolgende principes :

  22. voorafgaand aan het gebruik van enige weg, sluit de houder van het voertuig een overeenkomst naar burgerlijk recht met een dienstverlener naar zijn keuze die aan de houder van het voertuig een elektronische registratievoorziening voor zijn voertuig ter beschikking stelt. De houder van het voertuig is verantwoordelijk voor de correctheid van de gegevens die hij aanlevert betreffende het voertuig waarvoor hij een overeenkomst sluit met de dienstverlener;

  23. de Single Service Provider is ertoe gehouden om, zonder discriminatie, met elke houder...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT