OVEREENKOMST TUSSEN DE REGERING VAN HET KONINKRIJK BELGIE EN DE REGERING VAN HET VERENIGD KONINKRIJK VAN GROOT-BRITTANNIE EN NOORD-IERLAND INZAKE HET VERVOER VAN AARDGAS DOOR MIDDEL VAN EEN PIJPLEIDING TUSSEN HET KONINKRIJK BELGIE EN HET VERENIGD KONINKRIJK VAN GROOT-BRITTANNIE EN NOORD-IERLAND., de 10 décembre 1997

Artikel 1. Definities.

Tenzij de context een andere betekenis vereist, verstaat men in deze Overeenkomst onder :

(a) Interconnector-Commissie " : de Commissie opgericht conform Artikel 13;

(b) " Inspecteur " : elke persoon gemachtigd door ÈÈn van beide Regeringen om elke controle van elk gedeelte van de Pijpleiding uit te voeren;

(c) " Aardgas " : alle gasachtige koolwaterstoffen alsmede vloeistoffen en andere stoffen die samen met die koolwaterstoffen worden vervoerd;

(d) " Exploitant " : de persoon waarvan sprake in Artikel 5 en gemachtigd conform Artikel 4 die de constructie of de exploitatie van de Pijpleiding organiseert of erop toeziet;

(e) " Pijpleiding " : de pijpleiding voor het vervoer van Aardgas, met inbegrip van alle daartoe behorende installaties die in het kader van de Pijpleiding worden geÔnstalleerd en gexploiteerd, tussen de flenzen die de Pijpleiding met de Terminals verbinden;

(f) " Terminals " : de terminalinstallaties m.b.t. de Pijpleiding gelegen te Zeebrugge in BelgiÎ en Bacton in Norfolk in het Verenigd Koninkrijk;

en elk enkelvoud omvat tevens het meervoud, tenzij de context het anders vereist.

Art. 2. Algemeen.

(1) De Pijpleiding zal opgericht en geÎxploiteerd worden volgens de bepalingen van deze Overeenkomst en in overeenstemming met en onderworpen aan de wetten van de Staat onder wiens bevoegdheid ze ressorteert.

(2) De twee Regeringen zijn akkoord dat elk deel van de Pijpleiding dat ligt op het Continentaal Plateau van het Koninkrijk BelgiÎ onder de rechtsbevoegdheid van het Koninkrijk BelgiÎ valt en dat elk deel van de Pijpleiding dat ligt op het Continentaal Plateau van het Verenigd Koninkrijk van Groot-BrittanniÎ en Noord-Ierland onder de rechtsbevoegdheid van het Verenigd Koninkrijk van Groot-BrittanniÎ en Noord-Ierland valt.

Art. 3. Vervoerrichting.

De twee Regeringen erkennen dat, onder voorbehoud van Artikel 4 van deze Overeenkomst, de Pijpleiding of om het even welk deel ervan mag worden gebruikt voor het vervoer van Aardgas in beide richtingen en dat de bepalingen van deze Overeenkomst evenzeer van toepassing zijn voor een dergelijk gebruik van de Pijpleiding.

Art. 4. Constructie- en exploitatiegoedkeuringen en vergunningen.

(1) Onder voorbehoud van paragrafen (2) en (3) heeft geen enkele Regering bezwaar tegen de aanleg en de exploitatie van de Pijpleiding of van om het even welk deel ervan.

(2) In overeenstemming met en onderworpen aan haar wetten, zal elke Regering de nodige goedkeuringen of vergunningen toekennen betreffende de aanleg en de exploitatie van de Pijpleiding of van elk deel ervan. Een kopie van dergelijke goedkeuring of vergunning wordt door de Regering die ze toekent, aan de andere Regering bezorgd.

(3) Geen enkele goedkeuring of vergunning waarvan sprake in dit Artikel, mag worden toegekend, ingetrokken, veranderd, gewijzigd of opnieuw afgegeven door een Regering zonder voorafgaand overleg met de andere Regering.

Art. 5. Exploitant van de pijpleiding.

Beide Regeringen moeten hun akkoord geven omtrent elke Exploitant of wijziging van Exploitant van de Pijpleiding of van om het even welk deel ervan.

Art. 6. Veiligheid.

(1) Elke Regering zal het recht hebben, conform haar eigen wetten, de veiligheidsmaatregelen vast te leggen die de constructie en de exploitatie van het gedeelte van de Pijpleiding onder haar bevoegdheid regelen.

(2) Onverminderd paragraaf (1), plegen de bevoegde autoriteiten van de twee Regeringen overleg met elkaar teneinde te garanderen dat gepaste veiligheidsmaatregelen voor de Pijpleiding werden getroffen en dat de Pijpleiding is onderworpen aan eenvormige veiligheids en constructienormen.

(3) De exploitatie van de Pijpleiding of van om het even welk deel ervan mag pas van start gaan als de twee Regeringen alle nodige veiligheidsgoedkeuringen en vergunningen hebben uitgevaardigd overeenkomstig de wettelijke vereisten van elke Regering.

(4) De bevoegde autoriteiten van...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT