4 SEPTEMBER 2009. - Besluit van de Vlaamse Regering inzake de certificering van bedrijven en hun technici voor brandbeveiligingssystemen die ozonlaag afbrekende stoffen of gefluoreerde broeikasgassen bevatten

De Vlaamse Regering,

Gelet op verordening (EG) nr. 2037/2000 van het Europees Parlement en de Raad van 29 juni 2000 betreffende de ozonlaag afbrekende stoffen, het laatst gewijzigd bij verordening (EG) nr. 473/2008 van de Commissie van 29 mei 2008;

Gelet op verordening (EG) nr. 842/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 17 mei 2006 inzake bepaalde gefluoreerde broeikasgassen, gewijzigd bij verordening (EG) nr. 1137/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 22 oktober 2008;

Gelet op verordening (EG) nr. 304/2008 van de Commissie van 2 april 2008 tot vaststelling, ingevolge verordening (EG) nr. 842/2006 van het Europees Parlement en de Raad, van minimumeisen en de voorwaarden voor wederzijdse erkenning van de certificering van bedrijven en personeel op het gebied van stationaire brandbeveiligingssystemen en brandblusapparaten die bepaalde gefluoreerde broeikasgassen bevatten;

Gelet op de wet van 28 december 1964 betreffende de bestrijding van de luchtverontreiniging, artikel 1 en 4;

Gelet op het decreet van 2 juli 1981 betreffende de voorkoming en het beheer van afvalstoffen, artikel 14, § 2, en artikel 32, § 1, vervangen bij het decreet van 20 april 1994;

Gelet op het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, titel XVI, artikel 16.4.27, laatste lid;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 5 december 2003 tot vaststelling van het Vlaams reglement inzake afvalvoorkoming en -beheer;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 29 juni 2007 inzake de certificering van technici voor brandbeveiligingssystemen die ozonafbrekende stoffen of gefluoreerde broeikasgassen bevatten;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 12 december 2008 tot uitvoering van titel XVI van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid;

Overwegende dat het besluit van de Vlaamse Regering van 29 juni 2007 inzake de certificering van technici voor brandbeveiligingssystemen die ozonafbrekende stoffen of gefluoreerde broeikasgassen bevatten, niet in een certificeringsprocedure voor bedrijven voorziet, en dat het examen niet conform de bepalingen van verordening (EG) nr. 304/2008 van de Commissie van 2 april 2008 tot vaststelling, ingevolge verordening (EG) nr. 842/2006 van het Europees Parlement en de Raad, van minimumeisen en de voorwaarden voor wederzijdse erkenning van de certificering van bedrijven en personeel op het gebied van stationaire brandbeveiligingssystemen en brandblusapparaten die bepaalde gefluoreerde broeikasgassen bevatten, is, en bijgevolg geactualiseerd moet worden;

Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 29 mei 2009;

Gelet op advies 46.796/3 van de Raad van State, gegeven op 30 juni 2009, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur;

Na beraadslaging,

Besluit :

HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen

Artikel 1. In dit besluit wordt verstaan onder :

  1. ozonafbrekende stoffen : de stoffen, vermeld in bijlage I van verordening (EG) nr. 2037/2000 van het Europees Parlement en de Raad van 29 juni 2000 betreffende de ozonlaag afbrekende stoffen en de latere wijzigingen ervan, afzonderlijk of in een mengsel;

  2. gefluoreerde broeikasgassen : de stoffen, vermeld in bijlage I van verordening (EG) nr. 842/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 17 mei 2006 inzake bepaalde gefluoreerde broeikasgassen en de latere wijzigingen ervan, afzonderlijk of in een mengsel;

  3. werkzaamheden aan brandbeveiligingssystemen en handelingen met blusmiddel : werkzaamheden aan brandbeveiligingssystemen en handelingen met blusmiddel waarbij er een mogelijk risico op emissies van ozonafbrekende stoffen of gefluoreerde broeikasgassen bestaat. Hiermee wordt bedoeld :

    1. installatie;

    2. onderhoud of revisie;

    3. terugwinning (ook ten aanzien van brandblusapparaten) voor recycling, regeneratie of vernietiging van ozonafbrekende stoffen of gefluoreerde broeikasgassen;

    4. controle op lekkage van toepassingen die 3 kg of meer ozonafbrekende stoffen of gefluoreerde broeikasgassen bevatten;

  4. gecertificeerde technicus voor brandbeveiligingssystemen : een natuurlijk persoon die beschikt over een geldig certificaat om werkzaamheden aan brandbeveiligingssystemen en handelingen met blusmiddel uit te voeren;

  5. certificaat : het certificaat dat uitgereikt is overeenkomstig de bepalingen van artikel 8;

  6. erkend bedrijf : een bedrijf dat erkend is overeenkomstig de bepalingen van artikel 5;

  7. gecertificeerde vervoerder van blusmiddelen : een natuurlijk persoon die beschikt over een geldig certificaat voor het vervoeren van afgedankte apparatuur en recipiënten die ozonafbrekende stoffen of gefluoreerde broeikasgassen bevatten die afkomstig zijn van brandbeveiligingssystemen;

  8. de afdeling : de afdeling, bevoegd voor de erkenningen, namelijk de afdeling Milieuvergunningen van het Departement Leefmilieu, Natuur en Energie, zoals thans bepaald met toepassing van artikel 10 van het besluit van de Vlaamse Regering van 10 oktober 2003 tot regeling van de delegatie van beslissingsbevoegdheden aan de hoofden van de departementen van de Vlaamse ministeries;

  9. erkend examencentrum : een examencentrum dat erkend is overeenkomstig de bepalingen van artikel 11.

    Art. 2. De bepalingen van dit besluit zijn van toepassing op brandbeveiligingssystemen die ozonafbrekende stoffen of gefluoreerde broeikasgassen als blusmiddel bevatten.

    Art. 3. De Vlaamse minister, bevoegd voor het leefmilieu en het waterbeleid, kan de bepalingen wijzigen die zijn opgenomen in bijlage I, II, III, IV en V bij dit besluit.

    Art. 4. § 1. Werkzaamheden aan brandbeveiligingssystemen en handelingen met blusmiddel mogen alleen worden uitgevoerd door een gecertificeerde technicus voor brandbeveiligingssystemen die werkt in een bedrijf dat binnen zes maanden na de inwerkingtreding van dit besluit erkend is.

    Het eerste lid is gedurende een maximumperiode van één jaar niet van toepassing op personeel dat in het bezit is van een inschrijvingsbewijs voor deelname aan het examen, vermeld in artikel 12, § 1, op voorwaarde dat het de werkzaamheden aan brandbeveiligingssystemen en handelingen met blusmiddel uitvoert onder toezicht van een gecertificeerde technicus voor brandbeveiligingssystemen.

    § 2. Afgedankte apparatuur en recipiënten die ozonafbrekende stoffen of gefluoreerde broeikasgassen bevatten die afkomstig zijn van brandbeveiligingssystemen, mogen alleen vervoerd worden door personen die in een bedrijf werken als vermeld in artikel 5.1.2.2, 4°, van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 december 2003 tot vaststelling van het Vlaamse reglement inzake afvalvoorkoming en -beheer en als ze gecertificeerde vervoerder van blusmiddelen zijn.

    § 3. Personen of bedrijven die in een ander gewest of een andere EU-lidstaat een certificaat in overeenstemming met artikel 5, respectievelijk artikel 8 van verordening (EG) nr. 304/2008 van de Commissie van 2 april 2008 tot vaststelling, ingevolge verordening (EG) nr. 842/2006 van het Europees Parlement en de Raad, van minimumeisen en de voorwaarden voor wederzijdse erkenning van de certificering van bedrijven en personeel op het gebied van stationaire brandbeveiligingssystemen en brandblusapparaten die bepaalde gefluoreerde broeikasgassen bevatten, hebben behaald, zijn van rechtswege gecertificeerd om de activiteiten uit te voeren, vermeld op het certificaat, aan brandbeveiligingssystemen die gefluoreerde broeikasgassen of ozonafbrekende stoffen bevatten.

    § 4. De personen of bedrijven die in een andere EU-lidstaat een certificaat hebben verkregen om werkzaamheden aan brandbeveiligingssystemen en handelingen met blusmiddel uit te voeren, beschikken over een vertaling van dat certificaat naar het Nederlands, Frans, Duits of Engels, als het certificaat in een andere taal dan in een van die talen werd afgegeven.

    HOOFDSTUK II. - Bepalingen betreffende erkende bedrijven

    Afdeling I. - Erkenningsprocedure voor bedrijven

    Art. 5. § 1. Een bedrijf wordt erkend als het voldoet aan de verplichtingen, vermeld in artikel 6. Het bedrijf stuurt de aanvraag tot erkenning aangetekend naar de afdeling. Die aanvraag bevat ten minste de gegevens, vermeld in bijlage I.

    § 2. De afdeling onderzoekt de aanvraag en neemt een beslissing tot erkenning of niet-erkenning binnen een termijn van twee maanden na de aanvraag. In geval van erkenning kent de afdeling een erkenningsnummer toe en stuurt ze het...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT