18 SEPTEMBER 2001. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 18 september 1997, gesloten in het Paritair Comité voor het bouwbedrijf, tot uitvoering van de sectorale regeling van de flexibele arbeidsweek (1)

ALBERT II, Koning der Belgen,

Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op de arbeidswet van 16 maart 1971;

Gelet op de wet van 17 maart 1987 betreffende de invoering van nieuwe arbeidsregelingen in de ondernemingen;

Gelet op de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 42 van 2 juni 1987, gesloten in de Nationale Arbeidsraad, betreffende de invoering van nieuwe arbeidsregelingen in de ondernemingen, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 18 juni 1987;

Gelet op de collectieve arbeidsovereenkomst van 15 mei 1997, gesloten in het Paritair Comité voor het bouwbedrijf, tot organisatie van de regelingen ter bevordering van de tewerkstelling in 1997 en 1998, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 20 oktober 1999, inzonderheid titel III, hoofdstuk I, afdeling 1;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor het bouwbedrijf;

Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid,

Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1. Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 18 september 1997, gesloten in het Paritair Comité voor het bouwbedrijf, tot uitvoering van de sectorale regeling van de flexibele arbeidsweek.

Art. 2. Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 18 september 2001.

ALBERT

Van Koningswege :

De Minister van Werkgelegenheid,

Mevr. L. ONKELINX

_______

Nota

(1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad :

Wet van 16 maart 1971, Belgisch Staatsblad van 30 maart 1971.

Wet van 17 maart 1987, Belgisch Staatsblad van 12 juni 1987.

Koninklijk besluit van 18 juni 1987, Belgisch Staatsblad van 26 juni 1987.

Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969.

Koninklijk besluit van 20 oktober 1999, Belgisch Staatsblad van 16 december 1999.

Bijlage

Paritair Comité voor het bouwbedrijf

Collectieve arbeidsovereenkomst van 18 september 1997

Tot uitvoering van de sectorale regeling van de flexibele regeling (Overeenkomst geregistreerd op 12 november 1998 onder het nummer 49463/CO/124)

Afdeling 1. - Toepassingsgebied

Artikel 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is gesloten in uitvoering van titel III - hoofdstuk I - afdeling 1 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 15 mei 1997 tot organisatie van de regelingen ter bevordering van de tewerkstelling in 1997 en 1998, algemeen verbindend verklaard bij het koninklijk besluit van 20 oktober 1999 (Belgisch Staatsblad van 6 december 1999) hierna kader-collectieve arbeidsovereenkomst genoemd.

Art. 2. Deze overeenkomst is eveneens gesloten in toepassing van de bepalingen van de wet van 17 maart 1987 betreffende de invoering van nieuwe arbeidsregelingen in de ondernemingen (Belgisch Staatsblad van 12 juni 1987) en de collectieve arbeidsovereenkomst nr 42 van 2 juni 1987, gesloten in de Nationale Arbeidsraad, betreffende de invoering van nieuwe arbeidsregelingen in de ondernemingen, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 18 juni 1987 (Belgisch Staatsblad van 26 juni 1987).

Art. 3. Deze overeenkomst is van toepassing op de werkgevers en de arbeiders van de ondernemingen die behoren tot het Paritair Comité voor het bouwbedrijf voor zover deze werkgevers beslissen toe te treden tot titel III - hoofdstuk I - afdeling 1 van de kader-collectieve arbeidsovereenkomst.

Onder "arbeiders" wordt verstaan de arbeiders en de arbeidsters.

Afdeling 2. - Toepassingsmodaliteiten van de inhaalrust

Art. 4. De bijkomende uren, bedoeld bij artikel 71 van de kader-collectieve arbeidsovereenkomst, moeten worden ingehaald door volledige rustdagen die worden toegekend tijdens de bij artikel 73 van de kader-collectieve arbeidsovereenkomst bedoelde ononderbroken periode van 12 maanden.

Dit inhalen gebeurt door toekenning van één rustdag per acht gepresteerde bijkomende uren.

Art. 5. De bij artikel 4 bedoelde inhaalrust moet samenvallen met de bij artikel 74 van de kader-collectieve arbeidsovereenkomst bepaalde dagen of perioden van slecht weer of gebrek aan werk.

De inhaalrust mag op geen ander dan in het eerste lid bedoelde moment worden toegekend behalve indien :

- de bij artikel 75 van de kader-collectieve arbeidsovereenkomst bedoelde interne grens van 65 uren werd bereikt;

- de bij artikel 74 van de kader-collectieve arbeidsovereenkomst bedoelde dagen of perioden niet volstaan om het saldo bijkomende uren op te vangen vóór het einde van de ononderbroken periode van 12 maanden zoals bedoeld bij artikel 73 van de kader-collectieve arbeidsovereenkomst.

Art. 6. De bij artikel 5, lid 2 bedoelde inhaalrust moet samenvallen met een dag waarop de arbeider normaal zou hebben gewerkt indien deze arbeider geen inhaalrust, overeenkomstig de bepalingen van dit artikel 5, lid 2, had genoten.

Afdeling 3. - Beloning van de bijkomende uren

Art. 7. In toepassing van artikel 76 van de kader-collectieve arbeidsovereenkomst en van artikel 9bis van de wet van 12 april 1965 betreffende de bescherming van het loon van de werknemers (Belgisch Staatsblad van 30 april 1965), wordt het loon voor de bijkomende uren betaald op het einde van de betaalperiode waarin de inhaalrust wordt toegekend.

Art. 8. Indien de inhaalrust niet kan worden toegekend vóór het einde van de arbeidsovereenkomst moet het loon voor de bijkomende uren worden betaald, uiterlijk op de eerste betaaldag die volgt op de datum waarop de arbeidsovereenkomst eindigt.

Art. 9. Bij elke definitieve afrekening van het maandloon :

  1. vermeldt de werkgever het aantal bijkomende uren waarvoor het loon, overeenkomstig artikel 7 van deze overeenkomst, wordt uitgesteld op de afrekening die hij de arbeider bezorgt;

  2. voegt de werkgever een kopie van de bij artikel 10 van deze overeenkomst bedoelde maandelijkse prestatiestaat bij de afrekening die hij de arbeider bezorgt.

    De bepalingen van lid 1 zijn opgesteld zonder afbreuk te doen aan de wettelijke en reglementaire bepalingen betreffende de bescherming van het loon van de werknemers en meer bepaald het koninklijk besluit van 18 januari 1984 betreffende de...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT