8 MAART 2007. - Koninklijk besluit betreffende binnenschepen die ook voor niet-internationale zeereizen worden gebruikt

ALBERT II, Koning der Belgen,

Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 juni 1972 op de veiligheid van de vaartuigen, inzonderheid op artikel 17ter, § 1, ingevoegd bij de wet van 22 januari 2007;

Gelet op de wet van 24 november 1975 houdende goedkeuring en uitvoering van het Verdrag inzake de internationale bepalingen ter voorkoming van aanvaringen op zee, 1972, bijgevoegd Reglement en zijn Bijlagen, opgemaakt te Londen op 20 oktober 1972, inzonderheid op artikel 2, § 1;

Gelet op de wet van 21 december 1990 betreffende de registratie van zeeschepen, inzonderheid op artikel 1, § 2;

Gelet op de wet van 6 april 1995 betreffende de voorkoming van verontreiniging door schepen, inzonderheid op artikel 2, tweede lid, vervangen bij de wet van 19 december 2006, artikel 4, artikel 6, gewijzigd bij de wet van 19 december 2006 en op artikel 9;

Gelet op de omstandigheid dat de gewestregeringen betrokken zijn bij het ontwerpen van dit besluit;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 3 januari 2007;

Gelet op de mededeling van 23 november 2006 aan de Europese Commissie met toepassing van artikel 8, eerste lid, van Richtlijn 98/34/EG van 22 juni 1998 betreffende een informatieprocedure op het gebied van normen en technische voorschriften en regels betreffende de diensten van de informatiemaatschappij;

Gelet op advies 42.183/4 van de Raad van State, gegeven op 19 februari 2007, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van Onze Minister van Mobiliteit,

Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen

Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :

  1. « binnenschip », een binnenschip bedoeld in artikel 1, 4°, van de wet van 5 juni 1972 op de veiligheid van de vaartuigen;

  2. « significante golfhoogte », de gemiddelde hoogte van de golven in het hoogste drieëndertig-percentiel van de in een bepaalde periode gemeten golfhoogteverdeling;

  3. « Commissie voor Onderzoek », de Commissie voor Onderzoek van Rijnschepen opgericht bij toepassing van de bepalingen van het Reglement betreffende het onderzoek van Rijnschepen, goedgekeurd bij koninklijk besluit van 30 maart 1976;

  4. « geannoteerd aanvullend communautair certificaat », een aanvullend communautair certificaat bedoeld in artikel 4, § 2, van het koninklijk besluit van 1 juni 1993 tot vaststelling van de technische voorschriften voor binnenschepen, dat overeenkomstig de bepalingen van dit besluit geannoteerd is;

  5. « erkende organisatie », een erkende organisatie bedoeld in artikel 1, f), van het koninklijk besluit van 29 februari 2004 inzake gemeenschappelijke voorschriften en normen voor met de inspectie en controle van schepen belaste organisaties en tot wijziging van het koninklijk besluit van 20 juli 1973 houdende zeevaartinspectiereglement.

    Art. 2. Dit besluit is van toepassing op binnenschepen die uitsluitend gebruikt worden voor het vervoer van goederen.

    Art. 3. Een binnenschip mag varen in een beperkt vaargebied tussen de Westerschelde en de havens van de Belgische kust, op voorwaarde dat het niet verder dan 5 zeemijl uit de kust vaart en dat het voorzien is :

  6. van het communautaire certificaat of het certificaat van onderzoek bedoeld in artikel 4, § 1, van het koninklijk besluit van 1 juni 1993 tot vaststelling van de technische voorschriften voor binnenschepen; en

  7. van het aanvullende communautaire certificaat bedoeld in artikel 4, § 2, van hetzelfde besluit, dat daartoe overeenkomstig de bepalingen van dit besluit geannoteerd is; en

  8. van één van de certificaten afgegeven overeenkomstig de bepalingen van het reglement voor het vervoer van gevaarlijke stoffen over de Rijn (ADNR), bedoeld in artikel 5, § 1, 1°, van hetzelfde besluit; en

  9. van een bemanning die beschikt over vaarbevoegdheidsbewijzen overeenkomstig het koninklijk besluit van 24 mei 2006 inzake vaarbevoegdheidsbewijzen voor zeevarenden en die voldoet aan de voorschriften VII/6, VII/7, VII/8 en VII/9 van bijlage I bij hetzelfde besluit.

    Art. 4. De in artikel 3, b), van dit besluit bedoelde annotatie bepaalt de exploitatiebeperkingen inzake zeegang, uitwatering, vaarsnelheid en beladingstoestand.

    De zeegang wordt uitgedrukt door de significante golfhoogte.

    Art. 5. Om het geannoteerde aanvullende communautaire certificaat te bekomen moet het binnenschip voldoen aan de volgende voorwaarden.

    1. Het binnenship moet, benevens de voorwaarden opgelegd door het koninklijk besluit van 1 juni 1993 tot vaststelling van de technische voorschriften voor binnenschepen, voldoen aan de voorschriften bepaald in bijlage 1 bij dit besluit.

    2. Het binnenschip dient ingeschreven te zijn bij een erkende organisatie. Het dient voor de romp en de machine-installaties geklasseerd te zijn in de hoogste klasse van zijn categorie. De klassering moet tevens vermelden dat de constructie en de sterkte van het binnenschip voldoen aan de voorschriften bepaald in bijlage 1 bij dit besluit.

    3. Het binnenschip moet beschikken over een goedgekeurde beoordelingsprocedure, bedoeld in artikel 7, tweede lid.

    Art. 6. De wet van 6 april 1995 betreffende de voorkoming van de verontreiniging van de zee door schepen, met uitzondering van artikel 6, vierde lid, is van toepassing op de binnenschepen die varen in het in artikel 3 van dit besluit bedoelde beperkte vaargebied.

    Art. 7. Alvorens uit te varen voor een reis in het in artikel 3, bedoelde beperkte vaargebied dient de schipper er zich van te vergewissen dat de verwachte zeegang de in het geannoteerde aanvullende communautaire certificaat bepaalde maximale zeegang niet overtreft.

    De schipper dient daartoe een door de met de scheepvaartcontrole belaste ambtenaar die daartoe aangesteld is goedgekeurde beoordelingsprocedure toe te passen, die beschreven wordt in bijlage 2 bij dit besluit.

    HOOFDSTUK II. - Bijzondere bepalingen betreffende de afgifte van het geannoteerde aanvullende communautaire certificaat

    Art. 8. Onverminderd de bepalingen van het koninklijk besluit van 1 juni 1993 tot vaststelling van de technische voorschriften voor binnenschepen vermeldt de aanvraag tot het bekomen van het geannoteerde aanvullende communautaire certificaat dat de aanvraag mede op grond van dit besluit gebeurt. De aanvraag vermeldt tevens de aangevraagde exploitatiebeperkingen inzake zeegang en vaarsnelheid.

    De aanvraag moet vergezeld gaan van de documenten ter staving van de conformiteit van het binnenschip met de bepalingen van dit besluit.

    Art. 9. Onverminderd de bepalingen van het koninklijk besluit van 1 juni 1993 tot vaststelling van de technische voorschriften voor binnenschepen wordt het geannoteerde aanvullende communautaire certificaat afgegeven na een schouwing in een droogdok uitgevoerd door de Commissie voor Onderzoek die tot doel heeft om na te gaan of het binnenschip voldoet aan de voorschriften bepaald in bijlage 1 bij dit besluit.

    Art. 10. In afwijking van artikel 13 van het koninklijk besluit van 1 juni 1993 tot vaststelling van de technische voorschriften voor binnenschepen heeft het geannoteerde aanvullende communautaire certificaat een geldigheidsduur van 5 jaar. De geldigheid is bovendien afhankelijk van een jaarlijkse bekrachtiging door de Commissie voor Onderzoek, na de volgende schouwingen uitgevoerd door deze commissie :

    -een jaarlijkse schouwing binnen een termijn van drie maanden voor of na de datum van de verjaardag van het geannoteerde aanvullende communautaire certificaat en

    - een schouwing in een droogdok tussen de tweede en derde datum van de verjaardag van het geannoteerde aanvullende communautaire certificaat.

    HOOFDSTUK III. - Diverse bepalingen

    Art. 11. De met de scheepvaartcontrole belaste ambtenaar die daartoe aangesteld is, stelt de binnenschepen, die voorzien zijn van een geannoteerd aanvullend communautair certificaat vrij van de eisen inzake de veiligheid van de navigatie vastgesteld in Hoofdstuk V van het Internationaal Verdrag van 1974 voor de beveiliging van mensenlevens op zee.

    De met de scheepvaartcontrole belaste ambtenaar die daartoe aangesteld is, legt zo vlug mogelijk na 1 januari van elk jaar, een rapport voor aan de Internationale Maritieme Organisatie dat een samenvatting geeft van alle nieuwe vrijstellingen verleend overeenkomstig het eerste lid, gedurende het voorafgaande kalenderjaar, met opgave van de gronden voor de vrijstellingen.

    Art. 12. De binnenschepen die voorzien zijn van het geannoteerde aanvullende communautaire certificaat zijn ontheven van de toepassing van de bepalingen van de wet van 21 december 1990 betreffende de registratie van zeeschepen.

    HOOFDSTUK IV. - Slotbepalingen

    Art. 13. Onze Minister bevoegd voor Vervoer is belast met de uitvoering van dit besluit.

    Gegeven te Brussel, 8 maart 2007.

    ALBERT

    Van Koningswege :

    De Minister van Mobiliteit,

    R. LANDUYT

    Bijlage 1

    HOOFDSTUK 1. - Bijzondere technische voorschriften - Algemeen

    De persoonlijke reddingsmiddelen en de uitrusting, bedoeld in hoofdstukken 3, 6, 8 en 9 van deze bijlage moeten voldoen aan de bepalingen van het koninklijk besluit van 23 december 1998 inzake uitrusting van zeeschepen en tot wijziging van het koninklijk besluit van 20 juli 1973 houdende zeevaartinspectiereglement.

    Het binnenschip moet zijn uitgerust overeenkomstig de desbetreffende bepalingen inzake uitrusting van de Internationale Bepalingen van 1972 ter Voorkoming van Aanvaringen op Zee, gevoegd bij het koninklijk besluit van 18 mei 1983 tot : 1° het verlenen van uitwerking aan de wijzigingen gebracht in het Reglement en de Bijlagen, gevoegd bij het Verdrag van 1972 inzake de Internationale Bepalingen ter Voorkoming van Aanvaringen op Zee; 2° wijziging van het koninklijk besluit van 20 juni 1977 houdende uitvoering van de wet van 24 november 1975 houdende goedkeuring en uitvoering van voormeld Verdrag, bijgevoegd Reglement en zijn Bijlagen.

    HOOFDSTUK 2. - Bijzondere technische voorschriften inzake het gedrag van binnenschepen...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT