Collectieve arbeidsovereenkomst van 19 november 1997, gesloten in het Paritair Comité voor de binnenscheepvaart, betreffende de coördinatie van sommige bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst van 25 juni 1997, gesloten in het Paritair Comité voor de binnenscheepvaart, in uitvoering van het protocolakkoord van 14..., de 19 novembre 1997

Toepassingsgebied.

Artikel 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en op de werklieden en werksters van de ondernemingen welke onder het Paritair Comité voor de binnenscheepvaart ressorteren, met uitzondering van de ondernemingen welke zich bezighouden met het slepen, duwen of voorttrekken van zeeschepen op de binnenwateren.

Arbeidsduur.

Art. 2. Onverminderd de bepalingen van de arbeidswet van 16 maart 1971 en de krachtens of in uitvoering van deze wet genomen koninklijke besluiten, wordt de arbeidsduur bepaald op acht uur per dag, van maandag tot en met vrijdag.

Art. 3. Onverminderd de bepalingen van de arbeidswet vangt de arbeidstijd, zowel tijdens als buiten de vaart, ten vroegste aan om 6 uur en ten laatste om 8 uur.

Overwerk.

Art. 4. Alle prestaties verricht tijdens de vaart, na 16 uur of uiterlijk na 18 uur en buiten de vaart na 14 uur of uiterlijk om 16 uur, naargelang de arbeidstijd aanvangt ten vroegste om 6 uur of uiterlijk om 8 uur, worden beschouwd als overwerk.

Betaling van overwerk.

Art. 5. Wanneer voor de behoeften van de werkgever-scheepsexploitant of van de reder, de arbeidsduur wordt overschreden, worden overlonen betaald welke per uur arbeidsprestaties minstens gelijk zijn aan 1/173,33 van het maandloon, verhoogd met 50 pct.

Nachtrust.

Art. 6. Onverminderd de bepalingen van de arbeidswet en de krachtens of in uitvoering van deze wet genomen koninklijke besluiten in verband met de jeugdige werknemers, heeft de bemanning tijdens de vaart recht op een nachtrust welke niet korter mag zijn dan :

  1. 12 uren gedurende de maanden november, december, januari en februari;

  2. 10 uren gedurende de maanden maart, april, mei, juni, juli, augustus, september en oktober.

    De nachtrust moet gelegen zijn tussen 18 en 8 uur.

    Art. 7. Bij afwijking van artikel 6 kan de nachtrust worden verkort :

  3. met ten hoogste twee uren, wanneer aan bederf onderhevige goederen worden vervoerd;

  4. ter voorkoming van bederf van goederen, doch slechts wanneer deze goederen worden vervoerd aan boord van schepen welke afzonderlijk worden gesleept of aan boord van motorschepen;

  5. in geval van ongeval of hulpverlening, overstroming, storm of plotseling ijsgevaar;

  6. op de dag van aankomst in de haven van eindbestemming, op voorwaarde dat de arbeidsduur van de bemanning aan boord op die dag niet wordt verlengd, tot na 22 uur;

  7. ingeval tijdens de reis blijkt dat de aansluiting met een zeeschip zou kunnen worden gemist.

    In de Rijn- en tankvaart kan de nachtrust bovendien nog worden verkort :

  8. met de tijd voor het schutten, of met ten hoogste twee uren voor het binnenvaren of aankomen in Belgische of Zeeuwse tijhavens alsmede in de haven van Dordrecht, komende van België of Zeeland;

  9. tijdens de reis boven Koblenz, in geval van onvoorziene en snelle val van het water en voor ten hoogste één nacht ten einde het lichten te vermijden.

    Nachtrustverkorting.

    Art. 8. Wanneer de nachtrust wordt verkort, wordt elk uur arbeidsprestatie minstens vergoed met 1/173,33 van het maandloon vermeerderd met 50 pct en dit onafhankelijk van het feit of de nachtarbeid al dan niet wordt gecompenseerd.

    Zondagsrust.

    Art. 9. De zondagen en de in België voorziene feestdagen zijn rustdagen voor de werklieden en de werksters bedoeld in artikel 1 ongeacht de plaats waar de vaartuigen zich bevinden.

    Betaling van werk op zondag.

    Art. 10. Onverminderd de bepalingen van de arbeidswet van 16 maart 1971, alsmede de uitvoeringsbesluiten ervan, heeft het varend personeel voor werk op zondag recht op betaling van 8/173,33 van het maandloon, ongeacht de duur van de arbeidsprestaties, te verhogen met :

  10. voor arbeidsprestaties van maximum acht uren en minder :

    - 1/173,33 van het maandloon per uur arbeidsprestatie;

  11. voor arbeidsprestaties van meer dan acht uren, dus vanaf het negende uur :

    - het dubbel van hetgeen is voorzien onder a).

    Lonen.

    Art. 11. De minimum maandlonen van het varend personeel dat is tewerkgesteld aan boord van de binnenschepen voor vrachtvervoer met of zonder mechanische voortbewegingsmiddelen worden als volgt vastgesteld :

    1. Schippers

      Binnen- en Rijnvaart Tankvaart

      BEF BEF

      Schepen tot 750 ton 57 826 59 735

      Schepen vanaf 750 tot

      1 500 ton 65 360 68 544

      Schepen vanaf 1 500

      tot 2 250 ton 66 846 69 499

      Schepen vanaf 2 250

      ton en meer 68 438 71 621

    2. Stuurlieden in binnen-, Rijn- en tankvaart voor sleep- en motorschepen

      met patent zonder patent

      52 308 BEF 50 715 BEF

    3. Matrozen

      Minder dan twee jaar Vanaf twee jaar dienst

      dienst in het beroep in het beroep

      BEF BEF

      Matrozen 46 470 47 638

      Matroos-motordrijver 47 426 48 593

    4. Scheepsjongens van :

      17 jaar en ouder : 41 802 BEF

      na een jaar dienst : 43 817 BEF

      16 jaar : 37 450 BEF

      na een jaar dienst : 39 149 BEF

      15 jaar : 33 099 BEF

    5. Sleepbootpersoneel :

      Kapitein : 60 585 BEF

      Machinist-stuurman : 60 373 BEF

      De minimumlonen voor het personeel van de ondernemingen voor het vervoer van personen inzonderheid de pleziervaart en de veerdiensten, worden als volgt vastgesteld :

    6. Schippers :

      tot en met 100 passagiers : 68 650 BEF

      van 101 tot en...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT