Bijzonderemachtenbesluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering nr. 2020/051 houdende diverse maatregelen met het oog op de tijdelijke opschorting van de belasting op de inrichtingen van toeristisch logies op grond van de gezondheidscrisis van de COVID-19, de 7 janvier 2021

Artikel 1. De belasting bedoeld in artikel 3 van de ordonnantie van 23 december 2016 betreffende de gewestbelasting op de inrichtingen van toeristisch logies is niet verschuldigd voor de periode vanaf 1 januari 2021 tot en met 30 juni 2021.

Art. 2. De verplichting om over te gaan tot de kennisgeving bedoeld in artikel 6 van dezelfde ordonnantie wordt opgeschort tussen 1 januari 2021 en 30 juni 2021.

Art. 3. De ambtenaren bedoeld in artikel 7 van dezelfde ordonnantie gaan niet over tot de rechtzetting van de aangifte, zoals bedoeld in 8 van de voornoemde ordonnantie, voor wat betreft de periode vanaf 1 januari 2021 tot en met 30 juni 2021.

Art. 4. De ambtenaren bedoeld in artikel 7 van dezelfde ordonnantie gaan niet over tot de ambtshalve heffing, zoals bedoeld in artikel 9 van de voornoemde ordonnantie, voor wat betreft de periode vanaf 1 januari 2021 tot en met 30 juni 2021.

Art. 5. De ambtenaren bedoeld in artikel 7 van dezelfde ordonnantie stellen geen vraag om voorafbetaling ter beschikking, zoals bedoeld in artikel 10, § 1 van de voornoemde ordonnantie, voor wat betreft de periode vanaf 1 januari 2021 tot en met 30 juni 2021.

Art. 6. De betaling bedoeld in artikel 10, § 2 van dezelfde ordonnantie moet niet gebeuren voor wat betreft de periode vanaf 1 januari 2021 tot en met 30 juni 2021.

Art. 7. In afwijking van artikel 14 van de ordonnantie van 21 december 2012 tot vaststelling van de fiscale procedure in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, is geen interest verschuldigd op de bedragen die worden terugbetaald bij toepassing van dit besluit.

Art. 8. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2021.

Art. 9. De minister bevoegd voor Financiën en Begroting is belast met de uitvoering van dit besluit.

Handtekening

Brussel, 7 januari 2021.

Voor de Brusselse Hoofdstedelijke Regering :

De Minister-President

van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering,

R. VERVOORT

De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, bevoegd voor mobiliteit, openbare werken en verkeersveiligheid,

E. VAN DEN BRANDT

De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, bevoegd voor klimaattransitie, leefmilieu, energie en participatieve democratie,

A. MARON

De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Financiën, Begroting, Openbaar ambt en de Promotie van Meertaligheid,

S. GATZ

De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, bevoegd voor werk en beroepsopleiding, digitalisering en plaatselijke besturen,

B. CLERFAYT

Aanhef

De...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT