30 JUNI 2008. - Koninklijk besluit tot vaststelling van het bijzonder reglement voor de arbeidsrechtbank te Nijvel

ALBERT II, Koning der Belgen,

Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op het Gerechtelijk Wetboek, inzonderheid op de artikelen 81, 82, 83 en 86, 86bis, 87, 88, 89, 90, 91, 92, 93, 95, 96, 334, 335, 336, 337, 338 en 339;

Gelet op het koninklijk besluit van 20 augustus 1985 tot vaststelling van het bijzonder reglement voor de arbeidsrechtbank te Nijvel;

Gelet op de adviezen van de eerste voorzitter van het hof van beroep te Brussel, van de eerste voorzitter van het arbeidshof te Brussel, van de procureur-generaal te Brussel, van de voorzitter van de arbeidsrechtbank te Nijvel, van de arbeidsauditeur te Nijvel, van de hoofdgriffier van de arbeidsrechtbank te Nijvel en van de stafhouder van de Orde van advocaten te Nijvel;

Op de voordracht van Onze Minister van Justitie en Onze Minister van Werk,

Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Vestiging

Artikel 1. De arbeidsrechtbank te Nijvel is gevestigd te en houdt zitting in het gerechtelijke arrondissement Nijvel.

Samenstelling

Art. 2. De arbeidsrechtbank te Nijvel bestaat uit acht kamers. De oneven kamers zetelen bij de afdeling te Nijvel, de even kamers bij de afdeling te Waver.

De kamers 1 tot 6 zijn paritair samengesteld in functie van de bevoegdheden die hen worden toegekend krachtens dit besluit.

De zevende en de achtste kamers zijn kamers met één rechter.

Bevoegdheidstoewijzing

Art. 3. De eerste en tweede kamers nemen kennis van de geschillen over de zaken genoemd in de artikelen 578 (1° tot 13° en 15° tot 17°), 579 en 582, 3°, 4°, 6° en 8°, van het Gerechtelijk Wetboek.

De derde en vierde kamers nemen kennis van de geschillen over de zaken genoemd in de artikelen 580, 582, 7° en 583 van het Gerechtelijk Wetboek.

De vijfde en zesde kamers nemen kennis van de geschillen over de zaken voorzien in de artikelen 581 en 582, 1° en 2°, van het Gerechtelijk Wetboek.

Overeenkomstig het koninklijk besluit van 3 augustus 2007, neemt alleen de zevende kamer kennis, zowel voor de afdeling te Nijvel als voor deze te Waver, van de geschillen over de zaken genoemd in Titel IV van het vijfde deel van het Gerechtelijk Wetboek (artikel 578, 14°, van het Gerechtelijk Wetboek).

Onder voorbehoud van het vorige lid nemen de zevende en achtste kamers kennis, elk voor de afdeling die hen betreft, van alle geschillen die onder de bevoegdheid vallen van de arbeidsgerechten en die voor een kamer met één rechter moeten gebracht worden.

Ieder kamer neemt bovendien kennis, rekening houdend met...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT