7 JUNI 2009. - Koninklijk besluit tot vaststelling van het bijzonder reglement voor de arbeidsrechtbank te Doornik

ALBERT II, Koning der Belgen,

Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op het Gerechtelijk Wetboek, op artikel 88, § 1, gewijzigd bij de wetten van 15 juli 1970, 17 mei 2006 en 3 december 2006;

Gelet op het koninklijk besluit van 20 augustus 1985 tot vaststelling van het bijzonder reglement voor de arbeidsrechtbank te Doornik;

Gelet op de adviezen van de eerste voorzitter van het hof van beroep te Bergen van 21 augustus 2008, van de eerste voorzitter van het arbeidshof te Bergen van 28 augustus 2008, van de procureur-generaal bij het hof van beroep te Bergen van 30 mei 2008, van de voorzitter van de arbeidsrechtbank te Doornik van 10 september 2008, van de arbeidsauditeur te Doornik van 26 mei 2008, van de hoofdgriffier van de arbeidsrechtbank te Doornik van 21 mei 2008 en van de stafhouder van de Orde van advocaten te Doornik van 9 september 2008;

Op de voordracht van de Minister van Werk en de Minister van Justitie,

Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1. De arbeidsrechtbank te Doornik bestaat uit zeven kamers, één kamer voor kort geding en één bureau voor rechtsbijstand, die elk zitting houden in de afdelingen Doornik en Moeskroen, behalve wat wordt beslist door de vijfde kamer.

Toekenning van de bevoegdheid

Art. 2. De volgende kamers nemen kennis van geschillen, omschreven in de verder vermelde artikelen van het Gerechtelijk Wetboek :

  1. de eerste kamer neemt kennis van de geschillen bedoeld in artikel 578, uitgezonderd artikel 578, 14° en 17°, en in artikel 1724 van het Gerechtelijk Wetboek, wat de arbeiders betreft, in artikel 580, 1° tot 4°, van het Gerechtelijk Wetboek, met betrekking tot werkloosheid, in artikel 582, 5° en 7°, van het Gerechtelijk Wetboek;

  2. de tweede kamer neemt kennis van de geschillen bedoeld in artikel 578, uitgezonderd artikel 578, 6°, 14° en 17°, wat de bedienden betreft, in artikel 579 van het Gerechtelijk Wetboek en in artikel 1724 van het Gerechtelijk Wetboek, wat de bedienden betreft;

  3. de derde kamer neemt kennis van de geschillen bedoeld in artikel 580, uitgezonderd de geschillen waarvan de zesde kamer kennis neemt, van die met betrekking tot werkloosheid en van artikel 580, 8°, c), d) en f), met inbegrip van de geschillen die voortvloeien uit het beroep tegen de beslissingen van de administratieve kamer ingesteld door de programmawet I van 27 december 2006 in titel XIII « Aard van de arbeidsrelaties », en van de geschillen bedoeld in artikel 582, 1° tot 4°, 6° en 8°, en...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT