Bijlage bij het Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van de VLAREME van 28 oktober 2016, wat betreft de vaststelling van de lijst van equivalente maatregelen, de 29 janvier 2021

Hoofdstuk 1. - Definities Artikel 1. In deze bijlage wordt verstaan onder:

  1. bemestingsvermindering: de maatregel, vermeld in artikel 14, § 4, eerste lid, 2°, van het Mestdecreet van 22 december 2006;

  2. bouwland: landbouwgrond die voldoet aan al de volgende voorwaarden:

    1. het is geen landbouwgrond waarop de teelt gebeurt onder overkapping, op groeimedium of in containers;

    2. de hoofdteelt die op de landbouwgrond in kwestie verbouwd wordt, is geen blijvende teelt, geen meerjarige teelt of geen blijvend grasland;

    3. het is geen begraasde niet-landbouwgrond met overeenkomst, geen volkstuinpark, geen onverharde landingsbaan, geen veiligheidszone of geen vliegveld;

  3. de tot het bedrijf behorende oppervlakte bouwland: de tot het bedrijf behorende oppervlakte landbouwgrond die bouwland is;

  4. equivalente maatregel 1: de equivalente maatregel niet-nitraatgevoelige teelten als hoofdteelt op 80% van het bouwland, vermeld in hoofdstuk 3;

  5. equivalente maatregel 2: de equivalente maatregel aanvulling vanggewassen, vermeld in hoofdstuk 4;

  6. equivalente maatregel 3: de equivalente maatregel inzaai onbeteelde stroken, vermeld in hoofdstuk 5;

  7. equivalente maatregel 4: de equivalente maatregel afvoer oogstresten, vermeld in hoofdstuk 6;

    Hoofdstuk 2. - Randvoorwaarden van toepassing voor alle equivalente maatregelen

    Art. 2. Tenzij, conform de bepalingen in deze bijlage, voor een specifieke equivalente maatregel expliciet wordt afgeweken van een of meer van de volgende randvoorwaarden, gelden de volgende randvoorwaarden voor elke equivalente maatregel:

  8. de landbouwer duidt in zijn aanvraag tot toepassing van equivalente maatregelen, als vermeld in artikel 14, § 5, van het Mestdecreet van 22 december 2006, de equivalente maatregelen aan die hij gaat toepassen, met dien verstande dat equivalente maatregel 2, van rechtswege aangevraagd wordt zodra een equivalente maatregel voor de vanggewasverplichting, andere dan equivalente maatregel 1, aangevraagd wordt;

  9. de landbouwer duidt in zijn verzamelaanvraag, voor elk van de equivalente maatregelen die hij gaat toepassen, de tot het bedrijf behorende percelen bouwland aan waarop hij de equivalente maatregel in kwestie gaat toepassen, met dien verstande dat voor elk tot het bedrijf behorend perceel bouwland, maar één equivalente maatregel in de verzamelaanvraag mag worden aangeduid. Voor de beoordeling van een aangevraagde equivalente maatregel wordt alleen rekening gehouden met percelen waarvoor uiterlijk op de uiterste indieningsdatum, vermeld in artikel 1, 6° /1, van het ministerieel besluit van 23 juni 2015, in de verzamelaanvraag is aangeduid dat de equivalente maatregel in kwestie er op wordt toegepast;

  10. voor de invulling van de vanggewasverplichting komt eenzelfde perceel maar één keer in aanmerking. Als de landbouwer in de verzamelaanvraag voor een bepaald perceel heeft aangeduid dat hij er een equivalente maatregel voor de invulling van de vanggewasverplichting op gaat toepassen, terwijl datzelfde perceel ook meetelt voor equivalente maatregel 2, wordt voor het bepalen van het gewicht van de equivalente maatregelen alleen rekening gehouden met de equivalente maatregel die voor het perceel in kwestie het hoogste gewicht heeft;

  11. voor de toepassing van artikel 14, § 5, tiende lid, 1°, van het Mestdecreet van 22 december 2006, wordt:

    1. het niet of niet correct naleven van een van de voorwaarden van een equivalente maatregel als een niet correcte toepassing van een equivalente maatregel beschouwd;

    2. een nitraatresidubepaling, vermeld in artikel 3, 3°, van deze bijlage, waarvan het resultaat hoger is dan de overeenkomstige eerste drempelwaarde, vermeld in de tabel, vermeld in artikel 15, § 1, tweede lid, van het Mestdecreet van 22 december 2006, als een niet-correcte uitvoering van een equivalente maatregel beschouwd;

    3. het feit dat het gewicht van de equivalente maatregel of equivalente maatregelen die men toegepast heeft, lager is dan het gewicht van de vanggewasverplichting, niet als een niet correcte uitvoering van een equivalente maatregel beschouwd.

    Hoofdstuk 3. - Equivalente maatregel 1: niet-nitraatgevoelige teelten als hoofdteelt op 80% van het bouwland

    Afdeling 1. - Nadere omschrijving

    Art. 3. De landbouwer die opteert voor equivalente maatregel 1, leeft al de volgende voorwaarden na:

  12. op minimaal 80% van de tot het bedrijf behorende oppervlakte bouwland wordt een niet-nitraatgevoelige teelt als hoofdteelt verbouwd;

  13. op de tot het bedrijf behorende oppervlakte bouwland worden minimaal drie verschillende soorten niet-nitraatgevoelige teelten geteeld, waarbij elk van de drie teelten op minimaal 5% van de tot het bedrijf behorende oppervlakte bouwland als hoofdteelt wordt verbouwd;

  14. de landbouwer laat in het jaar waarin hij opteert voor equivalente maatregel 1, in zijn opdracht en op zijn kosten, op één perceel landbouwgrond die de Mestbank aanwijst en die tot het bedrijf behoort, een nitraatresidubepaling uitvoeren, conform artikel 15 van het Mestdecreet van 22 december 2006.

    Afdeling 2. - Randvoorwaarden

    Art. 4. Voor de toepassing van equivalente maatregel 1 geldt de randvoorwaarde...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT