Bijlage 1 bij het besluit van de Regering van 21 december 2023 tot uitvoering van het decreet van 23 januari 2017 ter bevordering van het toerisme met betrekking tot de specifieke veiligheidsnormen voor toeristische verblijven, de 21 décembre 2023

HOOFDSTUK 1. - ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1. Toepassingsgebied

Deze bijlage legt aanvullend specifieke veiligheidsnormen vast voor toeristische verblijven in de zin van artikel 9 van het decreet van 23 januari 2017 die zijn ondergebracht in bestaande gebouwen en een maximumcapaciteit van meer dan 10 personen hebben.

Art. 2. - Brandweerstand

De brandweerstand van de bouwelementen wordt beoordeeld:

  1. op grond van een test overeenkomstig de norm NBN 713-020 "Beveiliging tegen brand - Gedrag bij brand bij bouwmaterialen en bouwelementen - Weerstand tegen brand van bouwelementen"; of

  2. de samenstelling van de bouwelementen en -materialen, die bijvoorbeeld wordt bewezen door middel van een classificatierapport of een proef.

    Wanneer een bewijs van overeenstemming ontbreekt, wordt ervan uitgegaan dat niet voldaan is aan de eisen inzake brandweerstand.

    Doorvoeren en uitsparingen in wanden die moeten beschikken over een bepaalde brandweerstand, worden gesloten met elementen die beschikken over de voor de wand vereiste brandweerstand.

    HOOFDSTUK 2. - GEBOUW EN GEBOUWCOMPARTIMENTERING

    Art. 3. - Gebouw

    Het gebouw waarin het toeristisch verblijf zich bevindt, is gescheiden van aangrenzende gebouwen door wanden die minstens de volgende brandweerstand hebben:

    - 30 minuten voor gebouwen van categorie 1;

    - 60 minuten voor gebouwen van categorie 2 of 3.

    Aanbouwen, overdekte doorgangen, luifels en uitkragingen zijn slechts toegestaan als ze geen belemmering vormen voor de evacuatie, de veiligheid van de gebruikers en de interventie van de brandweerdiensten.

    Wanneer verscheidene gebouwen van een gebouwencomplex met elkaar verbonden zijn door overdekte en gesloten gangen, zijn hun openingen uitgerust met zelfsluitende of bij brand automatisch sluitende deuren met een brandweerstand van minstens 30 minuten.

    Art. 4. - Compartimenten

    Een bouwlaag die niet het normale evacuatieniveau is, bestaat uit een of meer compartimenten, waarbij:

  3. de oppervlakte van een compartiment niet groter is dan 1.250 m2;

    Om evacuatie op één enkel horizontaal niveau mogelijk te maken, vormen alle 20 kamers en hun vluchtwegen of alle kamers die zich op één niveau bevinden en tot 40 personen kunnen herbergen, en hun vluchtwegen één compartiment;

  4. de lengte van een compartiment, zijnde de afstand tussen de twee het verst van elkaar verwijderde punten, maximaal 75 m bedraagt.

    In afwijking van het eerste lid:

  5. gelden de voorschriften niet voor parkeergebouwen van verscheidene verdiepingen;

  6. kan een compartiment zich uitstrekken over twee boven elkaar gelegen verdiepingen met daartussen een verbindingstrap (duplex), op voorwaarde dat de totale oppervlakte van het compartiment over de twee verdiepingen niet groter is dan 700 m2. Als de totale oppervlakte groter is dan 700 m2, heeft elk niveau een tweede evacuatieweg, bijvoorbeeld een trappenhuis.

    Art. 5. - Constructie van het compartiment

    De wanden tussen de compartimenten hebben minimaal de volgende brandweerstand:

    - 30 minuten voor gebouwen van categorie 1;

    - 60 minuten voor gebouwen van categorie 2 of 3.

    Twee compartimenten zijn uitsluitend met elkaar verbonden door middel van zelfsluitende of bij brand automatisch sluitende deuren met een brandweerstand van minstens 30 minuten. De deuren openen in beide richtingen wanneer ze zich bevinden op een vluchtweg die twee of meer uitgangen met elkaar verbindt.

    Verticale wanden, binnenruimten en deuren voldoen aan de volgende brandweerstand:

  7. voor de wanden tussen de compartimenten: 60 minuten;

  8. voor de wanden van vluchtwegen en de deuren die toegang bieden tot vluchtwegen: 30 minuten;

  9. voor binnenwanden die slaapruimten, slaapzalen of woningen begrenzen: 30 minuten.

    Deuren worden in gesloten toestand belast. Een uitzondering vormen deuren die uitkomen op een slaapkamer, een slaapzaal of een woning.

    In vluchtwegen, vergaderruimten, restaurants en keukens hebben verlaagde plafonds een brandweerstand van 30 minuten.

    De ophangingselementen van verlaagde plafonds, apparaten en andere opgehangen voorwerpen, bijvoorbeeld verlichtingstoestellen, luchtkanalen of buizen, worden gedimensioneerd met een normale veiligheidscoëfficiënt zodat ze minstens tegen een omgevingstemperatuur van 100 °C bestand zijn.

    Gemeenschappelijke keukens, die eventueel een restaurant omvatten, zijn gescheiden van de andere delen van het gebouw door wanden met een brandweerstand van 60 minuten.

    Alle verbindingen gaan via zelfsluitende of bij brand automatisch sluitende deuren met een brandweerstand van 30 minuten. De deuren openen van de keuken uit naar buiten toe.

    Als de keuken gescheiden is van het restaurant, voldoen de systemen voor horizontaal of verticaal transport van vaatwerk tussen de keuken en het restaurant aan de volgende voorwaarden:

  10. als het transportsysteem door andere ruimten loopt, gebeurt het transport in schachten waarvan de wanden een brandweerstand van 60 minuten hebben;

  11. het transportsysteem wordt aan de scheidingswand afgedicht met een inrichting die een brandweerstand van 60 minuten heeft.

    Als de keuken niet gescheiden is van het restaurant, is elke vaste friteuse uitgerust met een vaste automatische blusinrichting die is gekoppeld aan een beveiliging die de stroomvoorziening van de friteuse onderbreekt.

    Art. 6. - Overdekte parkeerplaatsen

    De wanden die de overdekte parkeerplaatsen van de rest van het gebouw scheiden, hebben minstens de volgende brandweerstand:

    - 30 minuten voor gebouwen van categorie 1;

    - 60 minuten voor gebouwen van categorie 2 of 3.

    De overdekte parkeerplaatsen zijn uitsluitend met het andere deel van het gebouw verbonden door zelfsluitende of bij brand automatisch sluitende deuren met een brandweerstand van minstens 30 minuten.

    HOOFDSTUK 3. - EVACUATIE

    Art. 7. - Evacuatiemogelijkheden

    Elk compartiment beschikt over minstens twee evacuatiemogelijkheden bij brand.

    De eerste evacuatiemogelijkheid is een trap.

    De tweede evacuatiemogelijkheid kan bestaan uit het volgende:

  12. voor gebouwen van categorie 1:

    1. een extra trap;

    2. buitenladders die beantwoorden aan artikel 13;

    3. een opengaand raam per kamer, wanneer de vloer van de kamer zich ongeveer op maaiveldniveau bevindt. Daarenboven mag de raamdorpel zich hoogstens 1,5 m boven de vloer bevinden;

  13. voor gebouwen van categorie 2 of 3:

    1. een extra trap;

    2. als a) niet mogelijk is, buitenladders die beantwoorden aan artikel 13.

    De afstand tot de dichtstbijzijnde trap bedraagt niet meer dan 30 m. De afstand tot de volgende evacuatiemogelijkheid bedraagt...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT