10 OKTOBER 2010. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 17 november 2009, gesloten in het Paritair Comité voor de bewakings- en/of toezichtsdiensten, tot wijziging en coördinatie van de statuten van het « Fonds voor bestaanszekerheid voor de bewakingsdiensten » (1)

ALBERT II, Koning der Belgen,

Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 7 januari 1958 betreffende de fondsen voor bestaanszekerheid, inzonderheid op artikel 2;

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de bewakings- en/of toezichtsdiensten;

Op de voordracht van de Minister van Werk,

Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1. Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 17 november 2009, gesloten in het Paritair Comité voor de bewakings- en/of toezichtsdiensten, tot wijziging en coördinatie van de statuten van het « Fonds voor bestaanszekerheid voor de bewakingsdiensten ».

Art. 2. De Minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 10 oktober 2010.

ALBERT

Van Koningswege :

De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke Kansen, belast met het Migratie- en asielbeleid,

Mevr. J. MILQUET

_______

Nota

(1) Verwijzingen naar het Belgisch Staasblad :

Wet van 7 januari 1958, Belgisch Staatsblad van 7 februari 1958.

Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969.

Bijlage

Paritair Comité voor de bewakings- en/of toezichtsdiensten

Collectieve arbeidsovereenkomst van 17 november 2009

Wijziging en coördinatie van de statuten van het « Fonds voor bestaanszekerheid voor de bewakingsdiensten » (Overeenkomst geregistreerd op 2 april 2010 onder het nummer 98688/CO/317)

TITEL I. - Doel

Artikel 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers die onder het Paritair Comité voor de bewakings- en/of toezichtsdiensten vallen, ongeacht of de werking ervan al dan niet is toegestaan door het Ministerie van Binnenlandse Zaken, en op hun werkliedenpersoneel, en voor bepaalde opdrachten op het bediendepersoneel.

Art. 2. De statuten van het fonds voor bestaanszekerheid, genaamd « Fonds voor bestaanszekerheid van de bewakingsdiensten », opgericht bij collectieve arbeidsovereenkomst van 10 april 1974, en voor het laatst gecoördineerd door de collectieve arbeidsovereenkomst van 30 oktober 2003, geregistreerd op 3 februari 2004 onder het nummer 69665/CO/317, worden gecoördineerd zoals opgenomen in titel II van deze collectieve arbeidsovereenkomst.

Art. 3. Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten voor onbepaalde duur en heeft uitwerking vanaf 17 november 2009.

Art. 4. Deze collectieve arbeidsovereenkomst vervangt de collectieve arbeidsovereenkomst van 30 oktober 2003, geregistreerd op 3 februari 2004 onder nummer 69665/CO/317.

Art. 5. Deze collectieve arbeidsovereenkomst kan door elk van de ondertekenende partijen worden opgezegd mits een vooropzegtermijn van drie maanden, betekend bij aangetekende brief gericht aan de voorzitter van het Paritair Comité voor de bewakings- en/of toezichtsdiensten.

TITEL II. - Statuten

HOOFDSTUK I. - Benaming, zetel, doel en duur

Artikel 1. Krachtens de wet van 7 januari 1958 betreffende de fondsen voor bestaanszekerheid is een « Fonds voor bestaanszekerheid van de bewakingsdiensten » « F.B.Z.B. » opgericht, hierna « het fonds » genoemd.

Art. 2. De maatschappelijke en administratieve zetel is gevestigd te 1070 Brussel, Birminghamstraat 225.

Art. 3. Het fonds heeft tot doel :

  1. diverse sociale voordelen toe te kennen;

  2. de brugpensioenen te beheren;

  3. het organiseren van het sectoraal pensioenplan arbeiders - bedienden;

  4. de verdeling en de uitkering van deze voordelen te verzekeren;

  5. een onroerend goed verwerven om het maatschappelijk doel te verwezenlijken;

  6. rechtstreeks, de werkgeversbijdragen te innen bestemd voor de financiering van de voordelen toegekend door het fonds;

  7. alle verplichte aanvullende bijdragen te innen die het fonds toestaan bepaalde sociale voordelen uit te keren;

  8. elke opdracht te vervullen die het door de sociale partners zou worden toevertrouwd.

Art. 4. Het fonds wordt opgericht voor onbepaalde duur.

HOOFDSTUK II. - Toepassingsgebied

Art. 5. Deze statuten zijn van toepassing op de werkgevers die onder het Paritair Comité voor de bewakings- en/of toezichtsdiensten voor de bewakings- en/of de toezichtsdiensten vallen, ongeacht of de werking ervan al dan niet is toegestaan door het Ministerie van Binnenlandse Zaken, en op hun werkliedenpersoneel, en voor bepaalde opdrachten op het bediendepersoneel.

HOOFDSTUK III. - Voordelen en begunstigden

  1. Vakbondspremie

    Art. 6. De mannelijke en vrouwelijke leden van het werkliedenpersoneel die lid zijn van een vakbondsorganisatie hebben recht op een jaarlijkse vakbondspremie die wordt vastgelegd door een collectieve arbeidsovereenkomst, die wordt gesloten binnen het Paritair Comité voor de bewaking- en/of toezichtsdiensten.

    De toepassingsvoorwaarden worden bepaald door het bijgevoegde Huishoudelijk Reglement « H.R. » .

    Art. 6bis. De mannelijke en vrouwelijke bedienden die lid zijn van een vakbondsorganisatie hebben recht op een jaarlijkse vakbondspremie die wordt vastgelegd door een collectieve arbeidsovereenkomst, die wordt gesloten binnen het Paritair Comité voor de bewakings- en/of toezichtsdiensten.

    De toepassingsvoorwaarden worden bepaald door het bijgevoegde Huishoudelijk Reglement « H.R. » .

  2. Brugpensioen

    Art. 7. Indien hij/zij de toekenningvoorwaarden vervult die zijn vastgelegd in de specifieke collectieve arbeidsovereenkomst met betrekking tot de brugpensioenen kan een mannelijk of vrouwelijk lid van het werkliedenpersoneel vragen de voordelen te mogen genieten die verbonden zijn aan het brugpensioen.

    De toepassingsvoorwaarden worden bepaald door het bijgevoegde Huishoudelijk Reglement « H.R. » .

  3. Buitengewone vakantie-uitkeringen

    Art. 8. Een buitengewone vakantie-uitkering wordt jaarlijks toegekend aan de mannelijke en vrouwelijke leden van het werkliedenpersoneel.

    Zij is gelijk aan 8,33 pct. van het brutojaarinkomen tot 100 pct. en is gebaseerd op een referentieperiode, gelegen tussen de 1ste oktober van het vorige jaar en de 30ste september van het lopende jaar. Een buitengewone vakantie-uitkering van minder dan 12,39 EUR wordt niet uitbetaald.

    Behalve wat de bedrijfsvoorheffing betreft die verschuldigd is op het geheel van de buitengewone vakantie-uitkeringen, is slechts 5,33 pct. van de buitengewone vakantie-uitkering onderworpen aan de bijdragen voor de sociale zekerheid.

    De toepassingsvoorwaarden worden bepaald door het bijgevoegde Huishoudelijk Reglement « H.R. » .

  4. Aanvullende werkloosheidsuitkering

    Art. 9. Een aanvullende uitkering wordt toegekend aan de mannelijke en vrouwelijke leden van het werkliedenpersoneel die economisch werkloos zijn.

    De toepassingsvoorwaarden worden bepaald door het bijgevoegde Huishoudelijk Reglement « H.R ».

  5. Sectoraal pensioenplan

    Art. 10. Een werknemer(ster) arbeider(ster) -bediende wordt opgenomen in het sectoraal pensioenplan indien hij(zij) voldoet aan de toekenningsvoorwaarden van de collectieve arbeidsovereenkomst met betrekking op het sectoraal pensioenplan.

    De toepassingsvoorwaarden worden bepaald door het « Sectoraal Pensioenreglement ».

    HOOFDSTUK IV. - Uitkering van de voordelen en administratie

    Art. 11. Behalve de vergoedingen van het brugpensioen en van het sectoraal pensioenplan, de diverse voordelen die rechtstreeks door het fonds worden toegekend aan de mannelijke en vrouwelijke leden van het werklieden die niet zijn aangesloten bij een vakbond, zijn de nationale vakbondsorganisaties belast met de uitkering van de voordelen waarin de bovenstaande artikelen voorzien.

    De toepassingsvoorwaarden worden bepaald door het bijgevoegde Huishoudelijk Reglement « H.R. » .

    Art. 12. Het fonds neemt alle vereiste administratieve maatregelen opdat de sommen die nodig zijn om de diverse voordelen te kunnen uitkeren op de voorziene datum die elk jaar door de raad van bestuur van het fonds wordt vastgelegd ter beschikking worden gesteld van de nationale vakbondscentrales voor werklieden.

    Art. 13. Daartoe doen de betrokken nationale vakbondscentrales uiterlijk tegen 15 november aan het fonds een schriftelijke aanvraag toekomen met opgave van het voorschot dat zij wensen te ontvangen met het oog op de uitkering van de diverse voordelen aan hun aangeslotenen.

    Desnoods kunnen de nationale vakbondscentrales voor werklieden om een bijkomende voorschot verzoeken.

    Uiterlijk tegen 1 maart van het jaar daarop wordt door de nationale vakbondscentrales aan het fonds een eindafrekening gericht.

    Art. 14. Aan de representatieve vakbondsorganisaties wordt een vergoeding toegekend, bepaald door het Huishoudelijk Reglement « H.R. », teneinde de kosten te dekken die worden veroorzaakt door de uitkering aan hun aangeslotenen van de diverse voordelen.

    Art. 15. Volgend jaar en nadat het van de nationale vakbondsorganisaties voor werklieden luik 1 heeft teruggekregen van alle formulieren, stelt het fonds een belastingfiche op met betrekking tot de buitengewone vakantie-uitkeringen.

    De toepassingsvoorwaarden worden bepaald door het bijgevoegde Huishoudelijk Reglement » « H.R. » .

    Art. 16. Het jaar na de datum van uitgifte van het formulier en nadat het van de nationale vakbondsorganisaties luik 1 heeft teruggekregen van alle formulieren voor de uitkering van de vakbondspremie aan het bediendepersoneel gaat het fonds over tot de terugbetaling aan de vakbondsorganisaties van de bedragen van de vakbondspremie voor het bediendepersoneel. Een factuur van de bedragen van de vakbondspremie zal gestuurd worden naar de werkgevers.

    Aan de representatieve vakbondsorganisaties voor de bedienden wordt een vergoeding toegekend, bepaald door het Huishoudelijk Reglement « H.R. », om de kosten te dekken die worden veroorzaakt door de uitkering aan hun aangeslotenen van de diverse voordelen waarin het artikel 6bis voorziet.

    De toepassingsvoorwaarden worden bepaald door het bijgevoegde Huishoudelijk Reglement « H.R. » .

    HOOFDSTUK V. - Bedragen van de werkgeversbijdragen

    die...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT