Koninklijk besluit tot bevordering van de tewerkstelling van langdurig werkzoekenden. - (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 12-01-2002 en tekstbijwerking tot 06-10-2005.), de 19 décembre 2001

HOOFDSTUK I. - Inleidende bepalingen.

Artikel 1. Dit besluit is van toepassing op de werkgevers op wie de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders van toepassing is.

Art. 2. § 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt onder " werkzoekende " verstaan de niet-werkende werknemer die als werkzoekende is ingeschreven bij de gewestelijke dienst voor arbeidsbemiddeling.

De uitkeringsgerechtigde volledig werkloze bedoeld in artikel 3, eerste lid, 1° of 2°, wordt gelijkgesteld met de "werkzoekende" bedoeld in het vorige lid.

§ 2. Voor de toepassing van dit besluit wordt onder " periode van werkzoekend zijn " verstaan een periode waarin men ingeschreven is als werkzoekende bij de gewestelijke dienst voor arbeidsbemiddeling, en worden de volgende periodes daarmee gelijkgesteld :

  1. de periodes, gelegen tijdens een periode van inschrijving als werkzoekende of tijdens een periode van uitkeringsgerechtigde volledige werkloosheid zoals bedoeld in artikel 3, die aanleiding hebben gegeven tot betaling van een uitkering bij toepassing van wets- of reglementsbepalingen inzake verplichte verzekering tegen ziekte- of invaliditeit of inzake moederschapsverzekering;

  2. de periodes van gevangenzetting tijdens een periode van inschrijving als werkzoekende of een periode van uitkeringsgerechtigde volledige werkloosheid zoals bedoeld in artikel 3;

    (3° de periodes van tewerkstelling in de programma's voor wedertewerkstelling van de niet werkende werkzoekenden bedoeld in artikel 6, § 1, IX, 2° van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen;)

    (4° de periodes van tewerkstelling in toepassing van invoeginterim, overeenkomstig de artikelen 194 en 195 van de wet van 12 augustus 2000 houdende sociale, budgettaire en andere bepalingen;)

  3. (...)

  4. de periodes van tewerkstelling in toepassing van artikel 60, § 7, van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn;

  5. de periodes van deeltijds onderwijs in het kader van de deeltijdse leerplicht;

  6. de periode van alternerende tewerkstelling en opleiding bedoeld in het koninklijk besluit nr. 495 van 31 december 1986 tot invoering van een stelsel van alternerende tewerkstelling en opleiding voor de jongeren tussen 18 en 25 jaar en tot tijdelijke vermindering van de sociale zekerheidsbijdragen van de werkgever verschuldigd voor deze jongeren; (NOTA : de opheffing van onderhavig punt 8° bij KB 2003-05-16/41, art. 29, 007, Inwerkingtreding : 01-01-2004, werd ingetrokken bij KB 2004-01-21/33, art. 73)

  7. de periode van een opleiding of een tewerkstelling in de projecten betreffende de partnershipovereenkomsten gesloten en gesubsidieerd krachtens het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Executieve van 27 juni 1991 houdende machtiging voor de Brusselse Gewestelijke Dienst voor Arbeidsbemiddeling tot het sluiten van partnershipovereenkomsten teneinde de kansen van bepaalde werkzoekenden om werk te vinden of terug werk te vinden, te vergroten in het kader van gecoördineerde beschikkingen voor socio-professionele inschakeling, voor zover de werknemer geen getuigschrift of diploma heeft van het hoger middelbaar onderwijs;

  8. de periodes van inschrijving als minder-valide bij het Vlaams Fonds voor Sociale Integratie van Personen met een Handicap of het "Agence wallonne pour l'Intégration des personnes handicapées" of de "Service bruxellois francophone des personnes handicapées" of de "Dienststelle der Deutschsprachigen Gemeinschaft für Personen mit einer Behindering sowie für die besondere soziale Fürsorge ";

  9. de periodes van tewerkstelling als moeilijk te plaatsen werkzoekende in de sociale inschakelingseconomie behalve indien tijdens deze tewerkstelling de voordelen van dit besluit reeds toegekend werden;

  10. (de periodes van uitkeringsgerechtigde volledige werkloosheid zoals bedoeld in artikel 3, eerste lid, 1° tot 4°;)

  11. (opgeheven)

  12. (de periodes van gerechtigd zijn op maatschappelijke integratie in toepassing van de wet van 26 mei 2002 betreffende het recht op maatschappelijke integratie en de periodes van toekenning van financiële maatschappelijke hulp aan personen van vreemde nationaliteit, ingeschreven in het vreemdelingenregister, die omwille van hun nationaliteit geen aanspraak kunnen maken op het recht op maatschappelijke integratie.)

    Voor de toepassing van het vorige lid, 11°, wordt verstaan onder :

  13. tewerkstelling in de sociale inschakelingseconomie : een tewerkstelling bij een werkgever bedoeld in het koninklijk besluit van 3 mei 1999 tot uitvoering van artikel 7, § 1, derde lid, m, van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, betreffende de herinschakeling van zeer moeilijk te plaatsen werklozen;

  14. moeilijk te plaatsen werkzoekenden : de werkzoekenden die geen getuigschrift of diploma hebben van hoger middelbaar onderwijs en gedurende de laatste twaalf maanden geen onderwijs met volledig leerplan genoten hebben.

    (derde lid opgeheven)

    Art. 3. Voor de toepassing van dit besluit wordt onder uitkeringsgerechtigde volledig werkloze verstaan :

  15. de volledig werkloze die, op grond van artikel 100 van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering, werkloosheids- of wachtuitkeringen ontvangt als voltijdse werknemer;

  16. de volledig werkloze die, op grond van artikel 103 van het voormeld koninklijk besluit van 25 november 1991, werkloosheidsuitkeringen ontvangt als vrijwillig deeltijdse werknemer;

  17. de werknemer tewerkgesteld in een doorstromingsprogramma in toepassing van het koninklijk besluit van 9 juni 1997 tot uitvoering van artikel 7, § 1, derde lid, m, van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, betreffende de doorstromingsprogramma's;

  18. de werknemer tewerkgesteld in een erkende arbeidspost in toepassing van het koninklijk besluit van 8 augustus 1997 tot uitvoering van artikel 7, § 1, derde lid, m, van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, betreffende de herinschakeling van de langdurig werklozen.

    (5° de werkzoekenden waarvan het recht op uitkeringen wegens langdurige werkloosheid geschorst werd krachtens de bepalingen van hoofdstuk 3, afdeling 8, van het voornoemde koninklijk besluit van 25 november 1991 of op basis van artikel 143 van het koninklijk besluit van 20 december 1963 betreffende arbeidsvoorziening en werkloosheid;

  19. de werkzoekenden die zich wensen in te schakelen of terug in te schakelen op de arbeidsmarkt en het bewijs leveren dat zij gedurende hun beroepsloopbaan ten minste 624 arbeidsdagen of daaraan gelijkgestelde dagen in de zin van de werkloosheidsreglementering gepresteerd hebben;

  20. (de werkzoekende die een zelfstandige activiteit heeft uitgeoefend en stopgezet in de loop van de maand van de indienstneming of de 24 kalendermaanden daaraan voorafgaand;)

  21. de werkzoekenden jonger dan 25 jaar die niet meer schoolplichtig zijn en die niet één van de studies beëindigd hebben bedoeld in artikel 36, § 1, 2° van het voornoemde koninklijk besluit van 25 november 1991.)

    In afwijking van het eerste lid wordt niet als uitkeringsgerechtigde volledig werkloze beschouwd de werknemer die ofwel het conventioneel brugpensioen geniet, ofwel de aanvullende vergoeding bedoeld in het koninklijk besluit van 19 september 1980 betreffende het recht op werkloosheidsuitkeringen en op aanvullende vergoedingen van ontslagen bejaarde grensarbeiders of die volledig werkloos zijn gesteld.

    Art. 4. Wordt voor de toepassing van dit besluit en van de voordelen die erin worden voorzien, gelijkgesteld met een indienstneming, de verderzetting van een tewerkstelling na afloop van een periode zoals voorzien bij artikel 2, § 2, eerste lid, 6°, 7° (en 8°), en artikel 3, eerste lid, 3° en 4°.

    HOOFDSTUK II. - Aanwerving van werkzoekenden die minder dan 45 jaar oud zijn.

    Afdeling 1. - Vermindering van de werkgeversbijdragen voor de sociale zekerheid.

    Art. 5. (opgeheven)

    Art. 6. (opgeheven)

    Afdeling 2. - Activering van de werkloosheidsuitkeringen.

    Art. 7. § 1. De werknemer die op het ogenblik van de indienstneming uitkeringsgerechtigde volledige werkloze was, is, in afwijking van artikel 44 van het voormeld koninklijk besluit van 25 november 1991 en volgens de voorwaarden van voormeld koninklijk besluit van 25 november 1991 gedurende de maand van indienstneming en de vijftien daarop volgende maanden gerechtigd op een werkuitkering van ten hoogste 500 EUR per kalendermaand voor zover de aangeworven werknemer tegelijk aan volgende voorwaarden voldoet :

  22. hij is op de dag van de indienstneming jonger dan 45 jaar;

  23. hij is werkzoekende op de dag van de indienstneming;

  24. hij is werkzoekende geweest gedurende minstens 624 dagen, gerekend in het zesdagenstelsel, in de loop van de maand van indienstneming en de 36 kalendermaanden daaraan voorafgaand.

    De werkuitkering van maximum 500 EUR bedoeld in het vorig lid wordt, indien de werknemer niet voltijds is tewerkgesteld, teruggebracht tot een bedrag in verhouding tot de contractueel wekelijks voorziene arbeidsduur in de deeltijdse betrekking.

    § 2. De werknemer die op het ogenblik van de indienstneming uitkeringsgerechtigde volledige werkloze was, is, in afwijking van artikel 44 van het voormeld koninklijk besluit van 25 november 1991 en volgens de voorwaarden van voormeld koninklijk besluit van 25 november 1991 gedurende de maand van indienstneming en de drieëntwintig daarop volgende maanden gerechtigd op een werkuitkering van ten hoogste 500 EUR per kalendermaand voorzover de aangeworven werknemer tegelijk aan volgende voorwaarden voldoet :

  25. hij is op de dag van de indienstneming jonger dan 45 jaar;

  26. hij is werkzoekende op de dag van de indienstneming;

  27. hij is werkzoekende geweest gedurende minstens 936 dagen, gerekend in het zesdagenstelsel, in de loop van de maand van indienstneming en de 54...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT