Omzendbrief betreffende het houden van de bevolkingsregisters en het vreemdelingenregister. - (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 15-10-1992 en tekstbijwerking tot 14-03-2001) (zie ook 2006-05-02/38), de 7 octobre 1992
Algemene onderrichtingen betreffende het houden van de bevolkingsregisters en het vreemdelingenregister. (Om technische redenen heeft Justel een fictief artikelnummer aan elk punt toegekend.)
Deel I. - Bevolkingsregistratie.
HOOFDSTUK I. - Algemeenheden.
Artikel 1M1. 1. Elke gemeente moet een bevolkingsregister en een vreemdelingenregister houden.
Art. 2M1. 2. In de voormelde registers worden ingeschreven de personen die hun hoofdverblijfplaats op het grondgebied van de gemeente hebben, ongeacht of zij er aanwezig dan wel tijdelijk afwezig zijn.
Wat de vreemde onderdanen betreft, is de inschrijving in het bevolkingsregister of in het vreemdelingenregister ondergeschikt aan de vaststelling van de toelating of de machtiging tot verblijf of vestiging. De vreemdelingen die toegelaten of gemachtigd worden om meer dan drie maanden in het Rijk te verblijven, worden ingeschreven in het vreemdelingenregister. De vreemdelingen die door de Minister bevoegd voor de vestiging van vreemdelingen of zijn gemachtigde toegelaten of gemachtigd zijn om zich in het Rijk te vestigen, worden ingeschreven in het bevolkingsregister.
Art. 3M1. 3. Bepaalde categorieën van vreemdelingen genieten een recht op verblijf in België en zijn niet onderworpen aan de modaliteiten inzake registratie van gewone vreemdelingen.
Onder hen dienen de diplomaten vermeld te worden alsook de personen die gelijkaardige immuniteiten genieten als die van het diplomatieke korps, die noch in het bevolkingsregister noch in het vreemdelingenregister ingeschreven zijn (vreemdelingen bedoeld in artikel 1 van het koninklijk besluit van 30 oktober 1991 betreffende de documenten voor het verblijf in België van bepaalde vreemdelingen (Belgisch Staatsblad van 17 december 1991).
Zo ook worden de vreemde ambtenaren en andere personeelsleden van de vier instellingen van de Europese Gemeenschappen (Parlement, Ministerraad, Commissie, Economisch en Sociaal Comité) alsmede de te hunner laste zijnde familieleden, voor zover ze niet op eigen initiatief ingeschreven zijn in het bevolkingsregister of in het vreemdelingenregister, vermeld in het bevolkingsregister.
Bijzondere bepalingen gelden voor de leden van het militair en burgerlijk personeel van de SHAPE en de NAVO (cfr. omzendbrief van de Minister van Justitie van 10 maart 1967 (nr. 200B/42/SHAPE) en 21 mei 1963 (nr. 200/C/42/NATO/1) ).
Ten slotte worden de overige vreemdelingen bedoeld bij de artikelen 2 en 3 van het voormeld koninklijk besluit van 30 oktober 1991 (met uitzondering van de vreemdelingen voormeld in het derde en het vierde lid), die niet onderworpen zijn aan de registratieformaliteiten van gewone vreemdelingen, vermeld in het bevolkingsregister; die vermelding verschilt echter van die van de vreemde ambtenaren en andere personeelsleden van de vier instellingen van de Europese Gemeenschappen.
De inschrijvingsmodaliteiten van de verschillende categorieën van bevoorrechte vreemdelingen zullen gepreciseerd worden in hoofdstuk VI van de algemene onderrichtingen.
Art. 4M1. 4. Het bevolkingsregister en het vreemdelingenregister worden verplicht gehouden in de vorm van alfabetisch gerangschikte steekkaarten. Het houden van bijkomende registers zoals voorgeschreven door de vroegere algemene onderrichtingen van 19 maart 1981 is facultatief (alfabetische index, woningenbestand, register van aankomst, register van vertrek, register van de geboorten en de overlijdens die in een andere gemeente hebben plaatsgehad).
Met de huidige informaticamiddelen kan, eventueel door tussenkomst van het Rijksregister, voldaan worden aan de behoeften die het houden van die bijkomende registers in het verleden rechtvaardigen.
Art. 5M1. 5. Op materieel vlak en onder voorbehoud van het onderscheid dat gemaakt moet worden in verband met het recht op verblijf, vormen het bevolkingsregister en het vreemdelingenregister één enkel alfabetisch bestand.
Steekkaarten betreffende vreemdelingen die ingeschreven zijn in het vreemdelingenregister dragen echter een onderscheidend teken.
Art. 6M1. 6. Voor de onderhavige algemene onderrichtingen worden het bevolkingsregister vermeld in artikel 1 van het koninklijk besluit van 16 juli 1992 betreffende de bevolkingsregisters en het vreemdelingenregister en het vreemdelingenregister vermeld in artikel 2 van het voormelde besluit de registers genoemd.
Art. 7M1. 7. Het houden van de registers behoort tot de bevoegdheid van het college van burgemeester en schepenen. De ambtenaar van de burgerlijke stand, die ermee belast is al wat het houden van de registers betreft, nauwgezet in acht te doen nemen, is daardoor rechtstreeks verantwoordelijk voor het naleven van de desbetreffende reglementering. Hij is ook verantwoordelijk voor het doorsturen van informatie aan het Rijksregister van de natuurlijke personen, overeenkomstig de artikelen 3 en 4 van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen en de uitvoeringsbesluiten ervan. Het college wijst de bedienden aan die belast zijn met het houden van de bevolkingsregisters.
De dienst bevolking is elke werkdag open. Voor een betere dienstverlening aan de bevolking is het wenselijk dat de dienst bevolking open kan zijn buiten de normale werkuren en op zaterdag.
Art. 8M1. 8. De registers moeten voortdurend bijgehouden worden. Het komt het gemeentebestuur toe alle organisatiemaatregelen te nemen om permanent in te staan voor de rectificatie van verblijfstoestanden, de nodige inschrijvingen en afvoeringen van ambtswege te verrichten en eventueel de inbreuken vast te stellen die bedoeld zijn in artikel 7 van de wet van 19 juli 1991 betreffende de bevolkingsregisters en de identiteitskaarten en tot wijziging van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen.
De verbetering en de bijwerking van de andere informatie betreffende de ingeschreven personen moeten permanent gebeuren.
Art. 9M1. 9. Het feit dat een gemeente een beroep doet op de dienst van het Rijksregister of op een erkend informaticacentrum ontslaat haar geenszins van de verplichting om haar registers bij te houden.
Art. 10M1.
Inlichtingenblad (Model). - Aanvraag tot vrijstelling van het bijhouden van de bevolkingsfiches
(Tabel niet opgenomen om technische redenen. Zie B.S. 21-01-2000, p. 2086)
Art. 11M1. 11. Voor een goed begrip van de algemene onderrichtingen moet rekening gehouden worden met de volgende begrippen.
- Hoofdverblijfplaats
De hoofdverblijfplaats is de plaats waar de leden van een gezin dat uit verscheidene personen is samengesteld gewoonlijk leven, ongeacht of die personen al dan niet door verwantschap verbonden zijn, of de plaats waar een alleenstaande gewoonlijk leeft.
De bepaling van de hoofdverblijfplaats is gebaseerd op een feitelijke situatie, dat wil zeggen de vaststelling van een effectief verblijf in een gemeente gedurende het grootste deel van het jaar.
Deze vaststelling gebeurt op basis van verschillende elementen, met name de plaats waarheen de betrokkene gaat na zijn beroepsbezigheden, de plaats waar de kinderen naar school gaan, de arbeidsplaats, het energieverbruik en de telefoonkosten, het gewone verblijf van de echtgenoot of van andere leden van het gezin.
Er mag geen enkele inschrijving als hoofdverblijfplaats geweigerd worden omwille van de veiligheid, de gezondheid, het urbanisme of de ruimtelijke ordening. Als bijzondere wetgevingen en reglementeringen in die aangelegenheden niet voor gevolg hebben dat ze de principes wijzigen die de inschrijving in die registers regelen, is er echter voorzien in een bijzondere inschrijvingsprocedure bestaande uit een voorlopige inschrijving waarbij onder bepaalde voorwaarden de verblijfstoestand opnieuw in vraag gesteld kan worden, zonder de betrokken personen te schaden in de rechten verbonden aan de inschrijving in de registers gedurende de periode die voorafgaat aan een administratieve of gerechtelijke beslissing.
Het volstaat niet dat iemand enkel de bedoeling uit om zijn hoofdverblijfplaats op een gegeven plaats te vestigen om voor het betrokken gemeentebestuur de inschrijving als hoofdverblijfplaats te rechtvaardigen. Zo kan de weigering om de inschrijvingsformaliteiten te vervullen of de tussenkomst van een derde (weigering van de eigenaar van het gebouw bij voorbeeld) de vaststelling van de reële verblijfplaats niet opnieuw in vraag stellen.
De hoofdverblijfplaats wordt niet gewijzigd door een tijdelijke afwezigheid.
- Gezin
het gezin bestaat uit hetzij een persoon die gewoonlijk alleen leeft, hetzij uit twee of meer personen die, al dan niet door verwantschap aan elkaar verbonden, gewoonlijk in één en dezelfde woning verblijven en er samenleven.
Zo maken loontrekkenden die gewoonlijk bij hun werkgever thuis verblijven, deel uit van diens gezin.
Al de leden van een kloostergemeenschap in eenzelfde woning verenigd, maken één gezin uit; hetzelfde geldt voor de militairen in een kazerne verenigd en die nergens gezin of haardstede meer hebben.
De personen die toegelaten zijn tot rustoorden vormen een gezin.
Het begrip "bij een gezin horen" impliceert het samenleven van twee of meer personen.
Samenleven moet beschouwd worden als het beslissend criterium om te bepalen of personen al dan niet een gezin vormen. Dat criterium kan afgebakend worden dank zij feitelijke elementen (inrichting van de plaatsen, telefoonrekeningen, staten van energieverbruik, huurvermeldingen enz...
Pour continuer la lecture
SOLLICITEZ VOTRE ESSAI