Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 4 maart 1991 met betrekking tot bepaalde instellingen voor collectieve belegging., de 18 décembre 1998

Artikel 1. In de Franse tekst wordt onder Titel I, Hoofdstuk I, Afdeling 2, van het koninklijk besluit van 4 maart 1991 met betrekking tot bepaalde instellingen voor collectieve belegging, het opschrift van Onderafdeling 1 vervangen door het volgende opschrift :

"Sous-section 1. - Rémunérations, commissions et frais".

Art. 2. Artikel 13 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling :

"Artikel 13. § 1. Het prospectus vermeldt en raamt alle vergoedingen, provisies en kosten die aan de beleggingsinstelling worden aangerekend. In het prospectus moet inzonderheid worden gepreciseerd op welke wijze de beheersvennootschap, de bestuurders en de personen belast met het dagelijks bestuur van de beleggingsvennootschap alsook de bewaarder worden vergoed.

Het prospectus vermeldt eveneens alle vergoedingen, provisies en kosten die aan de deelnemers worden aangerekend, inzonderheid bij inschrijving, compartimentswijziging of inkoop van hun rechten van deelneming. In het prospectus wordt het tarief gepreciseerd van die vergoedingen, kosten en provisies en in welke mate hierover, eventueel, onderhandeld kan worden.

§ 2. Alle vergoedingen, provisies en kosten bedoeld in § 1 en in de artikelen 14 en 16 en de wijzigingen hiervan, moeten door de Commissie voor het Bank- en Financiewezen worden goedgekeurd.

§ 3. Elke wijziging van de vergoedingen, provisies en kosten bedoeld in § 1 en in de artikelen 14 en 16 in het nadeel van de beleggingsinstelling of van de deelnemers moet vooraf worden aangekondigd, hetzij in twee dagbladen die landelijk of in grote oplage worden verspreid, hetzij via enig ander gelijkwaardig publicatiemiddel, en mag pas ingaan na afloop van een redelijke termijn.".

Art. 3. Artikel 14 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling :

"Artikel 14. Als vergoeding voor al haar intellectuele en administratieve prestaties ontvangt de beheersvennootschap een vast bedrag of een bedrag berekend op basis van het nettoactief van het beleggingsfonds.

Als alle vergoedingen, provisies en kosten die aan het beleggingsfonds worden aangerekend, met uitzondering van de kosten en provisies die rechtstreeks kunnen worden toegerekend aan verrichtingen waarbij activa worden verhandeld, een in het beheersreglement bepaald maximumpercentage van het nettoactief van het beleggingsfonds overschrijden, neemt de beheersvennootschap het overschot ten laste.".

Art. 4. Artikel 15 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling :

"Artikel 15. Geen enkele vergoeding, provisie of kost mag worden aangerekend aan een beleggingsinstelling die in rechten van deelneming belegt die zijn uitgegeven door een andere beleggingsinstelling die rechtstreeks of onrechtstreeks wordt beheerd door dezelfde vennootschap of door enige andere vennootschap waarmee de beheersvennootschap, de beleggingsvennootschap of de bewaarder is verbonden in het kader van een gezamenlijk beheer of een gezamenlijke controle of door een belangrijke rechtstreekse of onrechtstreekse deelneming.

In afwijking van het eerste lid mogen aan de beleggingsinstelling die, met toepassing van de artikelen 58, 58bis of 59bis, belegt in rechten van deelneming die zijn uitgegeven door een andere beleggingsinstelling, vergoedingen, provisies en kosten worden aangerekend die voortvloeien uit het administratief beheer van de beleggingsinstelling en, in het bijzonder, het voeren van de boekhouding en het berekenen van de inventariswaarde, evenals de verschuldigde belastingen op de verrichtingen waarbij activa worden verhandeld.

De Commissie voor het Bank- en Financiewezen kan, op de door haar gestelde voorwaarden, een afwijking toestaan van het...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT