Wet tot wijziging van de wet van 21 december 2009 betreffende het statuut van de betalingsinstellingen, de toegang tot het bedrijf van betalingsdienstaanbieder en de toegang tot betalingssystemen, en van andere wetgeving die betrekking heeft op het statuut van de betalingsinstellingen en van de instellingen voor elektronisch geld en van de kredietverenigingen uit het net van het Beroepskrediet, de 27 novembre 2012

TITEL 1. - Algemene bepalingen

Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.

Art. 2. Deze wet voorziet in de omzetting van Richtlijn 2009/110/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 september 2009 betreffende de toegang tot, de uitoefening van en het prudentieel toezicht op de werkzaamheden van instellingen voor elektronisch geld, tot wijziging van de Richtlijnen 2005/60/EG en 2006/48/EG en tot intrekking van Richtlijn 2000/46/EG.

TITEL 2. - Wijzigingen in de wet van 21 december 2009 betreffende het statuut van de betalingsinstellingen, de toegang tot het bedrijf van betalingsdienstaanbieder en de toegang tot betalingssystemen

Art. 3. Het opschrift van de wet van 21 december 2009 betreffende het statuut van de betalingsinstellingen, de toegang tot het bedrijf van betalingsdienstaanbieder en de toegang tot betalingssystemen, gewijzigd door de wet van 28 juli 2011 tot omzetting van diverse richtlijnen betreffende het toezicht op de financiële sector en houdende diverse bepalingen en door het koninklijk besluit van 3 maart 2011 betreffende de evolutie van de toezichtsarchitectuur voor de financiële sector, wordt vervangen als volgt :

" Wet van 21 december 2009 op het statuut van de betalingsinstellingen en van de instellingen voor elektronisch geld, de toegang tot het bedrijf van betalingsdienstaanbieder en tot de activiteit van uitgifte van elektronisch geld en de toegang tot betalingssystemen ".

Art. 4. In dezelfde wet wordt het opschrift van Titel 1 vervangen als volgt :

" BOEK 1. - Doel. - Toepassingsgebied. - Definities ".

Art. 5. In artikel 2 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht :

  1. in het eerste lid worden de woorden " Deze wet " vervangen door de woorden " Boek 2 van deze wet ";

  2. het artikel wordt aangevuld met een lid, luidende :

    " Boek 3 van deze wet voorziet in de omzetting van Richtlijn 2009/110/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 september 2009 betreffende de toegang tot, de uitoefening van en het prudentieel toezicht op de werkzaamheden van instellingen voor elektronisch geld, tot wijziging van de Richtlijnen 2005/60/EG en 2006/48/EG en tot intrekking van Richtlijn 2000/46/EG. "

    Art. 6. In artikel 3 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht :

  3. in het eerste lid worden de woorden " Deze wet " vervangen door de woorden " Boek 2 van deze wet ";

  4. het artikel wordt aangevuld met een lid, luidende :

    " Boek 3 van deze wet regelt de activiteit van uitgifte van elektronisch geld, het statuut van instelling voor elektronisch geld, alsook het toezicht op de naleving van de bepalingen van deze wet en de ter uitvoering ervan genomen besluiten en reglementen. "

    Art. 7. In artikel 4 van dezelfde wet, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 3 maart 2011, worden de volgende wijzigingen aangebracht :

    1. het 11° worden de woorden " in de zin van artikel 3, § 1, 7°, van de bankwet " vervangen door de woorden " in de zin van artikel 4, 33° ";

    2. het artikel wordt aangevuld met de bepalingen onder 29° tot 37°, luidende :

    " 29° Richtlijn 2009/110/EG : Richtlijn 2009/110/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 september 2009 betreffende de toegang tot, de uitoefening van en het prudentieel toezicht op de werkzaamheden van instellingen voor elektronisch geld, tot wijziging van de Richtlijnen 2005/60/EG en 2006/48/EG en tot intrekking van Richtlijn 2000/46/EG;

  5. wet van 10 december 2009 : de wet van 10 december 2009 betreffende de betalingsdiensten;

  6. instelling voor elektronisch geld : een uitgever van elektronisch geld als bedoeld in Boek 3, Titel 2;

  7. uitgevers van elektronisch geld : de instellingen en andere entiteiten bedoeld in artikel 59, waarvan de werkzaamheden bestaan in het uitgeven van elektronisch geld, en de rechtspersonen die vrijgesteld zijn op grond van artikel 105;

  8. elektronisch geld : een elektronische, met inbegrip van magnetische, opgeslagen monetaire waarde vertegenwoordigd door een vordering op de uitgever, die is uitgegeven in ruil voor ontvangen geld om betalingstransacties te verrichten in de zin van artikel 4, 2°, van deze wet, en die wordt aanvaard door een andere natuurlijke of rechtspersoon dan de uitgever van elektronisch geld;

  9. houder van elektronisch geld : een natuurlijke of rechtspersoon die geld overhandigt aan een uitgever van elektronisch geld in ruil voor de uitgifte van elektronisch geld door die uitgever;

  10. gemiddeld uitstaand elektronisch geld : het gemiddelde totale bedrag van de met elektronisch geld verband houdende financiële verplichtingen dat op het einde van elke kalenderdag in omloop is gedurende de zes voorafgaande kalendermaanden, berekend op de eerste kalenderdag van elke kalendermaand en toegepast voor die kalendermaand;

  11. distributeur : een natuurlijke of rechtspersoon die voor rekening van een instelling voor elektronisch geld elektronisch geld overmaakt en/of terugbetaalt overeenkomstig artikel 76;

  12. FSMA : de Autoriteit voor Financiële Diensten en Markten bedoeld in artikel 44 van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten. ";

  13. werkdag : een dag zoals omschreven in artikel 2, 17° van de wet van 10 december 2009. Als uitzondering hierop, betekent het begrip werkdag in het kader van de artikel en 39, eerste alinea en 91, elke dag van maandag tot en met vrijdag ".

    Art. 8. In dezelfde wet wordt een Boek 2 ingevoegd, dat de artikel en 5 tot 58 bevat, luidende " BOEK 2. - Statuut van de betalingsinstellingen, toegang tot het bedrijf van betalingsdienstaanbieder en toegang tot betalingssystemen ".

    Art. 9. In Boek 2 van dezelfde wet, ingevoegd bij artikel 8 van deze wet, wordt een Titel 1 ingevoegd, die artikel 5 bevat, luidende " TITEL 1. - Betalingsdienstaanbieders ".

    Art. 10. Artikel 5 van dezelfde wet, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 3 mart 2011 en bij de wet van 28 juli 2011, wordt vervangen als volgt :

    " Art. 5. Onverminderd de bepalingen betreffende hun statuut, mogen alleen de hiernavolgende instellingen of overheden betalingsdiensten aanbieden in België :

  14. kredietinstellingen naar Belgisch recht, kredietinstellingen die ressorteren onder het recht van een andere lidstaat van de EER, die gemachtigd zijn om in hun land van herkomst betalingsdiensten aan te bieden en die in België werkzaam zijn op grond van de artikel en 65 of 66 van de bankwet, en bijkantoren van kredietinstellingen die ressorteren onder het recht van een staat die geen lid is van de EER, die in België zijn gevestigd overeenkomstig artikel 79 van de bankwet;

  15. instellingen voor elektronisch geld naar Belgisch recht, instellingen voor elektronisch geld die ressorteren onder het recht van een andere lidstaat van de EER en die in België werkzaam zijn op grond van artikel 91 van deze wet, en, voor de betalingsdiensten die voor hun activiteit van uitgifte van elektronisch geld vereist zijn, bijkantoren van instellingen voor elektronisch geld die ressorteren onder het recht van een staat die geen lid is van de EER, die in België zijn gevestigd met toepassing van Boek 3, Titel 2, Hoofdstuk 3;

  16. de naamloze vennootschap van publiek recht bpost;

  17. de Nationale Bank van België en de Europese Centrale Bank, wanneer zij niet handelen in hun hoedanigheid van monetaire of andere publieke autoriteit;

  18. de Belgische federale, gewestelijke en lokale overheden en de overheden van de gemeenschappen in België, wanneer zij niet handelen in hun hoedanigheid van publieke autoriteit;

  19. de betalingsinstellingen bedoeld in Titel 2, met inbegrip van de rechtspersonen die geheel of gedeeltelijk zijn vrijgesteld op grond van artikel 48. ".

    Art. 11. In artikel 6 van dezelfde wet, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 3 maart 2011, worden de volgende wijzigingen aangebracht :

  20. het eerste lid wordt vervangen als volgt :

    " Iedere rechtspersoon naar Belgisch recht die in België betalingsdiensten wil aanbieden als betalingsinstelling, moet, vooraleer zij haar werkzaamheden aanvat, een vergunning verkrijgen van de Bank, ongeacht de overige plaatsen waar zij haar werkzaamheden uitoefent. ";

  21. het artikel wordt aangevuld met een lid, luidende :

    " In België mogen alleen betalingsinstellingen die in België zijn gevestigd en betalingsinstellingen die ressorteren onder het recht van een andere lidstaat van de EER en die in België werkzaam zijn in het kader van het vrij verrichten van diensten op grond van artikel 39, publiekelijk gebruik maken van de termen " betalingsinstelling ", inzonderheid in hun naam, in de opgave van hun doel, in hun effecten, waarden, stukken of in hun reclame. "

    Art. 12. In artikel 7 van dezelfde wet, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 3 maart 2011, worden de volgende wijzigingen aangebracht :

  22. het 4° worden de woorden " voor de betalingsinstellingen die naast betalingsdiensten andere werkzaamheden verrichten in de zin van artikel 21, " geschrapt.

  23. de bepaling onder 12° wordt opgeheven.

    Art. 13. In artikel 8, eerste lid, van dezelfde wet, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 3 maart 2011, worden de woorden " , en voor zover zij over de gehele lijn tot een positief oordeel komt " geschrapt.

    Art. 14. In artikel 11, tweede lid van dezelfde wet wordt het woord " cumulatief " geschrapt.

    Art. 15. In artikel 14 van dezelfde wet, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 3 maart 2011, worden de volgende wijzigingen aangebracht :

  24. in § 3 wordt tussen het derde en het vierde lid een lid ingevoegd, luidende :

    " Zij neemt de nodige maatregelen om blijvend te kunnen beschikken over een passende onafhankelijke compliancefunctie, om de naleving door de instelling, haar bestuurders, effectieve leiding, werknemers en gevolmachtigden te verzekeren van de rechtsregels in verband met de integriteit van de werkzaamheden van de betalingsinstellingen. ";

  25. in § 4 worden de woorden " en een passende risicobeheerfunctie " vervangen door de woorden " , een passende risicobeheerfunctie en een passende onafhankelijke...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT