Verdrag nr. 150 betreffende de bestuurstaak op het gebied van de arbeid : taak, functies en organisatie, aangenomen te Genève op 26 juni 1978 door de Internationale Arbeidsconferentie tijdens haar vierenzestigste zitting, de 26 juin 1978

Artikel 1. Voor de toepassing van dit Verdrag wordt verstaan onder :

  1. " Bestuurstaak op het gebied van de arbeid " : de activiteiten van de overheid met betrekking tot het nationaal beleid op het gebied van de arbeid.

  2. " Het bestuursapparaat op het gebied van de arbeid " : alle overheidslichamen die verantwoordelijk zijn voor en/of betrokken zijn bij de bestuurstaak op het gebied van de arbeid - hetzij ministeries hetzij openbare instellingen - met inbegrip van semi-overheidsorganen en regionale of plaatselijke lichamen of iedere andere vorm van gedecentraliseerd bestuur - en ieder institutioneel kader bestemd voor het coördineren van de activiteiten van dergelijke lichamen en voor het overleg met en de inspraak van werkgevers en werknemers en hun organisaties.

    Art. 2. Een Lid dat dit Verdrag bekrachtigt kan, in overeenstemming met nationale wettelijke of bestuursrechtelijke voorschriften of gebruiken, bepaalde activiteiten van de bestuurstaak op het gebied van de arbeid delegeren of toevertrouwen aan niet gouvernementele organisaties, in het bijzonder aan werkgevers- en werknemersorganisaties, of - waar dit geval zich voordoet - aan de vertegenwoordigers van werkgevers en werknemers.

    Art. 3. Een Lid dat dit Verdrag bekrachtigt, kan bepaalde activiteiten met betrekking tot het nationaal beleid op het gebied van de arbeid beschouwen als zaken die, overeenkomstig nationale wettelijke of bestuursrechtelijke voorschriften of gebruiken, geregeld worden via directe onderhandelingen tussen werkgevers- en werknemersorganisaties.

    Art. 4. Elk Lid dat dit Verdrag bekrachtigt, dient op aan de nationale omstandigheden aangepaste wijze op zijn grondgebied de organisatie en het doeltreffend functioneren te waarborgen van het bestuursapparaat op het gebied van de arbeid, en van een goede coördinatie van de functies en verantwoordelijkheden daarvan.

    Art. 5. 1. Elk Lid dat dit Verdrag bekrachtigt, dient in overeenstemming met de nationale omstandigheden regelingen te treffen, teneinde binnen het bestuursapparaat op het gebied van de arbeid te komen tot raadpleging, samenwerking en onderhandelen tussen de overheid en de meest representatieve organisaties van werkgevers en werknemers, of - waar dat geval zich voordoet - vertegenwoordigers van werkgevers en werknemers.

    1. Voor zover dit in overeenstemming is met nationale wettelijke en bestuursrechtelijke voorschriften en gebruiken dienen deze regelingen te worden gemaakt op nationaal, regionaal en plaatselijk niveau alsmede op bedrijfstakniveau.

      Art. 6. 1. De binnen het bestuursapparaat op het gebied van de arbeid bevoegde instanties dienen, waar dit geval zich voordoet, verantwoordelijk te zijn voor, of bij te dragen tot de voorbereiding, het beheer, de coördinatie, het toezicht op en de evaluatie van het nationaal beleid op het gebied van de arbeid, en voor zover binnen de grenzen van het overheidsapparaat vallend, het orgaan te zijn voor de voorbereiding en de tenuitvoerlegging van hiertoe strekkende wetten en regelingen.

    2. In het bijzonder dienen deze instanties met inachtneming van de daarop van toepassing zijnde internationale normen op het gebied van de arbeid :

  3. deel te nemen in de voorbereiding, het beheer, de coördinatie, het toezicht op en de evaluatie van het nationaal beleid op het gebied van de arbeid, in overeenstemming met nationale wettelijke en bestuursrechtelijke voorschriften en gebruiken;

  4. studie te maken van en te evalueren de situatie van hen, die werk hebben, van hen die geen werk hebben en van hen die onvoldoende werk hebben, met inachtneming van nationale wettelijke en bestuursrechtelijke voorschriften en gebruiken met betrekking tot arbeidsomstandigheden en arbeidsvoorwaarden, de aandacht te vestigen op gebreken en misstanden op dit terrein en voorstellen in te dienen met betrekking tot middelen om hier verbetering in te brengen;

  5. hun diensten beschikbaar te stellen aan werkgevers en werknemers en hun onderscheiden organisaties, volgens de nationale wettelijke of bestuursrechtelijke voorschriften of gebruiken, teneinde op nationaal, regionaal, plaatselijk en bedrijfstakniveau doelmatig overleg en doelmatige samenwerking tussen de overheid en overheidslichamen en werkgevers- en werknemersorganisaties en tussen deze organisaties onderling te bevorderen;

  6. op hun verzoek technisch advies beschikbaar te stellen aan werkgevers en werknemers en hun respectieve organisaties.

    Art. 7. Wanneer de nationale omstandigheden ter voldoening aan de behoeften van het grootst mogelijke aantal werknemers dit vereisen, dient elk Lid, dat dit Verdrag bekrachtigt, voor zover deze activiteiten niet reeds worden verricht, zo nodig geleidelijk de uitbreiding te bevorderen van de taken van het bestuursapparaat op het gebied van de arbeid in die zin, dat daaronder worden begrepen activiteiten, in samenwerking met andere bevoegde instanties uit te voeren, die betrekking hebben op de arbeidsvoorwaarden en -omstandigheden van daartoe geëigende categorieën van werknemers, die geen arbeidsovereenkomst in de zin van de wet hebben zoals :

  7. pachters die alleen hulp van gezins- en/of familieleden hebben, deelpachters en soortgelijke categorieën van agrarische werknemers;

  8. zelfstandigen, die alleen hulp van gezins- en/of familieleden hebben en die werkzaam zijn in de niet-gestructureerde sector, zoals dit in de nationale praktijk wordt begrepen;

  9. leden van coöperaties en bedrijven met arbeiderszelfbestuur;

  10. personen die werken binnen een stelsel van plaatselijke gewoonten of tradities.

    Art. 8. In de mate waarin dit in overeenstemming is met nationale wettelijke en bestuursrechtelijke voorschriften en gebruiken, dienen de binnen het bestuursapparaat op het gebied van de arbeid bevoegde instanties mee te werken aan de voorbereiding van een nationaal beleid ten aanzien van internationale aangelegenheden op het gebied van de arbeid, deel uit te maken van de vertegenwoordiging van de Staat met betrekking tot deze aangelegenheden en mee te werken aan het voorbereiden van de in verband hiermede op nationaal niveau te treffen maatregelen.

    Art. 9. Teneinde de juiste coördinatie te waarborgen van de functies en verantwoordelijkheden binnen het bestuursapparaat op het gebied van de arbeid, dient het Ministerie van Arbeid of een ander vergelijkbaar lichaam, op een door nationale wettelijke of bestuursrechtelijke voorschriften dan wel nationaal...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT